DE WERELD NU

‘Mooi’, schoonheid en de genen

Mooi

Wat is ‘mooi’? Het blijft opmerkelijk hoe zeer dit een universeel begrip schijnt te zijn. Zoals veel menselijke emotie ook elders wordt weerspiegeld.

Mensen houden zich met muziek bezig omdat ze die mooi vinden. Ze vinden niet alles wat ze horen mooi, maar veel toch wel en dat vinden ze dan genoeg om de prikkel te behouden om zich met muziek bezig te houden als onderdeel van hun leven.Iets dergelijks geldt voor wetenschap. Wiskunde is mooi en ook het bestuderen van de natuur levert esthetische ervaringen op. De levende natuur meer nog dan de dode. Niet alleen is elk levend wezen op zich interessant, maar ook de ecologie, de manier waarop ze in een onderling afhankelijk verband voegen is mooi en imponerend. Het wekt bij veel mensen een soort van religieuze bewondering op.

Maar wat is mooi eigenlijk? Hoe komt het dat zo veel uiteenlopende dingen en gebeurtenissen dezelfde soort schoonheid ervaring oproepen? Het kan door mensen kennelijk op heel verschillende manieren worden ervaren, maar van de andere kant is zo’n ervaring wel te delen en te communiceren. Mensen met goede smaak vinden in meerderheid dezelfde dingen mooi, ook als ze die voor het eerst zien. Dat mensen met smaak iets mooi zullen vinden is een voorspelling met een statistisch hoge relevantie.

Mensen die weinig eigen smaak hebben en zich op dat terrein door anderen laten leiden zijn veel minder voorspelbaar zodra ze buiten het terrein komen waar ze op aangeleerde esthetische reacties kunnen vertrouwen. Smaak heeft een intersubjectief element. Er valt dus wel over te twisten, maar alleen zinvol als het gebeurt door mensen die voor esthetische ervaringen gevoelig zijn.

Een vriend die in zijn jonge jaren chimpansees in de natuur heeft bestudeerd zei mij eens dat naar zijn onbewezen en ongepubliceerde mening deze verre verwanten aan soortgelijke esthetische ervaringen bloot staan als wij. Er zijn ornithologen die het voor plausibel houden, dat vogels genoegen beleven aan hun gezang, een genoegen dat met onze schoonheid ervaring te vergelijken zou zijn. Maar ook als het alleen menselijk zou zijn om schoonheid ervaringen te hebben dan is het nog niet noodzakelijk een door de cultuur bepaalde eigenschap.

Dit soort ervaringen gaan over de grenzen van een cultuur heen, wat wel blijkt uit het feit dat exotische kunst een geliefd verzamelingsobject is en misschien wel het sterkst uit de algemene bewondering voor de grottekeningen van de voorhistorische Cro Magnon-mensen, met wie we toch nauwelijks culturele verwantschap kunnen hebben. Dat de manier waarop aan esthetische uitingen vorm wordt gegeven wel cultureel bepaald is, doet daar niet aan af.

Als het hebben van dit soort ervaringen genetisch bepaald is, dan is de volgende vraag of die prikkel alleen een bijverschijnsel van iets anders is, of op zich zelf een overlevingsfunctie heeft, of dat het vooral een rol speelt bij de seksuele selectie. Er moet iets zijn dat er voor gezorgd heeft dat de potentie voor deze ervaringen in onze genen bleef opgeslagen.

Bij vogels heeft, voor zover onderzoek mij bekend is, het zingen een functie bij de communicatie en daarnaast bij de seksuele selectie. Als we van twee premissen uitgaan, namelijk dat dezelfde of soortgelijke genen bij zangvogels en mensen het vermogen bepalen om schoonheid te produceren en te waarderen en als het bij beide dezelfde functie heeft, dan zou een onderzoek bij vogels ons op dit punt iets kunnen leren over ons zelf. Dat zijn wel twee belangrijke randvoorwaarden, maar genenanalyse staat tegenwoordig voor niets.


Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

Meer artikelen van Toon Kasdorp vindt u hier.