Basisinkomen, de Nieuwe Mens en de zegening van de vergrijzing
Al wat langer was ik van plan iets te schrijven over het basisinkomen en aanverwante zaken. Ik kreeg een extra aanmoediging van ene Maarten Veeger via zijn RTLZ-column ‘We hebben een stemverbod voor ouderen nodig‘.
Jaap schreef hier op VOL ook al over diezelfde column. De RTL’er beweerde een “bestuursvoorzitter van een groot Nederlands bedrijf” te citeren, maar schreef erbij dat hij het roerend met de man eens was. Als het geen (mislukte) poging tot sarcasme was, had RTL de man inmiddels natuurlijk al de laan uitgestuurd. Als het geen sarcasme was, zou onderstaande passage immers wel erg veel doen denken aan datgene wat nazisme, communisme en revolutiedromers gemeen hebben: omarming van Collectivisme & De Nieuwe Mens.
Maar die gedachte [verwijst terug naar: “Hij denkt meer aan wat hij heeft en kwijt kan raken, dan wat hij ooit nog kan bereiken.”] bij miljoenen stemgerechtigden is funest voor een land dat met de politiek voorop aan de toekomst moet denken. In Nederland dreigt het belang van ouderen de politiek te domineren. De vergrijzing dwingt politieke partijen het ouderenbelang ver naar voren te schuiven. En de vergrijzing maakt partijen die vooral willen dat het wordt zoals vroeger, groot.
We kunnen er eigenlijk wel zeker van zijn dat het – een mislukte – poging tot sarcasme was: Veeger ‘onderbouwt’ zijn verhaal met absurde beweringen over Brexit: ouderen moet het stemrecht worden ontnomen omdat jongeren te beroerd waren om naar de stembus te gaan. En intussen peilt de PVV, voorstander van Nexit, het hoogste onder jongeren!
Vanwege dat mislukken heb ik bij wijze van tegengif hierboven dat vreemde plaatje gezet: een soort grap met serieuze ondertoon, afkomstig van JP.Morgan. Een paar jaar geleden schreef ik naar aanleiding daarvan een tamelijk lang stuk getiteld: Het is de cultuur, suffie. Het gaat over demografische vraagstukken en het vaak absurde, populistische gezwets over ontgroening en vergrijzing [1].
The age of the parasite single
De afbeelding gaat over een fenomeen dat door de Japanse professor Yamada The age of the parasite single is gedoopt. Het doet een beetje denken aan de scheldwoorden base-dwellers en deplorables die in de Amerikaanse presidentsverkiezingen zo’n belangrijke rol gingen spelen. Het percentage mannen tussen de 25 en 34 jaar dat nog thuis woont, verschilt dus sterk per land. In Nederland woont 12% van die mannen nog bij hun ouders, maar in de zogenaamde PIGS-landen ligt dat veel hoger [2]. De Italiaanse mannen scoren vier keer zo hoog. In het grafiekje is dat percentage afgezet tegen de prijzen van zogenaamde ‘sovereign credit default swaps‘. Een ingewikkeld begrip, verwant aan dat gedoe met kredietderivaten en zo [3]. Hier gaat het dan om ‘landversies’ daarvan, maar kort en goed komt het erop neer dat op de y-as uitgezet staat hoeveel kans er volgens de financiële markt is dat een bepaald land onderuit gaat, zeg maar failliet.
Nu zegt correlatie niks over causaliteit. Je kunt de grafiek zo interpreteren dat de slapheid van die would-be machos zowel tot uitdrukking komt in het bij pappa en mamma willen blijven wonen als in hun beroerde (economische) prestaties. Maar oorzaak en gevolg zouden goed andersom kunnen liggen: dat het daar zo slecht gaat met de economie dat de jonge volwassenen geen geld hebben om zelfstandig te gaan wonen.
Maar wat hebben Vergeer en Yamada nu te maken met ideeën voor een basisinkomen voor iedereen?
Grote lijnen
In een tijd waarin korte termijndenken in de politiek overheerst, terwijl tegelijkertijd de EU- en VN-gekte doordendert, kan het beslist geen kwaad ook eens stil te staan bij de lange termijn. In zo’n context is er ook niets mis mee om daarbij te kijken naar heel grote lijnen in demografische en economische ontwikkelingen in de hele wereld en in ons eigen land en ook niet om onconventionele oplossingen mee in overweging te nemen. Denken over basisinkomen verdient daarin een plaats [4].
