DE WERELD NU

Ethiek en recht onder oorlogsomstandigheden

ethiek

De oorlog in Oekraïne is een goed voorbeeld van de wijze waarop ethiek een rol speelt onder oorlogsomstandigheden en waarop er door moderne media aan wordt gesleuteld.

Wanneer er oorlog gevoerd wordt vallen er slachtoffers onder de burgerbevolking. Ook onder soldaten trouwens die vaak net zo min hun tegenstanders persoonlijk iets gedaan hebben dat hun dood zou rechtvaardigen. Vaak hebben ze er niet om gevraagd om voor de oorlog opgeroepen te worden.

Soms vallen de onschuldige oorlogsdoden onbedoeld, maar vaak ook niet. De bombardementen uit de Tweede Wereldoorlog waren wel degelijk mede tegen onschuldigen gericht en kunnen om die reden best terreurbombardementen worden genoemd. Als U dat liever anders wilt bezien: in de oorlog is het begrip onschuldige gerelativeerd. Wie tot de vijand[1] behoort is q.q. niet helemaal onschuldig meer.

Oorlog is anders, dan gelden de normale wetten niet of in ieder geval niet allemaal. Met de ethiek van de Verlichting, zoals die door Immanuel Kant is gedefinieerd staat dit op gespannen voet en iedere overtuigde mensenrechtenaanhanger voelt dat ook zo.

Oorlog wordt tegenwoordig uitsluitend nog geoorloofd geacht bij een onmiddellijke zware bedreiging van eigen volk en vaderland of in geval van verdediging tegen reeds begonnen vijandelijkheden. Maar ook zulke “rechtvaardige” oorlogen, waarvan de Tweede Wereldoorlog aan de kant van de geallieerden wel degelijk een voorbeeld was, levert het soort ethische  problemen op waarvoor de leer van de Verlichting geen oplossing biedt.

In de Tweede Wereldoorlog kwamen die problemen pas achteraf aan de orde. Tijdens de oorlog heiligde het doel om de Nazi’s en de Japanners te verslaan vrijwel alle gebruikte middelen. In de ogen van de geallieerden zelfs inclusief de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima en de brandbommen op Dresden[2].

Ethische regels zijn tegelijkertijd absoluut en relatief. Absoluut in de zin dat ze door individuen niet naar willekeur kunnen worden veranderd en nooit kunnen worden genegeerd. Relatief in de zin dat zij mee evolueren met de cultuur en de groep waar zij bij horen en ook dat zij buiten toepassing kunnen blijven als andere ethische regels of zelfs niet-ethische belangen zwaarder wegen.

Ethische regels dienen voor het in stand houden van een samenleving[3] en verdwijnen of worden aangepast als ze dat niet meer blijken te doen. Zij zijn relatief ook in de zin dat zij niet in een vacuüm kunnen worden toegepast maar altijd gelden in historische situaties. Ethische regels kunnen onder omstandigheden met elkaar botsen en dan moet er, zoals dat heet, gekozen worden voor het minste kwaad.

Voorbeelden van relativiteit in de culturele zin liggen voor het oprapen in de geschiedenis. Om dicht bij huis te blijven, de bijbel staat vol met regels en gebeurtenissen die wij tegenwoordig onethisch vinden: op bevel van Jahwe waren de Israëliërs bereid om de verwoesting aan te richten van Palestijnse steden met uitmoording van de mannelijke bevolking.

Een voorbeeld van de relativiteit binnen de eigen cultuur is een uitspraak van  de voormalige bisschop Muskens. “Ge zult niet stelen” is de aanvaarde ethische regel, maar de e.t. bisschop van Breda vond stelen geoorloofd als een moeder voedsel nodig had voor haar hongerige kinderen. Je kinderen laten verhongeren is dan duidelijk het grotere kwaad. Dat is overigens ook een voorbeeld van de historiciteit van ethische regels: de moeder die nu in Nederland brood steelt onder het motto dat haar kinderen anders honger lijden steelt niet alleen maar liegt ook en de bisschop die dan zulk gedrag propageert vertoont in feite een ethiek van twijfelachtig allooi.

