DE WERELD NU

Marx en Elshout

Marx, Economische theorie

Arie Elshout pleitte in de Volkskrant van 26/4/10 voor het nut van afwijkende ideeën in de samenleving. Naast Pim Fortuijn noemde hij ook de historicus Wesseling die de negatieve houding tegenover het historische kolonialisme niet deelt.

Ik vond het eigenlijk niet zo’n goed artikeltje, omdat de voorbeelden me niet helemaal aanspraken. Voorbeelden verhelderen de bedoeling van een schrijver vaak meer dan zijn betoog. Ik heb zelf net als Elshout de slechte gewoonte om delen van een redenering niet op te schrijven maar om die in mijn hoofd aan te vullen en dan te denken dat iedereen dat op dezelfde manier zal doen als ik, wanneer hij mijn verhaal leest. Dat blijkt dan vaak niet zo te zijn. Mijn ervaring is dat goed gekozen voorbeelden hierbij kunnen helpen. De Joodse moraaltheoloog Jezus van Nazareth en de Griekse dichter Homerus zijn bekende voorbeelden van mensen die langs deze weg precies wisten over te brengen wat ze bedoelden.

In de advocatuur leer je als onderdeel van je vak hoe je stukken moet maken die andere mensen overtuigen. Daar is het zaak om een format aan te houden dat bij de geadresseerde goed bekend is en verder om zoveel mogelijk de bewijsbare feiten hun eigen verhaal te laten doen. Maar dat zijn redeneringen van deskundigen voor deskundigen en daarbij kan veel code worden gebruikt, die vol betekenis is voor de ingewijde maar onbegrijpelijk voor de leek. In een betoog als dat van Elshout moet je het anders doen.

Het probleem dat hij aansneed zou eerst helderder dienen te worden gedefinieerd. Hij plaatste het in het kader van de tegenstelling tussen burgerlijk conformisme en een flamboyant non-conformisme dat zowel in kleding als in ideeën en gedrag tot uiting komt. Vandaar misschien de voorbeelden Wesseling en Fortuijn, al denk ik dat Wesseling zijn flamboyance van een heel andere orde zal vinden dan die van Fortuijn.

Het echte probleem lijkt me sociologisch van aard te zijn. Opvattingen die in de samenleving gedeeld worden bepalen voor een belangrijk deel de aard en de kleur van die samenleving. Het is kritisch dat in grote lijnen hetzelfde wordt gedacht door de leden over belangrijke onderwerpen, anders leidt dat steeds tot wrijvingen en die bemoeilijken het onderlinge verkeer. Die opvattingen hoeven niet noodzakelijk juist te zijn, maar ze moeten aan de andere kant niet op hun beurt het functioneren van de samenleving gaan belemmeren. De ideeën die bij ons leefden over de multiculturele samenleving maakten het leven moeilijk voor veel gewone mensen die in de buurten leefden waar zich een massale allochtone immigratie voordeed. Om die reden hadden de nieuwe ideeën van Fortuijn bij die groep veel succes.

Wesseling heeft zeker gelijk met zijn opvattingen over het kolonialisme. Maar de verkeerde ideeën die we op dit punt in de westerse samenleving ten aanzien van ons eigen verleden hadden en die tot een overhaaste dekolonisering hebben geleid, hebben hier in Europa geen schade aangericht. Dat deden ze wel in de voormalige koloniën en dat maakt het tot heel iets anders dan de ideeën van Fortuijn.

Dat de afwijkende ideeën van Fortuijn in de samenleving wel ingang vonden en die van Wesseling niet, komt niet door het grotere gelijk van Fortuijn maar door het effect dat die ideeën op de samenleving hebben. Intellectuelen en stukjesschrijvers, het zijn eigenlijk allemaal filosofen. Ze vragen zich af of de gedachten van hen zelf en van andere mensen juist zijn of niet, maar Marx had op dit punt gelijk: het doet er minder toe of ze juist zijn dan of ze werken .


Dit artikel verscheen eerder vandaag op het Blog van Toon Kasdorp

4 reacties

  1. G. Gonggrijp schreef:

    Nu we het toch over Marx hebben, hier een leuk stukje uit de Pegasus-uitgave “Brieven over het historisch materialisme”, dus gegarandeerd geautoriseerd, Uit een brief van de grote denker aan ene P. W. Annenkow van 28 december 1846.

    “Wat de slavernij betreft, hoef ik niet over de slechte kanten ervan te spreken. Het enige dat verklaard moet worden is de goede kant van de slavernij. Het gaat niet om de indirecte slavernij, de slavernij van de proletariër; het gaat om de directe slavernij, de slavernij van de negers in Suriname, in Brazilië, in de zuidelijke staten van Noord-Amerika.
    De directe slavernij is de spil van onze huidige industrie, net als de machines, het krediet enz. Zonder slavernij geen katoen, zonder katoen geen moderne industrie. Pas de slavernij heeft aan de koloniën hun waarde gegeven, pas de koloniën hebben de wereldhandel geschapen, de wereldhandel is de noodzakelijke voorwaarde voor de machinale grote industrie. De koloniën hebben de oude wereld vóór de handel in negerslaven maar zeer weinig producten geleverd en het gezicht van de wereld niet merkbaar veranderd. Zonder de slavernij zou Noord-Amerika, het verst gevorderde land, veranderen in een patriarchaal land. Schrap Noord-Amerika van de wereldkaart en je hebt anarchie, volledig verval van de handel en van de moderne beschaving. Maar de slavernij laten verdwijnen zou betekenen Noord-Amerika van de wereldkaart schrappen.”

  2. kasdorp schreef:

    Wie altijd al meende dat het onzin was, wat Marx te zeggen had. heeft hier het bewijs. In Nederlands Indië is er van slavernij op enige schaal nooit sprake geweest en toch was het de meest productieve kolonie ever.

  3. Erik schreef:

    Marx beoordeelde het kolonialisme positief omdat het economisch achter gebleven culturen in contact bracht met geavanceerdere culturen.

  4. G. Gonggrijp schreef:

    Toegegeven, er kan een leuk bundeltje worden samengesteld uit ’s mans horribele uitspraken. Ik heb er nog wel wat paraat.
    In dit geval had het voorstel voor de hand gelegen, het werk op de katoenplantages te laten verrichten door betaalde krachten. Op die betaling had hij dan meteen zijn theorieën kunnen toepassen, die zeker geen onzin waren.