DE WERELD NU

De affaire Chemie Pack

Chemie Pack

Op 4 Juli 2011 diende in Breda het verzoek van de directeur Gerard Spiering van Chemie Pack, van zijn productieleider, de productiechef en van een productiecoördinator voor hun onmiddellijke invrijheidstelling.

Ze waren de dag ervoor opnieuw aangehouden, nadat  de rechter-commissaris (rc) eerder hun vrijlating voor die dag had bevolen. De reden die men gaf voor deze opmerkelijke gang van zaken was dat er tijdens de verhoren een verdenking zou zijn gerezen van brandstichting.

Voor zover bekend kan het daarbij niet om een nieuw feit zijn gegaan, maar hooguit om een nieuwe interpretatie van eerder bekende feiten. Het OM zou de ernst van de nalatigheid van het bedrijf bij het opslaan van brandbare stoffen bij nader inzien zwaarder hebben ingeschat, zodat van voorwaardelijk opzet tot brandstichting sprake zou kunnen zijn. Technisch is er dan sprake van een nieuwe verdenking en zo´n nieuwe verdenking  is nodig voor een  nieuwe inbewaringstelling.

Inhoudelijk werd daarmee het eerdere oordeel van de rc bekritiseerd en moet men de move van het OM zien als een kunstgreep of misschien als een oneigenlijke vorm van hoger beroep. Maar de hele affaire Chemie Pack hoort in het strafrecht niet thuis.

Strafrecht zou uitsluitend horen te dienen om boosaardige mensen te straffen die bewust de belangrijkste normen in onze samenleving schenden. Voor ernstige ongevallen die niemand gewild heeft, maar die het gevolg zijn van slechte gewoonten of slordigheid zou men andere vormen van recht moeten gebruiken. Het hoort bij strafrecht te gaan om een bewuste en verboden gedraging die de samenleving heeft geschokt.

Als we de norm willen handhaven dat milieu- en brandverordeningen duidelijk horen te zijn en dat hun handhaving dient te worden geborgd, dan zijn daarvoor andere middelen nodig dan het in verzekerde bewaring stellen van employees van vergunningplichtige bedrijven waar ongevallen hebben plaats gevonden.

De brand bij Chemie Pack op Moerdijk hoorde zeker in de categorie schokkende gebeurtenissen en het is heel goed mogelijk dat die gebeurtenis zich niet gemakkelijk had kunnen voordoen als het bedrijf zich nauwkeuriger aan de voorschriften van haar milieuvergunning had gehouden. Maar of de vergunning leesbaar en uitvoerbaar was en of op haar naleving werd toegezien weten we eigenlijk niet.

Toch zijn dat relevante factoren bij het vaststellen van de mate van schuld van de Chemie Pack mensen. De directeur zat in het buitenland toen de brand uitbrak en had met de gebeurtenissen die onmiddellijk aan de brand vooraf gingen niets van doen. Als men hem persoonlijk wilde beschuldigen van brandstichting, een van de zwaardere opzetdelicten uit het wetboek, dan kan dat zo te zien alleen betrekking hebben op een onzorgvuldige bewaking van de voorschriften van de vergunning en dat is toch wel een erg vergaande interpretatie van het begrip ´voorwaardelijk opzet´.

Voorwaardelijk opzet is in ons strafrecht bekend geworden door het arrest van de Hoornse taart. De strafbare gedraging in de Hoornse taart was het zenden van een vergiftigde taart naar het beoogde slachtoffer. Deze at daar niet van, want hij hield niet van taart, maar zijn vrouw deed dat wel en die is aan de gevolgen ervan overleden. Dat er bij die gelegenheid sprake was van de overschrijding van een belangrijke norm met ernstige gevolgen is duidelijk.

Het probleem waar de rechter bij de Hoornse taart mee zat was dat er wel opzet was van de dader maar dat die niet gericht was op het om het leven brengen van het slachtoffer, terwijl de wel beoogde moord op de geadresseerde van de taart niet had plaats gevonden.

Wat er zou resteren van de aanklacht was de negen maanden voor dood door schuld en dat vond men al te gek. Vandaar voorwaardelijk opzet, hetgeen betekent dat je je niet hebt laten afschrikken door de voorzienbare mogelijke gevolgen, terwijl een behoorlijk mens met die gevolgen wel rekening had moeten houden en zich wel had laten afschrikken. Voorwaardelijk opzet is geen opzet, maar de strafbare gedraging van de Hoornse moordenaar was wel degelijk opzettelijk.

De rechter werd in dit arrest slachtoffer van zijn eigen doctrine dat niet de norm schendende gedraging maar het gevolg dat beoogd werd de kern vormt van de strafbaarheid. Die weeffout in het strafrecht leidt ook bij het leerstuk van het ondeugdelijke middel vaak tot onbevredigende uitkomsten, zoals het dat deed in het beroemde bijvoorbeeld van het koperen centenarrest[1].

Wanneer de strafbaarheid aan de opzettelijke of uiterst roekeloze gedraging zou zijn gekoppeld en het intreden van de beoogde gevolgen of van de gevolgen die men had behoren te vermijden als een strafverzwarende omstandigheid zou worden aangemerkt, dan hadden we dit probleem niet.

Natuurlijk zouden zonder ingetreden gevolgen veel misdrijven niet vervolgd worden, omdat ze minder opvallen en het bewijs zoveel moeilijker is rond te krijgen, maar in het geval van de Hoornse taart had men niet naar de kunstgreep van het voorwaardelijk opzet hoeven te grijpen.

In gevallen als de cafébrand in Volendam of de ramp in Enschede, waar zeker geen levensbedreiging een rol heeft gespeeld en waarbij van geen enkele vorm van opzet sprake was bij de hoofdrolspelers, de directeuren-eigenaren van de bedrijven waar de ramp plaats vond, had naar mijn mening geen strafrechtelijke vervolging horen plaats te vinden en hetzelfde lijkt op grond van wat er bekend is te gelden voor de Moerdijkbrand. Wel zware sancties natuurlijk op het nalatig gedrag maar geen strafrechtelijke sancties.

De norm die in al die gevallen werd overtreden was het niet nakomen van voorschriften die, als we juist zijn voorgelicht, in hun veelvoud en complexiteit niet volledig na te komen zijn en waarvan de naleving ook door de diverse betrokken overheden niet serieus werd gecontroleerd en afgedwongen. Deze en andere regels, waarvan niet naleving in uitzonderlijke gevallen rampen veroorzaakt, zijn er veel. Ze worden vaak routinematig overschreden.

Het was in deze voorbeelden en ook bij andere rampen waar strafrechtelijke vervolging heeft plaats gevonden de ernst van de gevolgen meer dan de ernst van de normschending die het openbaar ministerie in beweging bracht. Het is tegen deze achtergrond bedenkelijk wanneer het OM de milieuovertreding van het bedrijf behandelt als een persoonlijk delict van de directeur en een waar een twee maal zo zware straf op staat als op de overtreding van de milieuwet waarvoor hij verantwoordelijk kan worden geacht.


  1. In het koperen centenarrest had een vrouw haar echtgenoot willen vergiftigen door thee te zetten met een aftreksel van koperen centen. Dat lukte niet maar de moordaanslag kwam wel uit want de man vond de smaak van de thee opmerkelijk smerig.

Dit artikel over de affaire Chemie Pack verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.