Een oorlogssituatie is een breuk in het normale bestaan van een samenleving. Militairen op eigen of vreemde bodem zouden niet lang overleven als zij zich aan de regels hielden die in vredestijd gelden. Terugschieten als je wordt aangevallen moet kunnen ook zonder due process of law en als een vijand beschikt over informatie die van levensbelang is voor de eigen partij dan zal die informatie gehaald worden met middelen die in vredestijd naar de gevangenis voeren.

Het beste zou misschien zijn om de normale ethische en juridische regels tijdens een oorlog helemaal opzij te zetten en te vervangen door ethische en processuele regels die beter met de professionele eisen van een oorlogsvoering in overeenstemming kunnen worden gebracht. De onwaardige vertoning die we hier in Nederland hebben meegemaakt toen een Nederlandse militair in Arnhem terecht stond omdat hij in een oorlogssituatie in Irak op  plunderaars had geschoten zou ons dan bespaard zijn gebleven, terwijl zo’n man dan toch terecht had kunnen staan voor een krijgsraad die zorgt dat uitwassen worden voorkomen. Het paradoxale gevolg van het huidige systeem zonder krijgsraad te velde is nu juist dat zich zulke uitwassen eerder voordoen en een fatsoenlijke en deskundige berechting ervan achterwege blijft.[4]

Wie meent dat we een dergelijk oorlogsrecht al hebben omdat de conventies van Genève daar in zouden voorzien, die vergist zich. De conventies dienen ter bescherming van de rechten van de burgerbevolking tegen het optreden van de vijand en voorzien niet in regels van oorlogsrecht die op een uitsluitend in oorlogsrecht geldende ethiek zijn gebaseerd[5].

Soldaten in oorlogssituaties houden zich aan de normale vredesrechtsregels alleen als hun leven er niet door in gevaar gebracht wordt. Dat lijkt te billijken. De kans om te sneuvelen is een ernstiger bedreiging dan de kans op een veroordeling in een proces. Als de oorlog lang genoeg duurt en er zijn voldoende soldaten bij betrokken dan doet zich nog een ander gevolg voor: de vredesregels komen niet ongeschonden uit de strijd. Door de voortdurende onbestrafte schending worden de normale regels die in vredestijd gelden aangetast juist omdat zij in oorlogstijd worden genegeerd. Dit verschijnsel heeft zich in de Vietnamoorlog en bij iedere andere massale oorlog voorgedaan en niemand is er bij gebaat.

Beter zou het zijn om speciale regels te hebben voor oorlogsomstandigheden, waarvan iedereen weet dat ze niet meer gelden als de oorlog is afgelopen. De huidige contradicties waar niet alleen de ethiek maar ook de mensen die de oorlog moeten voeren onder lijden zouden dan worden vermeden. Bij het bestaan van aan de oorlog aangepaste rechtsregels zou genocide nog steeds strafbaar zijn en Srebrenica een oorlogsmisdaad van de commanderende officier, maar zou de sergeant die in het oorlogsgebied op plunderaars schiet niet langer naar Nederland worden gebracht.

Hij zou niet hier worden berecht door lieden die van de omstandigheden waaronder de ten laste gelegde feiten plaats vonden geen weet hebben. Hij zou door zijn lotgenoten worden berecht en als zou blijken dat hij zonder noodzaak op ongewapenden had geschoten zou dat ter plaatse gemakkelijker kunnen worden bewezen. De afweging met de noodzaak om plundering te voorkomen zou daar ginder beter kunnen worden gemaakt dan hier.

