Revolutie II – De Egyptische volksopstand en haar betekenis voor staten in de 21e eeuw
Heeft de nu snel verwaterende Egyptische volksopstand betekenis in breder verband? Ik vrees van wel – het hongeroproer is terug van weggeweest als politieke factor.
In tegenstelling tot wat algemeen wordt geloofd door progressieve revolutionairen is het plaatsvinden van revoluties aan een aantal min of meer toevallige factoren onderhevig. Vanzelfsprekend, en dat is ook het argument van de geslaagde revolutionairen, moet de situatie er rijp voor zijn. Maar de Egyptische opstand laat zien, dat die rijping heel snel kan plaatsvinden, mits de vereiste situatie ontstaat.
In democratische staten gaat men er vanuit een misplaatst superioriteitsdenken van uit, dat een democratie het hoogste goed is op het gebied van staatsinrichting. Echter, elke staatsvorm is kwetsbaar voor revolutionaire bewegingen als zich bepaalde omstandigheden voor doen. De belangrijkste reden voor de rust op het revolutiefront in West-Europa sinds 1945 is in de eerste plaats te danken aan de revolutie die door het gebruik van mechanisatie, kunstmest en betere landbouwtechnieken, de beschikbaarheid van voedsel tot eerdaags onvoorstelbare hoogten deed stijgen. Dat had onder andere tot gevolg dat een dichtbevolkt land als Nederland kans zag een grote (netto) voedselexporteur te worden ondanks een krimpende plattelandsbevolking.
Hongersnood
Na grote hongersnoden in de jaren zestig en zeventig is de voedselvoorziening ook in de Derde Wereld naar een hoger plan getild, dat meer dan voldoende was geweest voor lokale behoeften als de bevolkingen daar op een zelfde niveau waren gebleven. De dekolonisatie en het ontstaan van zwakke staten, die hierop volgend uitgestrekte gebieden moesten administreren, hebben niet geholpen de bevolkingsexplosie die volgde onder controle te houden. Voortdurende machtswisselingen tussen lokale potentaten en militaire commandanten van het niveau krijgsheer hebben deze problematiek nog verergerd, zodat een negatieve wedloop tussen voedselvoorziening en bevolkingsaanwas plaats had.
Dat ondanks de gebrekkige leefomstandigheden in Afrika miljoenensteden ontstonden, was te danken aan de ondanks alles sterk verbeterde voedselproductie en een logistiek die de aanvoer van voedsel over langere afstanden faciliteerde. Daardoor was, ondanks de armoede, gebrek aan voedsel maar zelden een bepalende factor bij politieke onrust. Wel kwam de voedselvoorziening meestal onder controle van krijgsheren, waardoor vaak een op stamverbanden gebaseerde clientèlecultuur ontstond.
Afrika
Bovenstaand overzicht is in de eerste plaats van toepassing op Afrika (Zuid-Afrika s nog steeds een uitzondering, maar hoe lang nog?), maar de resulterende situatie is evenzeer herkenbaar voor het huidige Afghanistan, Pakistan en Bangladesh. Soms zijn in deze laatste landen geloofsovertuigingen belangrijker dan stamverbanden, maar dat maakt voor de situatie eigenlijk niet uit.
Voor de komende eeuw kunnen veel staten in Afrika en Azië zich gaan opmaken voor periodieke publieke onlusten en revoluties. Ter illustratie laat ik hier een paar grafiekjes zien die tonen hoe de tarweprijs, de belangrijkste graadmeter van de wereldvoedselsituatie, fluctueert.
1 – Veranderingen in de tarweprijs (toename in %)
.
2 – Fluctuaties in de tarweprijs ten opzichte van het gemiddelde
.
3 – Prijs van tarwe afgezet tegen productie en fluctuaties
Zoals iedereen kan zien, is de wereldvoedselprijs van graan sterk stijgend. In het Westen kunnen we ons dat voorlopig wel veroorloven, ook omdat wij netto voedselproducenten zijn. In de zich ontwikkelende landen ligt het plaatje een stuk schever. Dat betekent niet dat er niets aan gedaan kan worden, maar dat zou een grote herschikking van het beschikbare landbouwareaal betekenen, en dat is niet iets dat je op een achternamiddag schematisch regelt achter op een bierviltje. Instinctief hebben regimes namelijk de neiging de grootgrondbezitters de schuld te geven, en waar dat toe leidt kun je in Zimbabwe bewonderen. Verdergaande wereldwijde prijsverhogingen van voedsel kunnen in heel Afrika deze reflex tot gevolg hebben.
De Egyptische revolutie is een kleine prelude van wat Afrika de komende eeuw te wachten staat. Regimes die hard optreden zijn beter bestand tegen broodoproeren dan half-open overheden, zoals de Egyptische overheid er een was. Daar staat dan tegenover, dat als de sterke man van een sterk repressief land sterft, er heftiger reacties kunnen ontstaan.
