Gebrek aan identiteit
Frank Ankersmit was nog hoogleraar geschiedfilosofie in Groningen toen hij in het NRC Handelsblad schreef over de speech van Maxima en over het rapport van de WRR dat tot onderwerp heeft de identificatie van immigranten met hun nieuwe en ons oude vaderland.
Dat hij het met dat rapport en ook met prinses Maxima niet eens was verbaast me niet erg. Zo goed vond ik dat rapport ook niet en het was bovendien wel erg dik. Maxima was slecht geadviseerd, toen ze over een gevoelig onderwerp als de aard van de Nederlander een oppervlakkige uitspraak deed.
Maar eerst dat rapport. Uitdrukkingen als een investering in een geïnformeerde publieke opinie en de erkenning dat islamitisch activisme potentieel een constructieve politieke en juridische factor is” spreken me niet zo aan, alleen al vanwege het Nederlands. Evenmin als de zorgplicht die de overheid zou hebben ter verwezenlijking van de vrijheid van godsdienst en al helemaal niet als we het over een godsdienst hebben, uit naam waarvan mensen met grote regelmaat de keel wordt afgesneden in het Midden-Oosten.
Godsdienst is een zinsbegoocheling die geduld moet worden maar niet op een of andere manier bevorderd. Vrijheid van godsdienst betekent juist dat de overheid er niet voor zorgt of er zich anderszins mee bemoeit. Doet ze dat wel, dan krijgen we vreemde zaken als toen B en W in Amsterdam op slinkse manier een miljoenensubsidie gaf aan een groep liberale moslims. Toen de moskee in kwestie vervolgens orthodoxer werd heeft Amsterdam vergeefs geprobeerd die subsidie weer in te trekken.
Als ik me probeer voor te stellen wat bedoeld kan worden met de frase “mogelijke nieuwe arrangementen voor de relatie tussen publiek domein en religie waar islamitisch activisme wellicht aanleiding toe geeft”, wordt ik daar niet vrolijk van. Ik sta er van te kijken dat zoveel mensen indertijd beweerden het rapport te hebben gelezen. Ik had moeite om er doorheen te komen terwijl ik daar toch alle tijd voor heb genomen en als een goede lezer bekend sta. Wanneer ik geïnformeerd wil worden over de diversiteit van de islam, heb ik besloten, lees ik voortaan liever Snouck Hurgronje of Ignaz Goldziher dan mevrouw Meurs c.s. .
De redenen waarom Frank Ankersmit het met mevrouw Meurs en met prinses Maxima niet eens bleek te zijn, zijn overigens wel opmerkelijk. Zijn gedachtegang is nieuw en misschien om die reden niet overal even gemakkelijk te volgen. Maar gelukkig geeft hij een voorbeeld van wat hij bedoelde en voorbeelden verhelderen dikwijls veel. Hij schreef:
In 1870 ontstond uit een bonte verzameling zelfstandige staten en staatjes het verenigde Duitse Keizerrijk. Dat….bezat nog niet een geschiedenis die zijn identiteit vastlegde. De catastrofes die Duitsland in twee wereldoorlogen aanrichtte zijn in belangrijke mate het gevolg van een land dat zijn politieke identiteit niet kende, daarom terugviel op zijn culturele identiteit en cultureel verschil vertaalde in termen van politieke agressie.
Met deze beschouwing wilde hij aantonen dat het niet hebben van een eigen Nederlandse identiteit minder onschuldig is dan prinses Maxima en mevrouw Meurs wilden doen geloven.
De leer die hij met dit voorbeeld illustreerde lijkt mij een nieuwe geschiedopvatting in te houden. Nieuw is zij op de volgende punten:
Geschiedenis is niet zozeer het verhaal van een land en een volk, maar het verhaal van een juridische constructie, i.c. de Duitse staat.
Niet alleen Duitsland maar het merendeel van de Europese landen zou op grond van de Ankersmit definitie geen geschiedenis meer blijken te hebben.
