Moderne oorlogen en het belang van media
Het belang van de media voor onze meningsvorming over moderne oorlogen wordt nogal eens onderschat, betoogde Toon Kasdorp.
Het is nog niet zo lang geleden dat in Europa oorlog gezien werd als het voeren van politiek met andere middelen[1]. Dat is nu niet meer het geval. Oorlog is geen aanvaardbaar alternatief meer voor ander politieke beleid, maar wordt gezien als een kwaad in objectieve zin, alleen nog maar geoorloofd ter verdediging tegen agressie. Dat geldt met name voor een oorlog in bewoonde gebieden, waarbij onvermijdelijk burgerslachtoffers vallen. Oorlogen zoals in de Balkan, die gaan om het veroveren van grondgebied voor identificeerbare culturele eenheden, zijn helemaal uit den boze.
Dat hangt samen met een ontwikkeling in ons wereldbeeld, waarin de hele wereld als een eenheid wordt gezien en alle mensen als medewereldburgers. Oorlogen die gepaard gaan met ethnic cleansing, of oorlogen om triviale redenen gaan in tegen dit wereldbeeld. De vijand wordt daarin niet als medeburger gezien , maar als een species van een andere soort, waartegen ongestraft kan worden opgetreden, of – even erg – aan mensenlevens, eigen of die van de vijand, wordt helemaal niet gehecht.
De oorlogen die de NATO gevoerd heeft tegen Servië en Irak getuigden van deze nieuwe opvatting over oorlog. Ze werden allebei gevoerd om de gevolgen van een oorlog van de verkeerde soort weer ongedaan te maken, om de wereld te leren dat zulke oorlogen niet ongestraft kunnen worden gevoerd en ze werden van westerse kant zo uitgevoerd dat het aantal burgerslachtoffers zoveel mogelijk werd beperkt.
Natuurlijk maakt het daarbij uit of een verkeerde oorlog dicht bij huis wordt gevoerd, zoals op de Balkan en of er grote belangen van het westen mee gemoeid zijn zoals in Irak. In de oorlog tussen Eritrea en Ethiopië is niet ingegrepen, hoewel het aantal slachtoffers relatief groot was. In Somalië waar in eerste instantie door de VS wel werd ingegrepen, trokken deze zich weer terug toen bleek, dat effectief ingrijpen meer eigen mensenlevens zou kosten dan verantwoord werd gevonden.
Dicht bij huis moet overigens niet strikt geografisch worden opgevat. Alles waarvoor de media grote interesse tonen en vrije toegang hebben tot het oorlogsterrein is dicht bij huis. De interesse van de media wordt vooral bepaald door de culturele verwantschap met de strijdende partijen.
De oorlog in Vietnam werd door Amerika begonnen met de meest honorabele motieven. Een bondgenoot, Zuid-Vietnam, werd aangevallen door een communistisch buurland, dat tegelijkertijd een communistische opstand in Zuid-Vietnam ondersteunde. Economische belangen speelden geen rol, wel de gedachte dat als er hier geen streep getrokken werd de communisten pas op zouden houden als heel Zuidoost-Azië onder hun macht was gebracht.
Het is de Noord-Vietnamezen en hun bondgenoten gelukt de oorlog in de media voor te stellen als een koloniale oorlog die Amerika voerde ter onderwerping van het Vietnamese volk en voor het vestigen van een hegemonie in Azië. Daar zat net genoeg waarheid in om de propaganda aanvaardbaar te maken. De Amerikaanse verliezen, maar vooral de gruwelijke beelden van de lijdende Vietnamese bevolking maakten dit tot een oorlog van de verkeerde soort. Sindsdien weten ook de Amerikanen dat ze zo’n oorlog niet kunnen voeren en worden journalisten van het oorlogsterrein weggehouden.
- Zie von Clausewitz Vom Kriege, Createspace Independent Publishing Platform Duitstalig; januari 2012
Dit artikel over media en moderne oorlogen verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.