DE WERELD NU

Het op één na zwaarste middel

hoe een parlement de democratie af schaft

Het kabinet kreeg gisteravond van de vrijwel volledige oppositie een laatste schot voor de boeg. Nu moeten we maar eens afwachten of de premier er voldoende over heeft nagedacht om zich zijn situatie ten volle te realiseren.

Het was een lange dag, gisteren. Na een debat dat al om 14.00 uur begon, kwam tegen het einde van de avond een motie van afkeuring op tafel ingediend door de Gert-Jan Segers van de ChristenUnie. Als ‘jongste’ fractievoorzitter en van zijn partij, was dat een belangrijk signaal. Zo mogelijk nog belangrijker was dat de SGP deze motie steunde. Dat is extreem ongebruikelijk, maar ook die partij was van mening dat het kabinet veel te ver gaat in haar nonchalante omgang met de mores die gelden tussen kabinet en Kamer. Dat artikel 68 uit de Grondwet meermalen ter sprake kwam (D66, SGP) was ook een signaal dat niet misverstaan kon worden, aangezien in dit artikel de verantwoording van kabinet aan parlement is geregeld.

Dat de motie met 77 tegen 65 werd afgestemd was op zich niet onverwacht of verbazend. Dat een paar Kamerleden met de regering mee stemden was dat evenmin. Houwers (ex-VVD) heeft geen toekomst als het kabinet valt, Van Vliet (ex-PVV) wil in de toekomst graag bij de VVD. Dat compenseerde ruim de afwezigheid van Van Miltenburg, die blijkbaar bang was dat ze in het debat wellicht toch nog ter sprake zou kunnen komen. Het is sowieso moeilijk te zien hoe ze dat kan voorkomen de komende anderhalf jaar, maar dat is geen vreemd lot voor mensen die de eer maar half aan zichzelf houden. Maar ook zonder hen was er een onvoldoende aantal stemmen beschikbaar om de zwalkende coalitie te begraven.

Dat werd ook niet verwacht.

Wat de oppositie gisteren deed was haar gerechtvaardigde woede de vrije loop laten. De manier waarop zowel Segers als Van Haersma Buma vuur spogen deed goed om te zien. Het is altijd te hopen dat ze zich dat (èn de redenen) over een jaar of drie nog zullen herinneren. Geert Wilders concentreerde zich, anders dan de rest van de Kamer vooral op de premier. Waar de rest van de Kamer zich vermaakte met het grillen van de zwakke fractieleider Zijlstra, viel Wilders Rutte frontaal aan. Dat had een eigen logica: als de PVV ooit nog het pluche wil beroeren, dan kan ze daarvoor de VVD niet missen. Maar premier Rutte moet dan bij voorkeur de politieke arena hebben verlaten, er is in de nasleep van Rutte1 tussen Wilders en de premier teveel gebeurd dat onherstelbaar lijkt.

Wat betreft dat op één na zwaarste middel: een Motie van Afkeuring is minder sterk dan een Motie van Wantrouwen, want ook als deze onverhoeds was aangenomen wilde niemand, met uitzondering van de PVV, al over een paar maanden verkiezingen. Die zouden dan immers maar samen vallen met het GeenPeil referendum op 6 april, en bovendien gunt niemand in de Kamer de PVV de dan te verkrijgen winst.

Bovendien was het niet nodig. Als de oppositie dit kabinet ten val zou willen brengen, is het veel eenvoudiger dat in de Eerste Kamer te doen middels een motie die het vertrouwen in de regering op zegt. Als dit plaatsvindt, is de regering staatsrechtelijk verplicht op te stappen en haar ontslag aan te bieden bij de koning. Het kan dus altijd, omdat de oppositie in de Senaat een ruime meerderheid heeft.

Maar dat wil dus blijkbaar niemand.