Duitsland – Das war einmal
Het nationalisme dat ooit Duitsland en de Duitse politiek domineerde had een ander karakter dan we ons nu nog kunnen voorstellen.
Het nationalisme is een reactie op de Verlichting. In Duitsland zou je kunnen zeggen, was het een reactie op het humanisme van Kant. De stroming was niet tot de Duitse landen beperkt, maar vond daar zeker de meeste aanhang. Wagner is de muzikale profeet van de romantiek en van het politieke nationalisme. De Engelsman Chamberlain en de Fransman De Gobineau waren de vooraanstaande ‘denkers’. Maar ook Max Weber, toch bepaald geen racist en een intelligente socioloog, was een nationalist.
Racisme en militarisme gelden als uitwassen van het nationalisme. Het kosmopolitische humanisme van de UN Declaration of Human Rights, was Duits en Kantiaans, maar het werd door Hegel en andere Duitse filosofen uit zijn tijd van de hand gewezen. De liberale parlementaire democratie, de politieke uitdrukking van het humanisme, kwam in Duitsland en de Oost-Europese landen niet van de grond. Het parlement van Frankfurt (1848) werd door Pruisen en Bismarck politiek ondermijnd en toen de vereniging van Duitsland kwam in 1870, was die niet democratisch en republikeins, maar autocratisch, royalistisch en militair nationalistisch.
Bismarck, Keizer Wilhelm en Adolf Hitler, waren in Duitsland achtereenvolgens de staatkundige vormgevers. Hitler gaf het zijn extreme vorm, die alle aspecten ervan voorgoed in diskrediet heeft gebracht.
Een teruggrijpen op de middeleeuwse geschiedenis was een van de middelen die de protagonisten van het nationalisme gebruikten om de mensen duidelijk te maken dat het Kantiaanse humanisme niet de enig denkbare vormgeving van de samenleving was, maar dat het ook anders kon en vroeger ook anders was geweest.
Soortgelijke op het verleden teruggrijpende cultuurstromingen hebben zich in de geschiedenis wel vaker voorgedaan. In Iran had men de nieuw-Perzen en in Italië, onder de naam van het Rissorgimento, een quasi herleving van de klassieke Romeinse beschaving. De moderne Grieken gebruikten op een net zo vruchteloze manier de herinnering aan het oude Hellas om hun vrijheidsoorlog tegen de Turken te legitimeren.
De twee wereldoorlogen hebben aan het nationalisme een einde gemaakt en wel zo definitief, dat de herinnering eraan uit het collectieve geheugen verdwenen is. De opera Tannhäuser van Wagner kan worden gezien als een contrast met de moderne humanistische zedenleer inclusief haar lossere seksuele moraal. Het is een teruggrijpen op de veel strakkere moraal van de Middeleeuwen.
De humanistische eerbied voor het menselijk leven was in de Middeleeuwen maar heel beperkt aanwezig. Het hiernamaals stond in het publieke leven centraal. Mensen lynchen en oorlog voeren was geoorloofd, mits ad majorem dei gloriam en tot redding van de betrokken zielen. Het leidt weinig twijfel dat de gewelddadigheid van de wereldoorlogen en het Nazi-regime onder meer door deze nostalgie is mogelijk gemaakt.
Dat er in 1917 en opnieuw in 1942 een wereld in de toekomst leek te liggen die volgens deze Duits nationalistische principes was georganiseerd, werd mij door mijn geschiedenisleraar in de vijftiger jaren verzekerd. Deze verwachting werd volgens hem door een meerderheid van ontwikkelde Nederlanders een tijdlang gedeeld. Zij beschouwden die toekomst in 1942 al als een realiteit. De Nederlandse Unie, waar veel vooraanstaande Nederlanders lid van waren, vormde daar een bewijs van, vond hij.
Dat opvattingen uit de oorlogstijd nu zo moeilijk zijn te duiden, omdat wij ons nu niet meer in dat toekomstperspectief kunnen verplaatsen, was de bijbehorende historische stelling. Het gaf ons meer inzicht in het belang van de wereldoorlogen voor de partijen die hem voerden.
Voor de meeste mensen, waaronder veel historici, was de Eerste Wereldoorlog een onbegrijpelijke vergissing. De heersende leer was dat hij was ontstaan door de moord op de Habsburgse kroonprins en zijn vrouw in Sarajevo, gevolgd door een reeks van ongelukkige en onbedoelde wederzijdse provocaties tussen As-mogendheden en geallieerden.