De andere kant van het verhaal is dat je op die manier de plank juist extra ver en hard mis kan slaan. Dat gevaar is met name groot voor kortzichtige, jeugdig arrogante ‘journalisten’ met oogkleppen die wat aan de grote kant zijn. Dan verlies je bijvoorbeeld uit het oog dat in Nederland – in het Westen in het algemeen, eigenlijk – sinds lange tijd bij ouderen zowel de hoop als de verwachting overheersen, dat de kinderen het in allerlei opzichten beter zullen krijgen dan mensen uit voorgaande generaties. Dat sentiment is niet alleen iets van de gouden generatie, maar ook iets van die van mij (late babyboomer). Maar die hoop en verwachting – bizar eigenlijk, maar daarom niet minder waar – krimpen. Tegenwoordig maken wij ouderen ons meer zorgen over wat voor wereld we achterlaten voor onze kléínkinderen: niet voor niets begint de ‘bio’ van mijn twitter account met ‘Loving grand-dad‘.
Denken over langere termijnen is sowieso iets dat echt hoort bij ouderen. Peuters snappen het concept ‘volgende week’ nog niet, kleuters zegt het concept ‘volgend jaar’ niets, pubers zegt het concept volgende decennium nog weinig en slechts weinig dertigers denken over een vorige of volgende eeuw.
In de tijd dat ik als middelbare schooldocent en 50-plusser de tieners voorbijrende in het trappenhuis, ‘verontschuldigde’ ik me trouwens wel eens met het grapje dat mij veel minder tijd restte dan hen, en ik dus vanzelfsprekend wat meer haast had.
Basisinkomen
Maar goed, die grote lijnen dus. In zekere zin kennen we in Nederland al heel lang een soort van basisinkomen. Bijstand heet dat. Een naast familielid van me – 65-plusser, maar ‘vanwege de vergrijzing’ heeft hij nog geen recht op AOW – heeft een slechtlopend eenmansbedrijf. Wat hij daarmee verdient, wordt in mindering gebracht op zijn bijstandsuitkering, maar hij is vrijgesteld van sollicitatieplicht; bij wijze van beloning voor zijn ondernemingslust als het ware. Maar wie ‘een basisinkomen voor iedereen’ op de agenda zet, heeft het – om uiteenlopende redenen – niet over dat soort kwesties [5].
Het draait om dat ‘voor iedereen’. Onvriendelijk uitgedrukt gaat het hier om een ‘revolutionaire’ insteek en die kan voor het politieke debat – vooral die aan de borreltafel of onder filosofen – best interessant zijn, maar is in de politieke praktijk altijd foute boel: mensen worden daar heel onzorgvuldig van in hun denken en andere mensen gaan daar dan weer dood aan.
‘Iedereen’ een basisinkomen geven en mensen in de gelegenheid stellen daar alleen ‘desgewenst’ nog wat bij te verdienen via de markt van de betaalde arbeid: dat geeft wel een soort opstapje voor ‘out of the box’-denken; om het juist weer heel vriendelijk uit te drukken. Je kunt bij het nadenken over de haalbaarheid ervan echter niet wegkijken van het effect dat het heeft op het gedrag van mensen.
Er liggen drie veronderstellingen ten grondslag aan gedachten-experimenten over basis-inkomen: 1) Overvloed: de productie van onmisbare, nuttige en grappige zaken is reusachtig en gaat vanzelf steeds efficiënter, 2) Grenzen: daar doen we even niet moeilijk over, 3) IJver: iedereen wil toch eigenlijk wel werken.
De eerste is zeker de minst absurde: het gaat voor de wereld als geheel inderdaad al een hele tijd echt fantastisch met die productiviteit(sstijging). Dat is echter te danken aan verworvenheden als arbeidsdeling, vrije markt, vrijheid in het algemeen – waarbij vrijheid van meningsuiting altijd cruciaal is geweest en blijft – verwerping van slavernij en lijfeigenschap, industrialisatie, automatisering en (echte) wetenschap. Typisch westerse zaken. Het gaat dus niet vanzelf en zeker niet overal! Daarom is dat tweede onderdeel ook zo problematisch: zeker in een tijd van weg-met-de-grenzen-van-westerse-landen. Deel drie is het venijnigst: er zijn wel degelijk (vooral tribale) culturen waarin mannen niks uitvoeren. Leeuwenculturen zou je ze kunnen noemen: vrouwtjes mogen het meeste werk doen, op het land en in het huishouden, en de mannetjes eten het eerst: het leeuwendeel.