Er bestaat een verschil tussen de politieke identiteit van een land en de culturele identiteit.
Op grond hiervan moeten we aannemen dat die tientallen Deutsche Geschichten, stuk voor stuk meters dik, die in de negentiende eeuw geschreven zijn, allemaal betrekking gehad hebben gehad op de culturele geschiedenis van Duitsland.
De Duitsers zelf zagen dat anders. Die zagen Duitsland als een oud land en haar volk als een oud volk met in de negentiende eeuw het Pruisen van de Hohenzollerns als de kern. In die geschiedenis was de staatkundige continuïteit van het nieuwe keizerrijk gelegen en daarom werd de Duitse eenheidsstaat door de bevolking met zoveel enthousiasme begroet.
De nieuwe Duitse keizer zelf was overigens in 1870 veel minder happy met het tot stand komen van zijn nieuwe rijk dan Bismarck en het merendeel van zijn nieuwe Duitse onderdanen. Die wijze oude heer zag, wellicht net als Ankersmit, dat de identificatie van het nieuwe Duitsland met het oude Pruisen van zijn voorvaderen niet de onverdeelde zege was die iedereen toen aannam. Het was alsof hij het ontstaan van het nationaalsocialisme op deze voedingsbodem al voorvoelde.
Maar keizer Wilhelm I was ook in zijn eigen familie een uitzondering. De politiek van zijn kleinzoon, de laatste Duitse keizer, lag weer helemaal in het verlengde van de agressiepolitiek van zijn voorvaderen, met name van Frederik de Grote.
Het Duitsland van na 1870 wees de Kantiaanse visie van een vreedzame coöperatieve wereldsamenleving af en ging de concurrentie aan met iedereen en alles. Wat dat betreft stond ook Hitler later stevig in een levende Duitse traditie. Hij wilde zich graag met Frederik vergelijken of met Duitse helden uit de Middeleeuwen. Van continuïteit en historisch besef was in elk geval bij Hitler zowel als bij de laatste Wilhelm wel degelijk sprake.
De catastrofes die Duitsland in twee wereldoorlogen aanrichtte zijn in belangrijke mate het gevolg van een land dat zijn politieke identiteit niet kende.
Dat is een nieuwe en voor mij onbewezen stelling. Het is waar, en misschien is dat wat Ankersmit bedoelde, dat Duitsland door zijn toegenomen bevolking, maar meer nog door zijn snel gegroeide industrie een nieuw element was in de Europese politiek en dat dit het bestaande evenwicht duchtig verstoorde.
Na de Napoleontische oorlogen was op het Weense congres veel aandacht besteed aan het evenwicht tussen de Europese machten. Engeland had de handhaving daarvan tot kern van zijn buitenlandse politiek gemaakt en legde zijn gewicht steeds daar in de schaal waar een verstoring dreigde.
Dat gebeurde aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, doordat Engeland zijn grote geschillen met Frankrijk en Rusland bijlegde en toetrad tot een anti-Duitse coalitie. Maar, anders dan prins Maurits in het gedicht van Vondel, had Engeland niet langer ‘een zwaard dat zo zwaar was van gewicht dat al het andere viel te licht’.
Duitsland bleek opgewassen tegen Frankrijk, Engeland en Rusland samen en pas toen Amerika tot de coalitie toetrad werd de nieuwe Europese grootmacht verslagen. Pruisen had een uitstekend ambtenarencorps en de beste archieven van Europa. Gebrek aan kennis van het verleden kan nooit de oorzaak zijn geweest van de twee verloren oorlogen of van de ongemene hoeveelheid mensenlevens die zij gekost hebben.
Historische gebeurtenissen zijn zelden monocausaal te verklaren, ook de twee wereldoorlogen niet, maar dat zij gevoerd werden omdat Duitsland zijn identiteit niet kende, lijkt me als stelling niet alleen onbewezen maar ook nogal onwaarschijnlijk.
Dit artikel over identiteit verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.