DE WERELD NU

Gebrekkig onderzoek

onderzoek

‘Kinderen in tel’ heet het onderzoek van het Verwey-Jonker instituut, dat ons cijfers geeft over de kindvriendelijkheid van Nederlandse gemeenten.

Volgens Trouw[1] zijn dat harde cijfers, maar de citaten, die de krant publiceerde, illustreren die stelling niet. Dat soort cijfers kun je onmogelijk hard noemen en ze zijn bovendien een stuk minder hard dan zij met een beetje meer inspanning hadden kunnen zijn. Ik geef hiervan een paar voorbeelden, waarbij ik me beperk tot Noord Holland.

De cijfers die Trouw citeerde hadden betrekking op één jaar, terwijl een gemiddelde over een aantal jaren de betrouwbaarheid vooral bij kleinere gemeenten flink zou hebben verhoogd; dat geldt voor alle categorieën cijfers op één na. Daarom is het goed dat het onderzoek erna nog een paar keer is herhaald.

Het aantal uitkeringsgezinnen in Amsterdam wordt waarschijnlijk veel meer door fraude beïnvloed dan in de gemeenten Beemster of Edam/Volendam het geval is, waar de sociale controle zoveel groter is. Bovendien is het aantal eenpersoonsgezinnen in de grote steden veel groter dan op het platte land[2]. Voor de kind vriendelijkheid van een gemeente maakt de samenstelling van bijstandsgezinnen verschil. Een correctie voor die factoren is zo te zien niet aangebracht.

Als de cijfers een indicatie geven van de kindvriendelijkheid van gemeenten dan zou je verwachten dat de gebruikte indicatoren onderling correleren en dat is niet of nauwelijks het geval. Van sommige factoren zoals de beschikbare speelruimte per kind zou dat niet moeten verbazen, maar tussen schoolverzuim en jeugdcriminaliteit bestaat volgens alle deskundigen een nauwe relatie. Die blijkt niet uit de gepubliceerde cijfers en die doen dus vermoeden dat er iets niet klopt met de betrouwbaarheidscontrole.

De zuigelingensterfte heeft als zodanig weinig met de kindvriendelijkheid van een gemeente te maken. Voor de zuigelingen en hun ouders is het bitter, maar anders dan bij jeugdcriminaliteit heeft de rest van de samenleving er weinig weet van en houdt het ook geen aanwijzing in over het milieu dat de gemeente biedt aan kinderen. Dat de gemeente zelf, of de medische voorzieningen ter plaatse, enige invloed op de zuigelingensterfte hebben blijkt nergens uit. Een vergelijk tussen het gemeten cijfer voor zuigelingensterfte en de andere indicatoren levert verassingen op. Blaricum en Laren bijvoorbeeld, welvarende gemeenten en nagenoeg zonder allochtonen, hebben een hoge zuigelingensterfte, maar scoren nul op schoolverzuim en weer tamelijk gemiddeld op jeugdcriminaliteit, zonder dat daar een voor de hand liggende verklaring voor is. Je zou er aan kunnen denken dat de gemiddelde leeftijd van de moeders in luxe gemeenten hoger ligt, maar ook dat heeft met de kindvriendelijkheid weinig te maken.

Scholen hebben weinig incentives om de verzuimcijfers goed bij te houden en om die waarheidsgetrouw te rapporteren. Zolang dat zo is, is er reden om deze cijfers anders te bekijken dan bijvoorbeeld het aantal jeugdigen dat voor de rechter verschijnt. Het blijkt nergens uit dat dit gebeurd is.

Het Verwey-Jonker Instituut van Bottelier is niet de enige organisatie die cijfers publiceert waar aanmerkingen op gemaakt kunnen worden en Trouw is niet de enige krant die ze kritiekloos overneemt. Het is jammer dat er in Nederland geen onafhankelijke instantie is, bemand met bèta opgeleiden, die de betrouwbaarheid van gepubliceerde cijfers beoordeelt en daar publiekelijk aandacht aan geeft. Nu worden we vaak lastig gevallen met beleidsadviezen, gebaseerd op ondeugdelijke cijfers, zonder dat de gemiddelde burger zich over de kwaliteit een oordeel kan vormen. Men neemt dan zonder meer aan dat de conclusies wel zullen kloppen en dan wordt het beleid onder invloed van de publieke opinie bepaald op grond van statistisch invalide materiaal.


  1. TROUW d.d. 14 maart 2014 – Kinderen in Rotterdam en Den Haag zijn het slechtste af. Steeds meer Nederlandse Kinderen groeien op in armoe.
  2. De armste wijken voor kinderen om in Nederland op te groeien zijn in Leeuwarden, Groningen, Amersfoort, Lelystad en Heerenveen.

Dt artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp