De verwerpelijkheid van humbug
Hoe verwerpelijk humbug[1] is, heeft alles te maken met hoe het wordt gepresenteerd en de gevolgen die dat krijgt, poneerde Toon Kasdorp.
In mijn eerste jaren als vrije beroeper had ik het druk en toen las ik vooral ’s nachts, als ik om een of andere reden wakker werd. In de eerste plaats las ik tijdschriften, waar Scientific American er een van was. En waar ik altijd naar keek waren de stukken van Martin Gardner, die over van alles en nog wat gingen. Hij was mathematicus van opleiding, maar geen uitgesproken specialist. Hij was geïnteresseerd in alles wat met wis- en natuurkunde en andere bèta-vakken te maken had.
Vlak voor ik dit schreef kreeg ik toevallig een bundel stukjes in handen die hij kort voor zijn overlijden (in 2010) gepubliceerd heeft onder de titel When you were a tadpole and I was a fish. Hij doet daarin wat hij veertig jaar eerder ook al deed: het ‘debunken’ van charlatanerie, ongeveer op de manier waarop Piet Borst dat hier in Nederland ook wel eens doet.
Interessant genoeg, maar het punt waarom ik Gardner hier ter sprake breng zijn drie voorbeelden die hij in dat boek geeft van vormen van publicatie die hij in ethisch opzicht equivalent vindt. Het eerste is een artikel dat een krant zou schrijven over het vreemd gaan van een aantal presidenten die nu nog leven of mogelijk zelfs nog aan het bewind zijn.
Het tweede voorbeeld is een wetenschappelijk TV-programma waaruit blijkt dat zwarten gemiddeld een fractie minder intelligent zijn dan blanken, voor zover intelligentie tenminste door genetische factoren wordt bepaald.
Het derde voorbeeld was een tv show met de titel Exploring the Unknown waarin paranormale verschijnselen aan de orde kwamen als vormen van wetenschap.
Gardner is op 95 jarige leeftijd overleden dus hij was erg oud toen hij het schreef en een verwijt moet je hem er niet van maken. Maar toch, er lijken mij behoorlijke verschillen te zijn in ethisch opzicht bij zijn drie voorbeelden.
Het eerste voorbeeld, een verslag van seksuele escapades van politici is waarschijnlijk waar, want politici doen dat en vrouwen zijn gek op machtige mannen, maar het heeft met hun functioneren weinig van doen. Het dient alleen tot amusement van het publiek en ter beschadiging van de betrokkenen, vooral als je zoiets in Amerika publiceert. Daar is naar mijn mening ethisch inderdaad iets niet mee in orde.
Het tweede voorbeeld is waarschijnlijk waar, voor zover men zich beperkt tot Bantoe-negers en men er op wijst dat gemiddelden weinig zeggen over individuen. Nelson Mandela is een Bantoe maar aan zijn verstand en wijsheid wordt door niemand getwijfeld. Barack Obama heeft een vader die uit Kenya komt. Obama zelf was president van de Law Review in Harvard en Kenyanen zijn in het algemeen geen Bantoe’s. Eskimo’s, joden en Arabieren zijn gemiddeld intelligenter dan Europeanen. Wanneer je zo’n programma met de nodige zorg maakt is er weinig mee aan de hand en kan het een reële bijdrage leveren aan het bestrijden van een angstig soort politieke correctheid.
Paranormale verschijnselen zijn in het algemeen humbug. Het enige waar we dat niet zeker van weten is telepathie en hoe dat werkt en of het werkt weten we niet. Wie parapsychologie presenteert als een geavanceerde tak van wetenschap liegt de goegemeente voor en dat is ethisch niet in de haak.
Het ging Gardner alleen om de verwerpelijkheid van humbug en voor een bewijs van zijn stelling lenen de twee eerste voorbeelden zich in mijn ogen slecht.
- The term was first described in 1751 as student slang, and recorded in 1840 as a “nautical phrase”. It is now also often used as an exclamation to describe something as hypocritical nonsense or gibberish. Het is in het UK ook een snoepje van het type dat u boven dit artikel ziet afgebeeld.
Dit artikel over de verwerpelijkheid van humbug verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.