DE WERELD NU

De mislukte uitzending naar Srebrenica

srebrenica debacle, genocide, Jaap de Hoop Scheffer

Jaap de Hoop Scheffer, indertijd onze minister van buitenlandse zaken, werd verhoord door de enquêtecommissie Srebrenica.

Het sturen van Nederlandse troepen, zei hij, was een absolute noodzaak, gezien de misdaden die in Bosnië in de tijd ervoor hadden plaats gevonden. Daarmee gaf hij aardig de sentimenten weer die in die tijd in de Kamer en in de officiële politieke opinie in Nederland leefden, maar gaf hij meteen ook aan hoe ongeschikt hij was als minister of als fractievoorzitter van een grote partij.

Juist om ons zelf als sentimenteel publiek te beschermen tegen het soort handelen op grond van een ondoordacht sentiment, hebben wij ministers en politici. Die kiezen we in de verwachting dat ze hun verstand zullen gebruiken. Anders zouden we het ook afkunnen met de media, een goed ambtenarenapparaat en zo nu en dan een referendum.

Het was niet nodig en zeker niet absoluut nodig dat er Nederlandse troepen naar Bosnië werden gestuurd. Er hadden, toen we het toch overwogen, van te voren duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over de taak die we daar op ons namen en over de samenwerking met de geallieerden. De politiek en het militaire apparaat had voor de juiste bemanning en bewapening voor die taak moeten zorgen en tenslotte had een commandant moeten worden uitgestuurd die op zijn taak was berekend.

Een principiële fout, die helemaal niet aan de orde is gekomen tijden de enquête was dat de hele operatie van begin tot eind uit Den Haag werd geleid.

Voorwaarde voor succes van de operatie in Bosnië was toch op zijn minst dat er een eenduidig centraal commando systeem ter plaatse was, dat verantwoordelijkheid had voor alle aspecten van de operatie en dat de thuislanden zich daar niet mee bemoeiden. Het feit alleen al dat Srebrenica als een Nederlandse operatie kon worden gezien is bewijs voor een verkeerde organisatie.

Jaap Scheffer had van dit soort zaken onvoldoende verstand, maar daarom kon hij ook nooit zeggen dat uitzending een absolute noodzaak was. Een hoge politieke prioriteit kan pas worden gegeven aan zaken die praktisch zijn te verwezenlijken en iedere militaire expert had hem kunnen vertellen – en sommigen hebben dat ook verteld – dat de uitzending een politiek pokerspel was met de levens van de Bosniërs en de reputatie van de Nederlandse militairen tot inzet.

Een aantal van deze experts gaf zijn advies ruimschoots voor het drama zich voltrok, maar van hen is alleen Couzy aan het woord gekomen bij deze enquête en de vragen die hem gesteld werden gingen in hoofdzaak over de vraag of hij zijn mister goed had voorgelicht na afloop van de missie.

Als er Franse of Britse troepen gezeten hadden in Srebrenica was het anders gegaan zei De Hoop Scheffer en in die uitspraak werd hij gesteund door het PvdA-kamerlid Valk en later ook door de betrokken ambtenaren van het departement van defensie. Ik weet niet of de heren zich realiseerden welke onbewijsbare beschuldigingen hier tegen de bondgenoten werden geuit. Dit verbeterde de internationale positie van Nederland niet en is dus een onbegrijpelijke gratuite uitspraak voor een minister van buitenlandse zaken. Iedereen weet toch dat alle uitzendende landen in de eerste plaats naar hun eigen troepen keken en dat de kleine landen daarbij op achterstand stonden.

Wat de commissie onderzocht is nu juist wat er als gevolg van Nederlands handelen of nalaten in de uitvoering is fout gegaan. Wat er daarvoor fout ging wisten we al. In de eerste plaats het überhaupt toezeggen van de troepen zonder de voorwaarde van een competent Amerikaans opperbevel.

Een tijd lang heeft het thema, “de grote landen zijn de schuld”, het eerdere thema, “de Serviërs zijn de schuld” vervangen. Soms leek de enquête wel een komische schets. Een hoge ambtenaar van buitenlandse zaken had aan de Kamerleden uitgelegd dat er twee constanten zijn in de Nederlandse buitenlandse politiek, te weten de vredespolitiek en de humanitaire traditie.

Vervolgens vroeg Bibi de Vries[1]: had de missie ook een humanitaire achtergrond? Op zulke momenten blijkt de diplomatieke scholing van BZ. De ondervraagde vertrok geen spier. Is er ook sprake van idealisme in de Nederlandse buitenlandse politiek? vroeg Mevrouw de Vries. Jawel, antwoordt de DG, als er tegelijk ook maar sprake is van realisme. Dat was mijn volgende vraag zei mevrouw De Vries.

Duidelijk is dat meedoen een imperatief was en dat hoe, waar en wanneer secundaire vragen waren geworden, waarop men van te voren wist het antwoord niet meer zelf in de hand te zullen hebben.

“Meer bijdragen”, zei de ambtenaar,”zou eigenlijk ook meer zeggenschap hebben moeten betekenen maar dat bleek niet zo te zijn”. Deze kans voor open doel werd gemist door de enquêtecommissie.

De vraag of een evenredige zeggenschap niet verbonden had moeten worden als voorwaarde aan de bijdrage werd niet gesteld. Kennelijk meende BZ dat wie goed doet goed ontmoet en dat de mores van een goed opgevoed gezin ook de internationale politiek beheersen. Dat zijn dezelfde ambtenaren die als het om de financiering van het Europese subsidiebeleid gaat bereid zijn het bestaan van de Unie op het spel te zetten voor een financieel voordeel van een paar procent. Dit soort inconsistenties in de Nederlandse internationale opstelling kwamen in de enquête niet aan de orde.

De conclusie werd niet getrokken dat het hier, net als bij de ontwikkelingshulp, helemaal niet ging om minder bedeelden in vreemde samenlevingen, maar uitsluitend en alleen om het zelfbeeld van de Nederlander. Duidelijk is wel geworden dat al die duizenden Bosniërs die om het leven zijn gekomen niet meer in de enclave zouden hebben gezeten, als Nederland zich niet ondoordacht in een onhoudbare positie had laten manoeuvreren.

De illusie van veiligheid die de Bosniërs in Srebrenica zo duur te staan is gekomen was niet een gevolg van het niet nakomen van toezeggingen door de grote mogendheden, het was het gevolg van slechte voorbereiding, verkeerde taakstelling, verkeerde inschattingen, verkeerde bewapening, verkeerde mensen ter plaatse en volkomen onoordeelkundig optreden van de Nederlandse politiek en ons bestuurlijk apparaat.

Dat deze conclusie niet door de enquêtecommissie werd getrokken komt omdat de Kamer zelf te veel boter op het hoofd had en misschien ook wel omdat men daar niet in staat is om militair politieke problemen als Srebrenica te analyseren.


  1. Van beroep belastingconsulente. Namens de VVD was zij tot eind november 2006 lid van de Tweede Kamer.

Dit artikel over Srebrenica verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier

1 reactie

  1. Ravian schreef:

    Ik mis het aan de verkeerde kant van de streep staan nog…