Hiddema, en de rol van een advocaat
Toon Kasdorp zag Hiddema op TV iets doen dat in ging tegen het werk zoals een advocaat dat moet doen, en leverde commentaar.
Het is de taak van de advocaat om de rechter voor te lichten over de feiten en over het recht. In de praktijk betekent dat, dat hij namens zijn cliënt een aantal bewijsbare feiten in een context plaatst, die voor die cliënt gunstig is. Het recht kent de rechter meestal zelf wel, al kan het nooit kwaad om de relevante wetsartikelen, de rechtsleer en vooral de jurisprudentie aan te reiken die het betoog van de raadsman ondersteunen.
Om te overtuigen moet het feitenrelaas in de eerste plaats kloppen. Maar het moet de rechter ook aanspreken. Voor dat laatste is een goed ethisch gevoel een praktisch onontbeerlijk hulpmiddel. Wie zelf geen gevoel heeft voor de ethiek van het relaas moet een surplus aan intelligentie en kennis hebben om dat gemis te compenseren, dat hebben er in de praktijk maar heel weinig.
Wie het niet lijkt te hebben is de Amsterdamse advocaat Hiddema. In een nagespeeld televisie pleidooi in de verdediging van de moordenaar van Theo van Gogh kwam hij aan feiten en bewijs niet toe. Het ging hem uitsluitend om de context. Daarin gebruikte hij een ethisch argument dat U zelden door een advocaat zult horen gebruiken maar dat deze wel vaak uit de mond van zijn strafrechtcliënten te horen krijgt: “ik kon niet anders”. Wat het slachtoffer deed was zo onverdraaglijk en de kans dat de overheid namens mij in zou grijpen zo klein, ik moest wel.
Hiddema relateert een aantal beledigingen die door Van Gogh zijn geuit jegens de Islam of tegen religies die andere mensen dierbaar zijn en veronderstelt namens zijn cliënt dat het slachtoffer daarmee door zou gaan als hij niet zou worden gestopt. Dit zou bij zijn cliënt een vorm van overmacht hebben gecreëerd, een obsessionele dwang, waaraan hij zich niet zou had kunnen onttrekken. Een dergelijke redenering slaagt nooit. Hij vindt misschien bijval in criminele kring, maar daar maken Nederlandse rechters geen deel van uit.
De basis van de rechtstaat is dat de overheid de grenzen trekt tussen wat de leden van de samenleving wel en niet van elkaar hebben te verdragen. Als iemand die grens overschrijdt dan grijpt de overheid in. Is er in het strafrecht geen bepaling die het ontoelaatbare gedrag verbiedt, dan is er nog het burgerlijk recht of het bestuursrecht waar men op terug kan vallen.
In elk geval kan iemand altijd bij de rechter terecht als hij door een ander wordt benadeeld op een manier die grensoverschrijdend geacht moet worden. De idee dat men die grenzen zelf kan trekken of zelf de rechtshandhaving ter hand kan nemen staat haaks op ons systeem. Dat bij het zoeken van eigen recht geweld wordt gebruikt is in alle opzichten in strijd met ons systeem.
Hiddema doet in een televisiespel dat dient tot vermaak en voorlichting van het publiek, wat een advocaat nooit moet doen: Hij speelt niet op de rechter en zelfs niet op de Bühne van de gewone beschaafde mensen, hij speelt op het sentiment van zijn cliënt en diens criminele omgeving.
Dit artikel over HIddema verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.
Meer van en over Theo Hiddema vindt u hier.
Hij doet dus exact zoals het in de praktijk werkt en waar rechters die allang niet meer met beide benen in de samenleving staan gevoelig voor zijn en dus hij doet exact wat een goed advocaat ook zou doen. Het recht is allang het recht niet meer, het recht werkt het beste voor hen die zwak en onschuldig geprojecteerd worden. Daar zijn rechters voor, het recht en de slachtoffers tellen al tientallen jaren niet meer mee.