Links & Rechts – conclusies
Mijn stukje Links en Rechts van afgelopen vrijdag vond ik nogal onbevredigend geëindigd toen ik het later herlas. Hoewel theoretisch overzichtelijk, realiseerde ik me dat er een praktische kant aan zit waar ik eigenlijk te voorzichtig langs gegaan ben. Dit stukje moet dat rechtzetten.
Wat ik me namelijk afgelopen weekend realiseerde, is dat de omkering van aanval en verdediging door links en rechts wat betreft bepaalde standpunten en onderwerpen, alleen kan betekenen dat ze niet links of rechts zijn. Een soort redelijkheid die altijd in zal gaan tegen een heersende moraal. Deels omdat het onderwerpen betreft die bij uitstek ruimdenkendheid vereisen (en daarmee de heersende moraal in de weg zullen zitten). Maar voor een deel ook, omdat de meerderheid van de bevolking er nooit echt warm voor lopen zal. Het bewijst primair, dat ruimdenkendheid door een heersende moraal nooit heel sterk wordt verdedigd. Juist omdat een heersende moraal niet genoodzaakt is ruimdenkend te zijn. Integendeel zelfs.
Uiteindelijk draait al dit soort zaken om macht.
Zo zijn zelfbenoemde feministen die thans verdedigen dat de hoofddoek ook een vorm van vrouwenvrijheid is, zonder uitzondering politiek links. Feministen konden zeker in de jaren zeventig en tachtig ook wel politiek rechts zijn, maar dat type is uitgestorven. Waarom? Omdat objectief duidelijk is dat dit geen zaken zijn die samengaan en de zogeheten bevrijding via de hoofddoek tot links dogma verheven is. De keus tussen politiek dogma en levensbeschouwing bleek een te moeilijke als het ging om specifieke vrouwenbelangen.
Het is een vorm van determineren die effectief werkt, maar nogal vermoeiend is. Niet in het minst omdat het fel bestreden wordt door de feministen in kwestie: met hun linkeroog zien ze het gewenste dogma, met het rechteroog het gewenste feministische ideaal, maar als ze beide ogen tegelijk open doen krijg je een scheel makend effect. Dus doen ze om beurten een oogje dicht, afhankelijk van het precieze thema.
Dit proces van een oogje dicht doen afhankelijk van het thema gaat vaker op. Er hard voor weglopen zien we eveneens heel vaak, wat weinig anders is dan een poging uitstel te bewerkstelligen om onverenigbare zaken met elkaar in harmonie te brengen. Voor wie zichzelf als behorend tot een bepaalde politieke bloedgroep ziet, levert dit problemen op. Het vereist de moed om in de ogen te zien wat belangrijker is: je politieke affiliatie of je standpunten an sich. Het is de strijd tussen kuddegeest en individuele waarden.
Dat dit zich bij een volgend politiek omslagpunt op dezelfde wijze kan voordoen, maar met omgekeerde affiliaties is een sublieme ironie.
Wat hier werkelijk deprimerend aan is, is het belang dat op een bepaald moment gehecht is geraakt aan het behoren tot een bepaalde, ‘juiste’ groep. Want ook al verliest de kudde schapen (bizons, lemmingen), zij dendert onweerstaanbaar door.