DE WERELD NU

De Grondbeginselen van ons Belastingstelsel

belasting, belastingstelsel

Hoe werken de grondbeginselen van ons belastingstelsel eigenlijk? Heel anders dan u wellicht verwachten zou.

Belastingen moeten rechtvaardig zijn, ze moeten niet te veel kosten en gemakkelijk inbaar zijn. Aan dat onderwerp is een jaar of zestig geleden een studie gewijd door professor De Langen van de UvA. Daar gaf hij al een voorproef van in een oratie met de titel De Grondbeginselen van ons Belastingstelsel. Dat werkte hij later uit in twee dikke delen, die opnieuw De grondbeginselen van het Nederlandse belastingrecht heetten. Dat boek had, interessant genoeg, niet de strekking ons te vertellen hoe die beginselen er uit zouden horen te zien. De Langen had research gedaan om uit te vinden hoe de belastingen in de praktijk geregeld waren en welke beginselen daar logischerwijze aan ten grondslag moesten liggen. Een feitelijk onderzoek dus en geen normatief betoog.

Dat was onder meer een interessante poging omdat er geen duidelijk systeem uit kwam. Bij de heffing bleken een aantal met elkaar strijdige beginselen door elkaar heen te lopen. Van geen van alle kon je zeggen dat ze consequent werden toegepast. Consequent was De Langen wel in de zin dat hij zich inderdaad onthield van normatieve beschouwingen. Hoe het boek eruit zou zien als het nu geschreven zou worden weet ik niet, maar heel anders, dat staat wel vast. Niet omdat het sindsdien de bedoeling geweest is van de wetgever om andere beginselen toe te gaan passen maar gewoon, omdat het zo heeft uitgepakt.

Belastingen gaan zelden grondig op de schop, daarvoor zijn ze te belangrijk. Altijd wordt er bijgeschaafd en meestal om de gevolgen op te vangen van geslaagde pogingen om de bedoeling van de wetgever te ontgaan. Ook wel om uitspraken van de Hoge Raad ongedaan te maken die ongunstig uitpakken voor de fiscus. De optisch zo belangrijke wijziging van de inkomstenbelasting van 2001 was eigenlijk niet veel anders dan een poging al de wijzigingen van de voorgaande decennia eens wat ordelijk op een rij te zetten[1]. Alleen het box drie systeem van Vermeend is een echte systeemwijziging, die beperkt is gebleven overigens tot de belastingheffing van vermogensbezitters[2].

De laatste tijd is een nieuwe en misschien wat ondergeschikte wijziging aan de orde die nu eens wel met de beginselen te maken heeft. Dat is de afschaffing van de gezinsbelasting. Maar eerst wat historie.

Zoals U misschien niet weet is het inkomstenbelastingsysteem dat wij nu nog steeds hanteren afkomstig uit de Tweede Wereldoorlog. Het is ingevoerd door de Duitsers. Het was daarom oorspronkelijk ook geen Wet, maar een Besluit op de Inkomstenbelasting. Er konden in de oorlogstijd geen wetten worden gemaakt, omdat de ministers en de Majesteit in Londen zaten. Bij afwezigheid van de Kroon geen wetten. Maar dat besluit, dat door de S.G. van Financiën werd ingevoerd, was het beste stuk wetgeving dat we ooit op het terrein van de belastingen in Nederland hebben gehad. Het is niet gemakkelijk maar heel helder en overzichtelijk geschreven. Het hief de inkomstenbelasting naar draagkracht. De inkomsten uit de verschillende bronnen werden bij elkaar opgeteld; uitgaven die geen betrekking hadden op de consumptie maar die de draagkracht verminderden werden afgetrokken en het resultaat werd progressief belast. Progressief, dat wil zeggen de allerlaagste inkomens betaalden niets, de lage een beetje, de middelinkomens wat meer en de hoogste een heel stuk meer dan tegenwoordig.

Zoals J.A.A. van Doorn in zijn laatste essay heeft vastgesteld waren de nazi’s in Duitsland socialistisch en dat bleek onder meer uit hun systeem van belastingheffing. Samen met de vermogensbelasting, die in een apart besluit geregeld werd, kon de belasting hier oplopen tot boven de 80% van het inkomen. Daarom is hij later tot dat percentage beperkt. Maar ook veelverdieners zonder vermogen betaalden in die tijd al meer dan 70%.

