De dilemma’s van wat de 4e macht wordt genoemd
Volgens de verantwoordelijke bewindslieden doen hun ambtenaren niet wat men van hen verwacht. Het lijkt een epidemie, en inderdaad is er reden voor zorgen. Maar die ambtenaren de schuld geven is – zoals zo vaak – maar de helft van het verhaal.
Het begint bijna een vertrouwd beeld te worden: een minister of staatssecretaris die tegenover de Kamer moet bekennen in een eerder stadium niet de volle waarheid te hebben gesproken, waarna de bewindspersoon in het vage wuift naar zijn onzichtbare nemesis: zijn ambtenaren. Dit is zowel een klucht als de waarheid, aangezien het met de regelmaat van de klok voorkomt dat de bewuste stukken de volgende dag bij een krant in de mailbox liggen.
Je hoeft geen groot licht te zijn, om te beseffen dat hier iets goed mis is. Laten we beginnen met de ambtenaren.
Nederlandse ambtenaren hebben een hogere pet op van zichzelf dan realistisch is. De ambtelijke top van vrijwel elk ministerie is politiek verdeeld over de belangrijkste politieke partijen, al schijnen er ministeries te zijn waar bepaalde partijen letterlijk de dienst uitmaken. Dat is een gevolg van lange jaren waarin diverse partijen hun mensen op de meest gunstige posities wilden manoeuvreren, hetgeen lukte. En nu zitten we er mee, want daar dit een ingeroeste gewoonte geworden is, valt het niet mee dat te doorbreken. Dat is 1.
Een ander probleem betreft de ontslagbescherming. Ambtenaren zijn bijzonder moeilijk te ontslaan. Omdat men aan de top ook niet al te goedkoop is, en een ontslagprocedure zelden het gewenste resultaat heeft, wordt soms gegrepen naar het alternatief om iemand ziek naar huis te laten gaan. een enkele keer tot aan een pensioen. Niemand weet precies hoeveel ambtenaren dit lot getroffen heeft de afgelopen 30 jaar, maar de kosten moeten in de miljarden lopen. Aangezien alle regerende partijen hieraan schuld hebben, heeft niemand belangstelling de waarheid boven tafel te krijgen. Dat is 2.
Een derde probleem, is dat Nederlandse ambtenaren niet vervolgd kunnen worden voor de daden die zij namens de overheid hebben verricht. ZELFS NIET ALS DAT IETS BETREFT WAARVOOR NORMALE BURGERS STRAFBAAR ZIJN. De basis hiervan is het Pikmeer-arrest, en wie wil begrijpen hoe het zit, moet even de link volgen en nauwkeurig lezen wat er staat. Dat is 3.
Bovenstaande is een gevolg van jarenlang gewoonterecht, vakbondsonderhandelingen en enige rechtszaken. Het resultaat is dat de macht van een politiek ambtsdrager over zijn ambtelijke staf op zijn best beperkt is – al blijft de persoon er politiek voor verantwoordelijk. Natuurlijk is dit een bizarre situatie, en zij verdient hardhandige herziening.
Maar zoals in het begin al gezegd, er zit een andere kant aan.
Hier betreft het de politieke leiding. Niet zelden is de politieke ambtsdrager primair bezig met hobbies, partijbelangen en het najagen van de eigen overtuigingen. Dat gaat in tegen de continuïteit van het beleid dat de ambtenaren worden geacht in stand te houden. Met zwalkende instructies gaat er van alles mis, als men dat naar de letter van die instructies volvoert – wat in zo’n geval dus maar zelden gebeurt. Hiermee wordt dus het belang van harmonieuze samenwerking tussen ambtelijke top en de minister mee onderstreept. het is pas een jaar of 5 geleden toen een aantal ambtenaren op verkeer en Waterstaat aankondigde niet met een mogelijke PVV-minister te zullen samenwerken. het is er niet van gekomen, maar dat had aardig wat vuurwerk kunnen opleveren. Dat dit in essentie een ongezonde zaak is, lijkt ondertussen een communis opinio, wat niet wegneemt dat de stand van de peilingen veel ambtenaren wellicht opnieuw tot denken zet.
Bijkomend is dat de politieke leiding over het algemeen maar matig bekwaam is. Zonder de politieke achtergrond zouden weinig bewindslieden het ooit tot de top van een departement hebben geschopt. Dat heeft ook weer te maken met de verantwoordelijkheid naar de Kamer. De minister is de schakeling tussen politiek en uitvoering, en soms krijgt die schakeling kortsluiting.
Een ander punt is dat ambtenaren in veel opzichten ook weer aan hun minister zijn overgeleverd. Zo heeft men geen mogelijkheden misstanden aan de kaak te stellen, iets dat niet zelden een probleem vormt bij ministers die – ook dankzij hun politieke verantwoordelijkheid – een persoonlijk belang hebben een probleem zo lang mogelijk uit het zicht te houden.
Trouw daarentegen kan lucratief zijn. Op een bepaald moment zijn er goedbetaalde baantjes die bewindslieden aan mensen moeten gunnen. Trouwe medewerkers worden geregeld goed beloond. Het gaat dan om wat we het ‘maatschappelijk middenveld’ noemen.
Dit geheel heeft een ongezonde vorm aangenomen, die de staat niet ten goede komt. Wat nodig is, is een herschikking die meer evenwicht terugbrengt in de onderlinge verhoudingen.
——————————————————————————————————
Dit is deels een verdere uitwerking van waar ik afgelopen weekend een eerste aanzet toe gaf.