DE WERELD NU

De economische rol van de Nederlandse overheid

Economische aanraders, De economische rol

De economische rol van veel overheden is beperkter dan zijzelf vaak beseffen, maar in Nederland is dat zelfs nog minder dan in veel landen.

De Nederlandse economie is maar beperkt door onze overheid te beïnvloeden. Die economie is daarvoor te veel verweven met het buitenland, met name met Duitsland. Bij ons gaat het beter als het bij de buren beter gaat. Het effect van Nederlandse stimuleringsmaatregelen lekt voor een groot deel weg naar onze buren. Wat wel van belang is, is de omvang en de efficiency van de overheidshuishouding.

Het deel van de economie dat bij de overheid in beheer is, is notoir een stuk minder efficiënt dan het ‘vrije’ gedeelte. Daarom is het van belang om de overheidshuishouding zo klein te houden als in overeenstemming is te brengen met haar belangrijkste functies. Het beleid van de laatste kabinetten, dat gericht is op een efficiëntere en meer doelgerichte overheid, is op zich een juist beleid.

Frans Weisglas, die VVD’er met de vernederlandste naam, die zo graag afstand neemt van zijn partijleiding, had bezwaren tegen de voorgenomen bezuinigingen van het vorige kabinet. Hij beriep zich daarbij op oud-minister Witteveen. Op welke adviezen van Witteveen hij zich beriep en wat de argumenten waren die daarbij hoorden, is niet helemaal duidelijk geworden. Maar op zich is natuurlijk wel juist dat een periode van economische crisis, waar Europa toen in zat, niet het meest geschikte moment lijkt om fors te gaan bezuinigen in de overheidsuitgaven.

Wat een meer gericht bezwaar zou zijn tegen het beleid is dat er bezuinigd leek te gaan worden ter wille van de bezuinigingen, dat wil zeggen uitsluitend met het oog het verminderen van het tekort van de overheid. Het zou beter zijn geweest wanneer er gericht en met een duidelijk doel was bezuinigd. Doordat de maatregelen meer op de tekorten dan op de doelmatigheid van de overheid waren gericht, bleken tot verbazing van ieder redelijk mens ook belastingverhogingen als bezuinigingen te worden aangemerkt. Als er iets averechts werkt in een economische dip dan zijn het wel belastingverhogingen. Daar hebben we niet eens minister Witteveen voor nodig.

Prioriteit nummer één van een regering zou horen te zijn dat het maken van de bezuinigingsplannen uit handen van de departementen wordt gehaald. Men heeft daarbij in Den Haag een te duidelijk eigen belang. De ervaring leert dat dit bij de plannen een belangrijke rol speelt. Dat houdt in dat de overheidsbezuinigingen nogal eens plaats vinden op punten waar ze het publiek het meeste pijn doen en bovendien dat de effecten zwaarder lijken te worden naarmate de afstand tot het betrokken departement groter is. Afstand dus zowel in geografische als in organisatorische zin. Departementen zijn bovendien van nature myoop. De effecten van bezuinigingen moeten eigenlijk nooit op het lopende of het komende jaar worden gericht. De lange termijn effecten horen doorslaggevend te zijn.

Omdat bezuinigen een steeds terugkerend thema is en omdat het zo’n belangrijk onderdeel van het beleid uit maakt, zou het goed zijn als er eerst een diepgaande studie van wordt gemaakt. Om te beginnen zou men aan de bestaande universiteiten advies kunnen vragen hoe een studierichting bezuiniging eruit zou horen te zien en zou men een commissie kunnen benoemen die deze adviezen moet bestuderen en de regering op dit punt kan adviseren. In die commissie zouden mensen moeten zitten die ervaring met grote organisaties hebben en met veranderingsprocessen. Ik denk aan bestuurders van grote ondernemingen die met succes een grote reorganisatie hebben doorgevoerd. Met succes, dus mensen van Philips bijvoorbeeld wel en van Akzo en de Nederlandse Spoorwegen niet. Men zou zich daarbij niet tot Nederland moeten beperken maar de deskundigen moeten halen waar ze te vinden zijn.

Het is bij het reorganiseren van de Nederlandse overheid met het oog op een grotere efficiency van belang hoe de Europese samenwerking er op termijn uit zal gaan zien. Overleg met buurlanden, die met soortgelijke problemen zitten als wij, is van belang. Samenwerking over de grenzen heen zal sowieso een belangrijk element vormen van iedere reorganisatie en daarnaast zou men zijn Europese beleid met elkaar moeten afstemmen, mede met het oog op de reorganisatie van de eigen overheid.

Het is goed daarbij te overwegen dat Duitsland, dat in alle opzichten onze belangrijkste buur is, niet precies dezelfde problemen en belangen heeft als wij. Zij hebben na de Tweede Wereldoorlog en opnieuw na de Wiedervereinigung majeure reorganisaties doorgevoerd in hun overheid, terwijl wij in grote lijnen nog zitten met een organisatie zoals die in het Koninkrijk Holland tot stand gekomen is, ruim tweehonderd jaar geleden.

Maar Nederland heeft het grote voordeel dat het een relatief klein en overzichtelijk land is, dat vanouds al erg op het buitenland was georiënteerd.

Onze boerenstand is intussen geïndustrialiseerd en de rest van het land is verstedelijkt. We hebben met minder uiteenlopende belangen rekening te houden dan een land als Frankrijk en we beschikken over drie lagen overheid, waarvan we er een zonder veel problemen af zouden kunnen schaffen. Daar ligt al een grote besparing voor het grijpen.


Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

1 reactie

  1. Theo schreef:

    Grappig: ik lees net in de Volkskrant dat de gasboringen stil ligggen vanwege de hoge belastingdruk en de stikstof eisen.Lees ik soms de
    verkeerde krant?