Er is niets mis met denken over lange termijnen en out-of-the-box denken, als het maar niet in plaats komt van denken over concrete stappen en als moeilijke vragen niet ontweken worden, met name vragen met betrekking tot invoerbaarheid zowel als uitvoerbaarheid niet.
Zegen
Een van de meest misselijkmakende politieke thema’s van de afgelopen decennia is de zogenaamde vergrijzing-als-probleem. Dat veel mensen niet meer op hun 55e (of 35e, toen ‘we’ nog geen schoenen droegen) versleten zijn: het is de ultieme uitdrukking van waar vooruitgang voor staat! Om het heel persoonlijk te formuleren: geen van mijn opa’s en oma’s heeft mij ooit gezien, terwijl ik in deze eeuw van tijd tot tijd kan ravotten met mijn kleinkinderen. En ik ben maar een klein beetje voorzichtiger met ze dan hun vaders.
Bij stijgende levensverwachting en vitaliteit hoort dat op den duur de pensioenleeftijd omhoog gaat. Natuurlijk is er een groot verschil in slijtage die een mens opdoet, afhankelijk van het soort werk. Dat zie je tot op zekere hoogte weerspiegeld in deze veelzeggende CBS statistiek over arbeidsdeelname naar leeftijd en opleidingsniveau:
Hoger opgeleiden blijven gemiddeld ‘langer’ aan het werk. Langer beslist tussen aanhalingstekens: ze beginnen immers later met werken. Mensen die lang, zwaarder werk gedaan hebben, komen gemiddeld op jongere leeftijd buiten het arbeidsproces te staan. Mijn partij (Forum voor Democratie) is niet de enige die er voorstander van is om dat ook netjes te regelen. En kom bij mij niet aan met dat werken ‘met je hoofd’ niet ook zwaar zou kunnen zijn: je wordt daarvoor ook nog ‘beloond’ met een kleinere kans op dementeren.
Wat je in de grafiek niet terugvindt, is wat dat wel of niet ‘deelnemen’ aan de arbeid in de praktijk betekent. Voor wat betreft vaste banen enerzijds en inkomenspositie anderzijds is het beeld veel minder rooskleurig.
Zowel voor jongeren als voor ouderen zou flexibilisering van de arbeidsmarkt gunstig kunnen uitwerken. FvD verwijst naar Denemarken als voorbeeld: werkgevers kunnen mensen makkelijker ontslaan, maar nemen ze daardoor ook makkelijker aan. Het percentage van de mensen die een vaste baan heeft, ligt daardoor in dat land veel hoger dan in Nederland. Het zou me niet verbazen wanneer het positieve effect ervan voor ouderen nog sterker zou zijn dan voor jongeren.
Bij onderstaande afbeelding: deze week stuitte ik op een tekst van Mother Jones. Mijn commentaar bij het twitter-linkje: “Brought to you by a member of the hysterical anti-Trump-brigade“. Reden: het stuk droeg de titel: It’s time to tell women the truth about what childbirth does to their bodies.
Verbindt u a.u.b. zelf de puntjes.
Noten
- De grootste blunder op dit gebied kwam ik bij de vorige kamerverkiezingen tegen in het programma van de VVD: “De Nederlandse bevolking vergrijst en ontgroent. Dit betekent dat een steeds kleiner deel van de bevolking het geld verdient.“
- Je hoort dat acroniem de laatste tijd wat minder: PIGS stond voor Portugal, Italië, Griekenland en Spanje.
- Dat begrip ‘kredietderivaten’ stond centraal in de grote financiële crisis van 20078/2008. Zie ook: mijn bespreking van het rapport “Verloren krediet.
Citaatje:
‘Als voormalig docent wiskunde struikelde ik op bladzijde 56 over onderstaande uitspraak van Onno Ruding, voormalig minister van financiën, die door de commissie bevraagd werd vanwege zijn rol bij de Citibank waar hij van 1989 tot 2003 een topfunctie bekleedde:
“..dat zijn ontwikkelingen die exponentieel, dus extreem, zijn gestegen in de jaren daarna..”
Wiskundig gezien is dat een onzinnige uitspraak zoals iedereen weet die in de 4e klas van Havo of VWO echt goed oplette.