Het resultaat was een onbedoelde en bloedige Europese burgeroorlog in twee bedrijven, want de Tweede Wereldoorlog kan moeilijk anders worden gezien dan als een hervatting van de Eerste. Die twee wereldoorlogen hadden volgens de meeste historici niet moeten plaats vinden. Ze hebben geen enkel redelijk doel gediend, ze waren zinloos en suïcidaal.
Na de Tweede Wereldoorlog en tijdens de daaropvolgende Koude Oorlog kon men de wereldoorlogen bekijken als een collectieve vergissing, omdat het geheugen kort is en niemand zich eigenlijk het Duitsland van voor de Eerste Wereldoorlog nog goed herinnerde.
Dat was ten onrechte. Die wereldoorlogen gingen wel degelijk ergens over. Zij zijn in een totale nederlaag van Duitsland geëindigd en dat was een gevolg van het va banque dat Hitler heeft gespeeld. Was het anders afgelopen en had Duitsland gewonnen, dan hadden we nu in een onherkenbaar andere wereld geleefd.
Hitler was geen historische freak. Hij mag dan niet meer passen in het naoorlogse Duitsland, hij sloot beter aan bij het Duitsland van vóór de Eerste Wereldoorlog dan de ongelukkige Weimarrepubliek. Die republiek is een Angelsaksisch probeersel geweest en in politiek opzicht een mislukking. Zij was democratisch à l’outrance, kosmopolitisch en chaotisch. De Weimarrepubliek was de Duitsers opgedrongen, de vrede die het met de geallieerden sloot was er impopulair en de hyperinflatie, later gevolgd door de wereldcrisis, vernietigden het beetje legitimiteit dat het aanvankelijk had gehad.
Het Duitsland van Bismarck was nationalistisch, antidemocratisch, anti-kosmopolitisch, anti-humanistisch en cultureel darwinistisch. Het zag de wereld als een potentieel slagveld tussen de naties, waar de sterkste zou overwinnen. De sterkste was naar verwachting Duitsland. Dat was de idee die Hitler wilde laten herleven en daarvoor had hij de steun van een meerderheid van de Duitse bevolking.
De Habsburgmonarchie was in vrijwel alle opzichten sociaal moderner dan het Duitsland van Pruisen. De Oostenrijkse elite, waaronder de vermoorde kroonprins, wilde aan andere nationaliteiten ruim baan geven. Zij zagen in de dubbelmonarchie een soort EU avant la lettre. Militair stelde Oostenrijk-Hongarije niet zo veel voor als het Duitsland van de Keizer of het Rusland van de Tsaar, maar economisch was het samen met Rusland de grootste groei –economie in de Vorkriegszeit[1].
Zonder Eerste Wereldoorlog waren Oostenrijk-Hongarije en Rusland waarschijnlijk economische grootmachten geworden. Duitsland wilde met de oorlog haar hegemonie op het vasteland handhaven en haar nationalistische industriële samenleving in de plaats stellen van de humanistisch democratische wereld van de Angelsaksen. Europa en het Midden-Oosten waren het deel van de wereld waarin zij haar hegemonie wilde vestigen.
Zelf zag Duitsland in deze ambitie geen noodzakelijk conflict met Groot Brittannië, waar een substantieel deel van de imperiale elite het jingoistisch was. Het verlichte deel van de Britse natie zag de noodzaak van een conflict met Duitsland wel. De keuze van het fatsoenlijke deel van Groot-Brittannië tegen Duitsland en de domme torpedering van de Lusitania hebben nationalistisch Duitsland de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog gekost en in het kielzog daarvan de nederlaag tegen dezelfde humanistische geallieerden in de Tweede.
De Angelsaksen hebben de twee wereldoorlogen tegen Duitsland en haar bondgenoten gewonnen en dat heeft geresulteerd in de Verenigde Naties en de Universal Declaration of Human Rights. De wereld die Duitsland voor ogen stond is er niet gekomen en heeft daarom met terugwerkende kracht ook haar kracht verloren als toekomstvisie. Zij is uit de geschiedenis verdwenen, maar wie wil weten hoe die wereld er zou hebben uitgezien moet naar de oorlogskaarten van 1917 kijken. Die kwamen een heel eind in die richting.
- Wie in dit aspect van de Habsburg-monarchie is geïnteresseerd, moet Der Mann ohne Eigenschaften van Robert Musil lezen.
Dit artikel over Duitsland verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.