Bankiers of bouwvakkers?
Van wie hebben de academische vrouwtjes heden het ergste taalgebruik te vrezen? Zijn het bankiers, of toch de al zo vaak afgezeken fluitende bouwvakkers?
Van wie hebben de academische vrouwtjes heden het ergste taalgebruik te vrezen? Zijn het bankiers, of toch de al zo vaak afgezeken fluitende bouwvakkers?
Managers van banken liggen vaak onder vuur, in deze moderne tijden. Ook als object om zich tegen af te zetten, maar hoe verdedigbaar is dat?