Voor wie dat niet deed en voor de mensen bij wie die kennis wat is weggezakt of geen Havo of VWO deed: exponentiële groei is die soort groei die op school vaak geïllustreerd wordt aan de hand van ‘rente op rente’. Wanneer je 4 jaar lang 4% rente krijgt, heb je na afloop niet 16% meer dan je begininleg maar 17%. Dit realistische voorbeeld laat zien dat Ruding dus de plank flink missloeg. Exponentiële groei wordt alleen extreme groei wanneer de groei per jaar ook al heel fors is of wanneer het om een heel groot aantal jaren gaat: met 4% groei duurt het nog bijna 60 jaar om je inzet met 10 vermenigvuldigd te zien worden.’ - Nog beter: over de paradox van Baumol, ik hoop daar een volgende keer nog eens op terug te komen.
- Ik maak me overigens weinig illusies over de omvang van de bijstandsfraude. Recent kwam eventjes een schijnwerpertje te staan op de grensoverschrijdende versie daarvan: bijstand vangen in twee buurlanden. Als ‘vluchteling’.
Wie moeten al die “basis-inkomens” [ = subsidies ] betalen ? En waar van ?
Subsidies zijn een perverse prikkel: houden de problemen in stand en verergeren die.
Bijstand = subsidie? AOW = subsidie?
Bij een basisinkomen zie ik meteen de gezinsherenigingen vervijfvoudigen en de asielindustrie tsunami vertienvoudigen, met of zonder eventuele voorwaarden.Een basisinkomen houdt vrijblijvendheid in om te werken, bijstand een verplichting. Een basisinkomen is prima als de productie middelen dat toe laten(maar dan heb je ook nog de aandeelhouders met hun eisen ), robot belasting is een betere optie.
Wat is er tegen robots?
Niets tegen robots.Om een basisinkomen te financieren zou je robots met inkomsten belasting kunnen belasten, zoals bij de menselijke robots nu ook gebeurt.
Frans noemt 3 veronderstellingen die ten grondslag liggen aan het idee van een basisinkomen, die hij verwerpt.
Veronderstelling 1: een basisinkomen vereist overvloed.
Veronderstelling 2: we doen niet moeilijk over grenzen.
Veronderstelling 3: iedereen wil wel werken
Ik ben het totaal oneens met Frans. De veronderstellingen kloppen niet. Een basisinkomen is financieel prima te doen, als je het maar goed aanpakt.
Allereerst zou het iets moeten zijn voor Nederlanders onderling. Net als de huidige uitkeringen trouwens, en het kiesrecht. Nederland is eigenlijk van en voor de Nederlanders. Nederlanders zouden alleen voor zichzelf en voor elkaar moeten zorgen. Niet voor de rest van de wereld, in het bijzonder niet voor degenen die hierheen willen komen. Dat is om twee redenen: Nederlanders moeten zich niet laten overspoelen door immigranten, en Nederlanders hoeven ook niet materieel op te draaien voor hen. Voor mensen in of uit andere landen zijn er andere overheden. Zij moeten eventuele problemen met hun overheden zelf oplossen. Wij zijn niet verantwoordelijk voor hun problemen. Helaas hebben de meeste Nederlanders en de door hen gekozen politici dat niet goed begrepen. Dat veroorzaakt op termijn grote problemen.
Onze overheid zou daarom de Nederlandse nationaliteit af moeten nemen van wie ook een andere heeft. Naturalisatie kan wel, maar alleen na lange, succesvolle integratie, waaruit ook blijkt dat Nederlanders daarmee gebaat zijn.
Dus zou Nederland sowieso duidelijke grenzen moeten stellen; basisinkomen of niet.
Veronderstelling 2 is dan van de baan.
Bovendien geeft dit veel financiële ruimte om het huidige geldrondpompsysteem te fundamenteel veranderen zonder dat sommigen daar al te sterk door achteruit gaan.
De financiële aspecten van basisinkomen zij veel beter uit te rekenen dan die van het huidige systeem. In een eenvoudig model zijn er twee parameters: het basisinkomen voor een individu, en percentage voor de inkomstenbelasting.
