Tocqueville – La Démocratie en Amérique
Toen La Démocratie en Amérique van De Tocqueville verscheen, bestond er nog geen democratie in de rest van de wereld. Amerika zelf was toen nog maar vijftig jaar een zelfstandige staat. De grote volksverhuizing naar Amerika moest nog komen, even als de grote trek van het Oosten van de VS naar het Wilde Westen.
Wat iedereen die het boek leest moet opvallen is dat de VS en hun democratie zoals wij die hebben leren kennen in de tweede helft van de twintigste eeuw anderhalve eeuw eerder al bleken te bestaan. Wij veramerikaniseren de laatste halve eeuw. Europa en de rest van de wereld hebben democratie, mensenrechten en de gelijkheid van alle burgers met de daarbij behorende samenleving met een vertraging van anderhalve eeuw van Amerika overgenomen.
Dat proces is niet gegaan zonder horten of stoten. De Tocqueville zelf, met zijn aristocratische achtergrond, zag de bezwaren helder: De middelmaat regeert in een democratie en voor excellentie is er maar weinig ruimte. Excellentie is een noodzaak voor verdere vooruitgang van de samenleving, maar de publieke erkenning blijft uit; excellentie werkt in het verborgen en haar resultaten bereiken de samenleving via de achterdeur[1].
In het Duitsland van de negentiende eeuw, dat een soortgelijke bloei en groei doormaakte als de Verenigde Staten, was er geen democratie. Wel was er een eigen variant van de verlichting en bestond er een rechtsstaat, maar de samenleving bleef er hiërarchisch en ondemocratisch.
De staat was in het keizerlijke Duitsland niet alleen maar een middel om de burgers hun rechten te verschaffen. Zij vormde een doel op zich. De Duitsers waren onder Wilhelm II onderdanen en geen burgers. De keizer was het symbool van de natie en het hoofd van een sociale piramide. Hij had wel iets meer macht dan een constitutionele vorst in een democratie, maar het meeste was schijn. Duitsland werd niet door hem of door zijn Hof geregeerd maar door een bureaucratie, met aan het hoofd een kanselier.
Die bureaucratie was naast het Duitse leger de kern van de Duitse rechtsstaat. Zij was gedisciplineerd en betrouwbaar. De Duitse overheid was de meest effectieve in Europa. Maar die Duitse autocratische samenleving kreeg een klap in de Eerste Wereldoorlog.
De Weimarrepubliek was een poging van de overwinnaars in de Eerste Wereldoorlog om Duitsland on het Angelsaksische model in te passen, om in plaats van een bureaucratische rechtsstaat een democratische rechtsstaat te introduceren. Die poging mislukte. De oude standenmaatschappij bleef bestaan en de democratische gelijkheid kwam niet tot stand. Tot aan de komst van Hitler.
Bij Hitler en de nationaal socialisten kwam er een vorm van gelijkheid van iedereen onder de leider, ongeveer zoals die onder Stalin in de Sovjetunie bestond, maar nog steeds geen democratie: Het Duitse volk, ook voor zover dat buiten de staatsgrenzen leefde in Oostenrijk en Oost Europa, nam bij Hitler de plaats in van de staat als het subject van politiek handelen. Het volk werd niet vertegenwoordigd door een parlement of een gekozen president, maar door een leider, die zich zelf als zodanig had opgeworpen, i.c. door Hitler zelf.
Maar het “Alle Menschen werden Brüder”, de tekst van het slotkoor uit Beethovens negende symfonie, is wel degelijk een Duitse gedachte. Hij stamt van Schiller en indirect van Immanuel Kant, die de ethiek van de verlichting formuleerde en filosofisch onderbouwde. In Duitsland zelf werd daar nooit een politieke vorm aan gegeven[2].
Dat gebeurde in Amerika. De fraternité van de Franse revolutie eindigde met de guillotine en aan de Duitse Brüder was geen beter lot beschoren. Und willst du nicht mein Bruder sein so schlag ich dir den Schädel ein, dat werd het onder Hitler. De Duitse variant op de Verlichting en haar eigen industriële revolutie eindigde in Auschwitz en Treblinka. De democratie zoals wij die nu kennen stamt uit Amerika.
- Zoals de taalkunst het overheersende element was in de Griekse beschaving en de muziek in Europa in de korte periode tussen de Middeleeuwen en de industriële revolutie, zo zijn de natuurwetenschappen dat nu. De meest talentvolle mensen werken op dat terrein en de Nobelprijzen zijn de enige vorm van publieke erkenning voor de grote prestaties die daar geleverd worden.
Van wat in de wetenschap gebeurt dringt maar weinig door tot het grote publiek en ook de vertegenwoordigers van dat publiek, de media en de politici, zijn slecht op de hoogte. Toch zou de techniek, die de industriële samenleving draaiende houdt en 6,5 miljard mensen in leven, zonder wetenschap ondenkbaar zijn. - In 1848 heeft het er even naar uitgezien, dat ook in Duitsland de parlementaire democratie het zou winnen van de nieuwe autoritaire staat, maar het parlement van Frankfurt bleek niet opgewassen tegen de Pruisische staat van Bismarck.
Dit artikel over democratie verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.
Meer artikelen over democratie vindt u hier.
Zeer interessant artikel, van Toon Kasdorp.
Alexis de Tocqueville : heel belangwekkend onderzoeker en schrijver.
Kudt fransen…ze deugen niet, ze helpen niet en zijn gewoon stront aan een nederlandse schoen.
Fransen zijn het slijk der aarde, schuim en tuig van de richel.
Waarom?elitair volk, net als ene KAAG, heks van de duistere kant.
verdiep je in de matrix en de lagen, en zie/voel/ervaar hoezeer de franse mentaliteit ons bestaan en functioneren belemmert in vootuitgang