Een van de elementen van draagkracht die een rol speelden was dat iemand minder belasting betaalde als hij uit zijn inkomen niet alleen zich zelf maar ook een gezin moest onderhouden. Het gehuwdentarief was lager dan het tarief voor alleenstaanden en wie kinderen had kreeg kinderaftrek. Dat was logisch, want je hebt pas draagkracht, zodat je belasting kunt gaan betalen, als je in staat bent om jezelf en je gezin in leven te houden. En dan  moet je daarnaast nog geld overhouden. Hadden beide partners inkomsten dan werden die bij elkaar opgeteld en betaalden ze samen meestal meer dan wanneer ze apart belast zouden zijn.

Als De Langen zijn boek nu schrijven zou, zou hij denk ik concluderen dat dit beginsel niet erg serieus meer wordt genomen en dat in de IB het draagkrachtbeginsel vervangen is door het zogenaamde profijtbeginsel. De gezinsbelasting blijkt nu ook in de ogen van de christelijke partijen niet meer te handhaven in onze individualistische samenleving. Niet de draagkracht bepaalt de hoogte van de heffing maar het profijt dat iedereen van de overheid heeft en dat profijt wordt gemeten aan de hand van het door het individu genoten inkomen. Meer inkomen dan ook meer profijt.

Nu is er inderdaad veel veranderd in de samenleving sinds De Langen zijn boek schreef. De welvaart is onvergelijkbaar veel hoger. Echte armoede is er niet meer. Wie nu van de bijstand leeft is beter af dan de lage inkomens in de veertiger en vijftiger jaren. Zelfs illegalen die hun kost bij elkaar moeten schrapen als aspergesteker of schoonmaker hebben het beter dan een eerzame schoenlapper uit de vijftiger jaren. Er zijn altijd en overal uitzonderingen, daar is geen wet tegen opgewassen, maar globaal genomen is iedereen in staat belasting te betalen. Daarvoor zorgen de inkomensoverhevelingen van de overheid.

Als we over beginselen van de heffing praten dan moeten we die overhevelingen er eigenlijk bij betrekken. De uitkeringen van de overheid zijn in zekere zin een vorm van negatieve heffing. Een buitenstaander zal misschien menen dat het niet erg logisch is om betalingen te doen uit de overheidskas om er dan vervolgens weer over te heffen, maar dat is een noodzakelijk gevolg van het systeem. Er is ooit wel eens voorgesteld om al het geldverkeer tussen overheid en burger te koppelen, maar dat bleek te ingewikkeld en daar is nooit iets van gekomen. We blijven dus zitten met een systeem waar geheven wordt over winsten en inkomens en de vraag blijft daarbij nog steeds: beschouwen we daar het gezin of het individu als het subject van de heffing?

De conclusie lijkt nu over de hele linie te zijn geworden: het hele systeem is zo op het individu gericht dat de gezinsheffing niet meer bijdraagt aan een rechtvaardige verdeling van de belastingheffing. Interessant en waar of niet waar, De Langen zou het genoteerd hebben als een wijziging in de toepassing van de door hem geconstateerde beginselen van het belastingrecht.


  1. Het resultaat was vooral dat de wet voor buitenstaanders nu helemaal onleesbaar werd, maar dat was geen systeemwijziging, maar eerder  een gevolg van wetgevende onmacht.
  2. Die wijziging stuitte indertijd op nogal wat progressieve weerstand, want hij leek een verlichting in te houden. Maar zij heeft goed uitgepakt voor de schatkist. Slimme man die Vermeend.

Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

2 reacties

  1. LT schreef:

    Onze progressieve belastingheffing is opgezet vanuit de Nazi’s. Bij twijfel over de implicatie, daar sneuvelt een stukje propaganda, of misleiding, vanuit de linkse kerk:

    “Zoals J.A.A. van Doorn in zijn laatste essay heeft vastgesteld waren de nazi’s in Duitsland socialistisch.”

  2. Hannibal schreef:

    @LT
    Dit was voor mij ook een heel bijzondere wetenswaardigheid in dit ook verder heel interessante artikel.