Hoe hoger het ene, hoe hoger het andere zal zijn, want het eerste wordt mede betaald uit het tweede. Je kan het model iets geavanceerder maken, bijvoorbeeld lagere bedragen voor kinderen, en hogere voor ouderen omdat die niet meer erbij zullen werken, maar als je dat uitdrukt met behulp van vaste factoren blijven er nog maar twee parameters. En met die parameters kan het systeem prima financierbaar afgeregeld worden.
Dus is er geen economische overvloed nodig. Weg is veronderstelling 1.
Dan rest nog veronderstelling 3. Iedereen wil werken. Dat klopt niet, en het is ook helemaal niet nodig. Zorg er gewoon voor dat werken aantrekkelijk is, door werkenden altijd een behoorlijk bedrag over te laten houden van wat zij verdienen, of nauwkeuriger: wat de werkgever aan loonkosten kwijt is.
In het huidige systeem levert werken vaak weinig op, vanwege allerlei steunmaatregelen voor mensen met weinig tot geen inkomen uit arbeid. Weinig mensen die de bijstand verlaten vanwege een baan, gaan er veel op vooruit. Veel te vaak gaan ze er zelfs op achteruit. Effectief geldt er een soort marginale belastingdruk op de loonkosten van de werkgever: die is vaak tussen 80% en 120%. Ofwel: het inkomen van degene die is gaan werken verandert nauwelijks; misschien 20%, maar dat kan de verkeerde kant op zijn.
Met een systeem van basisinkomen gaat werken juist prima lonen. Stel dat de inkomstenbelasting 50% wordt; dat betekent dat iedereen de helft overhoudt van wat hij extra gaat werken. Ook voor degenen die begint met alleen het basisinkomen. Een enorme prikkel ten opzichte van de huidige situatie met de bijstand. Misschien is die 50% belasting te veel, in de zin dat werken daarmee onvoldoende blijkt te lonen. Dan kan dat percentage lager ingesteld worden; tegelijk gaat ook de hoogte van het basisinkomen omlaag. Prima af te regelen en onder controle te houden.
Veronderstelling 3 is dus ook niet nodig.
Daarnaast heeft het basisinkomen grote voordelen: minder fraude, meer privacy, lage uitvoeringskosten, minder verspilling van menselijk talent vanwege feitelijk nutteloze administratie, zowel bij de ontvangers als bij de ambtenaren.
Wie moeten al die “basis-inkomens” betalen ? En waarvan ?
Inkomen kan alleen verdiend worden door iets VAN WAARDE te PRODUCEREN:
zo, en niet anders, worden lonen verdiend.
Aow = ingehouden loon = spaar-vorm, net als pensioen.
Bijstand = inkomens-overdracht om niet = zoals alle subsidies.
Loon verschilt wezenlijk van subsidies.
Loon = produceren. Subsidies = potverteren.
WIE moeten al die “basis-inkomens” betalen? En WAARVAN ?
@Cool Pete, de financiering lijkt veel op het huidige systeem: belasting en premies;
alleen met een stelsel van basisinkomen kan je alles belasting noemen. Zelfs het basisinkomen: een negatieve inkomstenbelasting. En het tarief van die inkomstenbelasting kan bescheiden blijven vanwege:
– veel minder uitvoeringskosten
– veel minder fraude
– geen belastingvrije voet
Zie ook http://basisinkomen.nu/ubi/pleidooi-voor-invoering-van-een-basisinkomen-in-nederland/
@andre van delft. De belastingen (ook voor het werkgevers deel) voor lagere inkomens van werkenden is gewoon veel te hoog. Dat kan ook niet anders want het is voor de politiek de grootste groep belasting betalers om te manipuleren en de begroting op af te stemmen,een soort basisinkomen voor de begroting. Alleen productiemiddelen met robotisering in eigen land kunnen benefits creëren voor een basisinkomen. Als wij alle noodzakelijke spullen alleen nog in China laten fabriceren en de winst aan het buitenland uitkeren blijft geen euro over voor een basisinkomen. Grenzen dicht en soevereine economie is meer welvaart en veiligheid. Alleen kokosnoten spreken me tegen.
@”basis-inkomers”: waarom dan niet, onbeperkt een drukpers aangezet om geld te drukken? Alle problemen zouden dan toch opgelost zijn ? …………….
NOT.
Om iets te hebben, moet je het eerst PRODUCEREN.
Voor alle duidelijkheid:
“inkomen” zonder productie = gegarandeerd en oorzakelijk:
de kortste weg naar algehele apathie en totale armoede.