Een Europa sui generis
Na het late nieuws op 21 december 2011, discussieerden Frits Bolkestein, Wim Kok en Ruud Lubbers over de Euro en over Europa.
Alle drie vonden ze dat politieke en economische eenheid met elkaar verbonden waren en dat je het een niet kon hebben zonder het ander. Of die eenheid wenselijk was, is een punt waarover ze van mening verschilden.
Vast stond voor alle drie dat Europa geen vrijblijvend experiment was. Als het niet lukte waren we verder van huis dan wanneer we er niet aan waren begonnen. En als de stelling die Bolkestein poneerde juist was, dat een politieke eenheid in Europa onder de bestaande omstandigheden niet bereikbaar is, dan is er een groot belang mee gemoeid om een vorm van samenwerking te zoeken die we wel kunnen bereiken en om dus een andere doelstelling te kiezen voor de gemeenschap.
Een federale overheid zoals Amerika en Duitsland die kennen besteedt in verhouding tot kleinere landen een flink gedeelte van het beschikbare geld en de energie aan het in stand houden van zich zelf. De controle op lagere overheden is een voorwaarde voor het bewaren van de eenheid, maar aan de andere kant belemmert die ook het goede functioneren van de lagere overheden. De controle en zelfhandhaving van het geheel slokt een te groot deel van de beschikbare resources op en dat gaat ten koste van de middelen die beschikbaar zijn voor de probleemoplossingen die de bevolking van haar overheid vraagt.
De afstand tussen de burger en zijn overheid wordt groter en aan het publieke discours wordt door een afnemend percentage van de mensen deelgenomen. Het democratische gehalte van een federale EU zal daarom noodzakelijk lager zijn dan dat van de lidstaten.
Een voordeel van een confederale organisatie van de EU is dat samenwerking niet per probleem opnieuw hoeft te worden georganiseerd, maar dat de politieke leiding van de Unie de gemeenschappelijke problemen aan kan pakken op grond van eigen constitutionele bevoegdheden. Dat het bestaan van een federale staat verdere economische en politieke voordelen heeft boven een confederatie kan niet worden ontkend. Dat bewijst Amerika.
Hoe groot aan de andere kant de nadelen zijn weten we uit de geschiedenis. De meeste grote rijken uit het verleden zijn aan hun eigen onbestuurbaarheid ten gronde gegaan en vaak binnen een of twee generaties[1].
Een verlegging van de samenwerkingsvorm van een politieke unie naar specifieke projecten, met ieder hun eigen organisatie en regels, zou daarom toch het overdenken waard zijn, al lijkt de idee op het ogenblik onbespreekbaar te zijn. Men ziet het te zeer als een nederlaag van de Europese gedachte, wat het naar mijn mening niet is.
Het is te verwachten dat het opzetten van aparte organisaties – voor elk Europees probleem één – een extra hoeveelheid juristerij zal meebrengen, maar die extra hoeveelheid regelgeving moet aan de ander kant niet worden overdreven. Instituten als het Europese Hof van Justitie, de Rekenkamer en een Europese Trésor zouden te gebruiken zijn voor alle Europese instellingen. Een (verkleind) Brussel, voor de facilitaire diensten, lijkt sowieso nuttig. Maar Europese organen die formeel zijn gericht op het nemen van besluiten die in feite toch ergens anders worden genomen, zouden moeten verdwijnen. Dat geldt in de eerste plaats voor het Europese Parlement, maar ook voor de Commissie, voor zover die meer zou ambiëren dan een faciliterende rol.
Hoe dol men kan worden van de gang van zaken bij Europese topontmoetingen en hoezeer de daar genomen besluiten helderheid en kwaliteit ontberen, een feit blijft dat er op zulke vergaderingen van regeringsleiders alle Europese vooruitgang wordt geboekt.
Het is aan te nemen dat die vooruitgang er niet zou zijn geweest als de besluitvorming in Europa vrijblijvender zou zijn. Een hervorming van het systeem, waarbij samenwerking alleen maar plaats vindt op de terreinen waar men de problemen gemeenschappelijk heeft en anders niet, zal niet kunnen functioneren zonder een systeem van druk en overreding.
Een vorm van effectieve pressie zou gevonden kunnen worden in de financiering. Het lijkt goed denkbaar dat een centrale Europese instantie, de Trésor, de Europese kas beheert. Uit die kas zou het geld voor alle probleemoplossingen ter beschikking moeten komen. De Europese inkomsten, die nu hoofdzakelijk bestaan uit heffingen aan de gemeenschappelijke buitengrens, zouden om die reden moeten worden gehandhaafd. Wie niet meedoet aan de besluitvorming of deze saboteert, zou niet voor financiering in aanmerking komen, terwijl het Hof EG zou kunnen arbitreren in voorkomende geschillen. Dat zou een effectievere organisatievorm kunnen opleveren.
Het voordeel van een specifieke probleemgerichte aanpak zou zijn dat men daarbij uitsluitend nog te maken krijgt met problemen die daadwerkelijk door alle deelnemende lidstaten worden erkend. Een ander voordeel zou zijn dat men bijna nooit met acht en twintig partijen aan tafel zou hoeven te zitten. Een politiek belangrijk voordeel zou ook zijn dat de locaties van de diverse samenwerkingsinstellingen beter over de lidstaten verdeeld zouden kunnen worden dan nu het geval is.