Voor iemand voor wie de hier geldende ethiek onder alle omstandigheden als een absolute norm geldt is een dergelijke tijdelijke opschorting van regels waarschijnlijk onaanvaardbaar. Zo iemand zou misschien dan consequent horen te zijn en zich niet langer gewapenderhand moeten verdedigen. Dat oorlog de ultieme arbiter is tussen landen en volkeren blijft intussen waar zo lang nog niet alle landen en volkeren dat idee hebben opgegeven.


  1. Het hele begrip vijand in zijn betekenis van bedreigend en niet tot de gemeenschap behorend staat op gespannen voet met de mensenrechten en het Kantiaanse mensheidbegrip.
  2. Voor veel historici zijn de atoombommen te rechtvaardigen omdat ze tenminste zoveel mensenlevens lijken te hebben gespaard als ze gekost hebben: de miljoenen doden die het gevolg zouden zijn geweest van een invasie op Honsjoe en de andere hoofdeilanden. Een rechtvaardiging voor Dresden is er eigenlijk niet.
  3. Dat ze daarvoor dienen wil nog niet zeggen dat de inhoud van de regels rechtstreeks kan worden afgeleid uit het doel. Als de ethiek een genetische grondslag heeft, wat waarschijnlijk is, dan is zij ontstaan omdat het de dragers betere huwelijks- of betere overlevingskansen bood en is de samenhang met de instandhouding van de samenleving dus indirect. Genen veranderen niet snel. De culturele component van de ethiek is aan snellere verandering onderhevig. Dat is de component die onder meer tot uiting komt in de vaststelling wie wel en wie niet tot de groep behoort tot wie de ethiek zich richt.
  4. De militairen in het oorlogsgebied erkennen de rechtmatigheid van het oordeel niet dat geveld wordt zonder kennis van de omstandigheden waaronder de ten laste gelegde feiten plaats vinden en saboteren de rechtsgang. Daarvoor krijgen ze bij een krijgsraad te velde niet de gelegenheid.
  5. In wezen zijn er drie soorten oorlogsrecht:
  • het recht van de Geneefse conventies ter bescherming van burgers in oorlogstijd,
  • het klassieke oorlogsrecht zoals dat bij Hugo de Groot, in bijvoorbeeld diens de jure belli ac pacis te vinden is en dat het volkerenrecht regelt zoals dat geldt tussen de landen in oorlog en tenslotte
  • het soort recht dat hier gepropageerd wordt om in oorlogstijd de in vredestijd geldende regels te vervangen.

Dit artikel over ethiek verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.

Meer over ethiek vindt u hier.

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.

3 reacties

  1. Guus Gonggrijp schreef:

    ‘Een rechtvaardiging voor Dresden is er eigenlijk niet.’ Die werd destijds wel gevonden in de bewering dat zo het transport van oorlogsmaterieel naar het oostfront werd onderbroken. Stalin zou zelf op dat bombardement hebben aangedrongen. Leuk bedacht, maar het klopt niet. Het was een terreurbombardement. ‘Er schijnt een vuurstorm te zijn ontstaan’ schreef de chef van het Britse Bomber Command in 1947 in zijn memoires. Dat effect is tot in de kleinste details voorbereid, tot bestudering van de brandbaarheid van Duitse meubels toe. Aan de andere kant: er vielen nog wel V-wapens op Londen en Antwerpen, en net als elders werd in Dresden, mijn vroegere woonplaats, voor het front geproduceerd.

  2. Grapjas schreef:

    In een oorlog is NIEMAND ‘onschuldig ‘.
    Dat is hypocrisie.
    En Dresden is een goed voorbeeld van oorlogsmisdaden door de geallieerden.
    Want “goed en “slecht ” zijn net zo hypocriet. Wie wint schrijft de geschiedenis. Dat is alles wat bepaald wie er “goed” was.

  3. Grapjas schreef:

    Toevoeging = Duitsland had reeds gecapituleerd toen Dresden (o.a.) werden gebombardeerd. Dat is een oorlogsmisdaad.