DE WERELD NU

Discriminatie historisch

discriminatie

Met het begrip racisme is het vreemd gesteld. Het verwijt van racisme kan tegenwoordig uitsluitend met vrucht aan het adres van bewoners van westerse landen worden gericht. Derdewereldlanden zijn er immuun voor, hoewel het toch een feit is dat de ernstigste vormen van rassendiscriminatie in hun deel van de wereld voorkomen.

Dat geeft aanleiding om zich op de betekenis van het begrip te bezinnen. Het heeft in de derde wereld kennelijk een andere operationele betekenis dan de definitie uit de bekende mensenrechtenverdragen zou doen vermoeden.

In de praktijk van de derde wereld blijkt rassendiscriminatie te zijn wat leden of vertegenwoordigers van westerse landen doen of achterwege laten om leden van andere culturen af te houden van deelname op basis van gelijkwaardigheid aan de voordelen van de moderne samenleving. Joden zijn westerlingen en daarom kan tegen joden eigenlijk niet gediscrimineerd worden. Dat lijkt de moderne gedachtegang te zijn in derdewereldlanden.

Antidiscriminatie als morele verplichting van iedereen om mensen te beoordelen op hun waarde, ongeacht hun huidskleur of de echte of vermeende eigenschappen van de groep waartoe men die mensen rekent, is in de derde wereld een onbekend begrip. Iemands groepsidentificatie bepaalt juist in hoofdzaak zijn maatschappelijke identiteit.

De humanistische ethiek van het westen geeft alle mensen het recht om zich als lid te beschouwen van onze beschaving, door het enkele feit dat zij als mens geboren zijn. Déballotage is uitgesloten. Dit geeft immigranten de voordelen van het lidmaatschap, terwijl hun eigen ethiek hen niet tot reciproque gedrag lijkt te dwingen.

De universele pretentie die ook wel oorzaak is van zijn succes, dwingt het westen tot een eenzijdige bevoordeling van de derde wereld: wij kunnen op grond van onze eigen spelregels worden aangesproken zonder dat wij het morele recht hebben onze regels aan derden op te leggen.

Het lidmaatschap van de Verenigde Naties bindt ook de niet-westerse landen juridisch aan de regels van het Charter en de mensenrecht verdragen. Maar de daaruit voortvloeiende volkenrechtelijke claim is niet sterk genoeg om ook in de dagelijkse praktijk humanistisch gedrag af te dwingen. Alleen als schendingen van de mensenrechten zich voordoen binnen de directe invloedssfeer van de westerse landen, zoals dat gebeurde in het voormalige Joegoslavië, is er van een afgedwongen naleving sprake. Maar toen drie jaar geleden buiten onze invloedssfeer hetzelfde gebeurde in Syrië, toen Soennieten in opstand kwamen tegen een regime van minderheden, deden we niets.

Wij veroordelen rassendiscriminatie en andere vormen van discriminatie die op cultuurverschillen zijn gebaseerd, omdat wij in de Tweede Wereldoorlog ervaren hebben tot welke gevolgen het leiden kan. Voor die tijd was discriminatie van anderen in het westen niet veel anders dan in de rest van de wereld. Minder heftig dan in Japan of China en zeker niet zo erg als in Arabische of andere moslimlanden, maar veel vanzelfsprekender en ernstiger dan tegenwoordig.

De bewoners van Afrika bezuiden de Sahara en hun afstammelingen zijn niet alleen in Europa maar ook in de rest van de wereld altijd het belangrijkste slachtoffer geweest van discriminatie. Slavenexport is daar eeuwenlang een monopolie geweest van de Arabieren. Bekering van slaven tot het moslim geloof werd niet aangemoedigd, want de Koran verbiedt officieel het houden van gelovige slaven. Toch lijkt van claims tegen Arabische landen op de antiracismeconferenties nooit sprake te zijn, zelfs niet tegen de islamitische landen waar ook tegenwoordig nog handel in zwarte slaven voorkomt.

Al die landen, die op de racisme conferenties vertegenwoordigd waren, maken deel uit van de Verenigde Naties. Op grond van onze eigen principes kunnen we niet anders dan hun recht te erkennen om te spreken zoals ze doen. Het ontslaat ons echter niet van de plicht om luid en duidelijk te zeggen dat we het niet met ze eens zijn. Het aanvaarden van een slotverklaring waarin deze houding van de vergadering niet veroordeeld wordt, had geen enkele Nederlandse minister zich moeten veroorloven.

De Amerikanen hebben voor de afschaffing van de slavernij in hun land de bloedigste burgeroorlog van de moderne tijd gevoerd. In Nederland zelf werden nooit slaven gehouden. De afschaffing van de slavernij is een verdienste van het westen.

Het is duidelijk dat onze kinderen op hun scholen veel onjuiste voorlichting krijgen over de geschiedenis en dat dit onderwerp daar geen uitzondering op vormt.


Dit artikel verscheen vandaag ook op het Blog van Toon Kasdorp