Het is duidelijk dat het oude systeem redelijk werkte bij de zes, dat het bij de twaalf al iedereen tot wanhoop begon te drijven en dat het nu, bij de acht en twintig, niet langer meer hanteerbaar is. We moeten dus wel iets anders. Doorgaan op de oude voet kan niet meer. Maar de discussie gaat ten onrechte over wel of geen Europa en die discussie is zinloos. We wonen in Europa en zullen het met elkaar moeten doen.
- De rijken van Alexander de Grote en van Djengis Khan zijn voorbeelden van zulke fragiele wereldrijken en in Europa het rijk van Karel de Grote.
Dit artikel verscheen eerder vandaag ook op het Blog van Toon Kasdorp
Voorbeeld van Rijken die min-of-meer in stand bleven/blijven: China, India en de VS houdt het ook al een paar generaties uit.
@ Dick H. Ahles
Maar China had dan ook een veel doordachter bestuurssysteem, met een heel opleidingstraject dat goed functioneerde. India is zo vaak veroverd en weer uiteen gevallen dat het de stelling van Toon Kasdorp nmm prima ondersteunt. Ook het bestuurssysteem van de USA was altijd adequaat, met een langzame opbouw naarmate een gebied verder werd geïncorporeerd. Met het noemen van het rijk van Karel de Grote ben ik het minder eens, omdat het uiteenvallen daar van andere redenen had die al tijdens de Merovingische periode hetzelfde probleem hadden veroorzaakt.
Aardige buren heb ik gaan goed met elkaar om, dat wil ik zo houden wil geen verplichtingen meer dan dat er al zijn om spanningen te voorkomen en het overzicht te behouden.
Zou men ook eens kunnen overwegen in Brussel.
Van handelsnatie naar een Europese natie van handel is niet verkeerd en de euro is dan handig,maar daar moet het bij blijven.
De rest is aan de leden zelf.
We zijn namelijk niet allemaal hetzelfde.
Ieder land heeft/had zijn eigen ding dat maakte Europa speels met al die folklore dat was pas Multi Culti .
En het was betaalbaar het ging zo goed dat men miljarden kon oppotten om de EU tot stand te brengen.
De initiatieven, die leidden tot EGKS, EEG, EG werden nog redelijk open, aan de kiezers
bekend gemaakt; maar schoten al te kort in democratisch mandaat; vooral
EG-verdragen met “het Midden-Oosten” :
– 1975 : verdrag van Straatsburg
– 1995 : verdrag van Barcelona
Maar alle stappen die leidden tot de invoering van de eenheids-munt “euro”, en tot
supra-nationale verdragen, zoals Schengen, Dublin, Maastricht, Lissabon,
hebben geen enkel democratisch mandaat van de kiezers in de landen;
en zijn zelfs regelmatig per [ bindend ] referendum afgewezen.
Ook zijn deze regelingen, in strijd met de Grondwet van de landen.
Verder zijn “afspraken” als de “Turkije-deal” in strijd met alle wetten;
ze zetten aan tot illegale immigratie, en zijn een “deal” met een misdadig regiem.
Dat “EU”-konstrukt is NIET democratisch tot stand gekomen, heeft geen
legaal mandaat.
Het is op weg naar een eenheids-staat : ‘das Vierte Reich’.
En het zal, cultureel en financieel, een STERFHUIS-konstruktie blijken.
De genoemde stelling van Bolkestein lijkt mij thans de juiste: Dat een politieke eenheid in Europa onder de bestaande omstandigheden niet bereikbaar is en er een groot belang mee gemoeid is om een vorm van samenwerking te zoeken die we wel kunnen bereiken. Dat vraagt om de keuze van een andere doelstelling voor de EU-gemeenschap.
Rutte heeft onlangs een voorzet gegeven en kan het een goed vertrekpunt worden: Een probleem dat beter of zelfs uitsluitend door de individuele landen zelf aangepakt moet worden bij de individuele landen laten. Daar zou ik aan willen toevoegen het heroverwegen van de dogmatische beginselen van de EU; in wiens belang is bijvoorbeeld het vrije verkeer van mensen? Naar mijn visie ligt dat belang niet (of niet meer) bij de huidige EU-landen.
Ik lees verder: “De meeste grote rijken uit het verleden zijn aan hun eigen onbestuurbaarheid ten gronde gegaan en vaak binnen een of twee generaties[1].” De USA zie ik als groot (wereld)rijk sedert WO11, dus nu met een duur van 2-3 generaties. Dat ze aan de eigen onbestuurbaarheid ten gronde gaan zie ik de afgelopen jaren voor eigen ogen afspelen. Fenomenen als bijvoorbeeld Soros en zijn NGO’s, CIA’s-ISIS, de Clinton’s-schandalen, Uranium- en Russiagate zijn tekenen. En we staan aan de vooravond van het einde van de hegemonie van de Petrodollar.