Europese grondwet – Rouvoet en Voermans
In Trouw stond aan het begin van deze eeuw een briefwisseling over de toen aankomende Europese grondwet, tussen de eertijdse vicepremier André Rouvoet en professor Wim Voermans, toen – en nu nog steeds – Leids hoogleraar in het staats- en bestuursrecht.
Onderwerp van de eerste twee brieven was de vraag of het document, waarover de Nederlandse kiezer op 1 juni van het daarop volgende jaar (2007) ging stemmen, een grondwet genoemd kon worden of niet.
Rouvoet vond van niet. Een grondwet vond hij het constituerende document waarin een staat haar beginselen neerlegt en haar eigen identiteit als het ware definieert. De EU is geen staat, Europa is geen land en de Europeanen vormen geen volk. De naam grondwet vond hij daarom misleidend.
Voermans vond dat met een grondwet drie onderscheiden begrippen kunnen worden bedoeld. In de eerste plaats een oprichtingshandeling van een staat, waarin de rechtsorde van de nieuwe juridische entiteit wordt vastgesteld. In de tweede plaats een wet waarbij de grenzen van de overheidsmacht worden vastgelegd. In de derde plaats de uiting van de wil van een soeverein volk of natie om zich zelf als een zelfstandige politieke eenheid te manifesteren.
Hij meende dat Rouvoet op de laatste definitie doelde, zo fraai neergelegd in de preambule van de grondwet van de Verenigde Staten van Amerika. In deze zin achtte hij de Nederlandse grondwet evenmin toereikend als de Europese. De Nederlandse grondwet zag hij niet als de wilsuiting van een soeverein volk maar eerder als een overeenkomst tussen het Nederlandse volk en haar constitutionele vorst.
Deze eerste briefwisseling was interessant omdat hij van de zijde van Voermans zo’n mooi voorbeeld is van wat de Engelsen obfuscation noemen, iets ingewikkeld maken om een duidelijke discussie te vermijden. Rouvoet zag de Europese grondwet als een historisch fenomeen en wilde een gedachtewisseling over de politieke betekenis ervan. Voermans ontweek een politiek historisch betoog en zei eigenlijk dat een grondwet is wat je eronder wilt verstaan. Hij suggereert dat het iedereen vrij staat aan het begrip grondwet zijn eigen inhoud te geven.
Ter ondersteuning van deze stelling gebruikte hij een aantal juridische definities die elkaar niet uitsluiten maar die eerder complementair zijn, aspecten van hetzelfde historische fenomeen.
Om daar een voorbeeld van te geven: van een stoel kun je zeggen dat het een ding is om op te zitten, met een rug, een zitting en in het algemeen vier poten. Je kunt ook zeggen dat een stoel een onderdeel is van het meubilair dat zich van een bank onderscheidt doordat het slechts voor één persoon bedoeld is.
Je kunt verder zeggen dat stoel een van oorsprong Germaans woord is dat in Duitsland ongeveer dezelfde betekenis heeft als bij ons, maar dat met hetzelfde woord in Engeland een kruk wordt bedoeld. Een stoel is daar een chair en in Frankrijk is het een chaise, maar ouderwets ook wel chaire, van het Latijnse cathedra. Allemaal waar en het sluit elkaar ook niet uit, maar het hele verhaal is niet nodig om een kind uit te leggen wat een stoel is. Je pakt er een en laat hem erop zitten, dat is genoeg.
Interessanter was de discussie zoals die met name door Rouvoet in latere brieven werd aangekaart. Die ging over de vraag of de bevolking van de diverse Europese staten op dit punt van hun geschiedenis bereid zijn om hun eigen identiteit in te ruilen voor een gezamenlijke Europese.
Het Amerikaanse voorbeeld dat genoemd wordt is zeker interessant, omdat in Amerika op het moment van de onafhankelijkheidsverklaring zo’n identiteit nog niet bestond en de grondwet wel degelijk een van de middelen is geweest waarmee die identiteit in de loop der jaren is gevormd. Nederland en Frankrijk waren naties lang voordat zij een grondwet hadden, maar de VS waren dat niet.
Als de Europese grondwet in die zin was bedoeld en daar lijkt het eerlijk gezegd wel wat op, dan had Rouvoet gelijk met zijn stelling dat de introductie van de grondwet op dit tijdstip in de ontwikkeling van de EU een politieke daad was die beoogde federalisering van Europa te bevorderen, iets waar hij geen behoefte aan had.
Dan zou Voermans argumenten hebben moeten aanvoeren waarom niettemin het belang van Nederland en de andere Europese naties zou meebrengen dat ze zich toen gingen samenvoegen en waarom de introductie van de grondwet daarvoor een legitiem middel was. Interessant zou ik ook een discussie gevonden hebben, zoals die in Duitsland is gevoerd, of voor een Europese grondwet, die naar Nederlands en Duits recht de nationale grondwet kan overrulen, een decisieve volksraadpleging noodzakelijk is of niet.
Dit artikel over de Europese grondwet verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.