Zimbabwe
In dat verband zal de komende machtswisseling in Zimbabwe een lakmoesproef worden. Zimbabwe heeft zijn agrarische infrastructuur zelf vernietigd door grote, goedfunctionerende boerenbedrijven te onteigenen, en het land te verdelen onder de ontevreden bevolking. Resultaat: Zimbabwe is van een voedselexporteur getransformeerd naar een importeur, en dat met een groot gebrek aan alternatieve middelen van bestaan. De economische situatie van het land is al geruime tijd wanhopig, terwijl het politiek in een ongemakkelijke overgangsperiode zit waarvan de uitkomst ongewis is. Wat er zal gebeuren als president Mugabe plotseling overlijdt valt niet te voorspellen, maar het is goed mogelijk dat de situatie volkomen uit de hand zal lopen. Mugabe heeft immers grote groepen van hem afhankelijke mensen (vooral ex-guerilla’s) als cliënt, die bij zijn verdwijnen op zoek moeten naar een nieuwe patroon die hun levensonderhoud zal kunnen garanderen.
Zimbabwe loopt vermoedelijk niet veel meer dan een jaar of 10, 15 voor op de rest van Afrika. De nu nog fragiele democratieën die er de laatste vijftien jaar zijn opgekomen zullen niet opgewassen blijken tegen een golf van geweld van mensen die maar één ding eisen: een gegarandeerde hoeveelheid dagelijks voedsel. En de enorme toename van de bevolking, die nu al voor een zeer groot deel bestaat uit vooral jonge mensen, zal dat effect versterken.
Azië
In de meeste industrialiserende Aziatische landen bestaan vergelijkbare risico’s. Naast de al genoemde landen moeten ook de voormalige Sovjet-republieken in de gaten worden gehouden, omdat ze economisch nog niet erg sterk zijn, en ze door de vrij autoritaire wijze van regering een uitstekende voedingsbodem voor revoluties zijn. Ernstiger is, dat de bevolkingsgroei in Azië niet alleen in percentages heel hoog is, maar ook in absolute aantallen. Economisch is de regio een stuk sterker dan Afrika, waardoor daar de eerste grote klappen zullen vallen. Maar ook binnen de Aziatische landen zal de onrust de komende eeuw sterk toenemen vergeleken met de huidige situatie. Alles dat verder aanleiding geeft tot tweespalt kan dan een lont in het kruitvat zijn.
Er is nog een andere factor die bij het ontstaan van revoluties een grote rol zal spelen in de toekomende vijftig jaar. De moderne informatietechnologie stond mede aan de basis van de snelle verspreiding van ontevredenheid in de Arabische wereld aan het begin van dit jaar. Die snelle informatieverspreiding zorgt dat ontwikkelingen sneller kunnen plaatsvinden dan dat regeringen er op kunnen anticiperen.
Afgunst en verlangen naar een beter bestaan zijn factoren die meespelen bij de mate waarin mensen tevreden zijn met hun lot. Wie het beter heeft dan zijn ouders is geneigd dat met tevredenheid te bezien, tenzij men weet dat andere mensen het veel en veel beter hebben. De migratiestromen die naar de rijke landen op gang gekomen zijn zullen onvermijdelijk door ontvangende landen worden ingedamd, en dat zal de energie van mensen die zich willen verbeteren richten op hun eigen land van herkomst.
Revolutie
Curieus genoeg is voor een effectieve revolutie een redelijk geëvolueerde staat noodzakelijk. Dat sluit een groot deel van Afrika uit van dit proces, dat zich daar vooral zal blijven manifesteren via opstanden van krijgsheren. Failed states zijn door het ontbreken van een deugdelijk overheidsapparaat feitelijk immuun voor revoluties naar Europees model. Dat geldt echter niet voor de meeste Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen. Met name verlicht-autoritaire (gemeten naar de maatstaven van hun mogelijkheden) staten zullen steeds verder onder druk komen te staan van een bevolking die eisen stelt waaraan hun regering onmogelijk zal kunnen voldoen. Hierdoor zal de revolutiebereidheid bij schommelingen in de welvaart snel toenemen.
Wat we wel eens vergeten is dat Europa een tamelijk geleidelijke evolutie van kleinere revoluties heeft doorgemaakt. De 19e eeuw stond bol van de revolutionaire periodes. Na de Franse Revolutie (1789-1799), kwamen achtereenvolgens de revolutiejaren 1830, 1848-49 en 1866-1871, al waren die niet in elk land van een gelijke heftigheid en intensiteit. Dit is een pad dat voor veel verlicht-autoritaire staten niet begaanbaar is, doordat de bevolkingen van haar overheden zullen eisen dat zij met Europa vergelijkbare resultaten zullen boeken, en dat is realistisch gezien onmogelijk. De 21e eeuw zal een tijd van grote politieke onrust worden.