Zwijgen is dodelijk
Raken we ooit uitgeschreven over de Holocaust? Alle repercussies van het menselijk bestaan zien we er in terug. Er over praten blijkt echter al moeilijker te worden, om heel diverse redenen. Maar uiteindelijk is zwijgen van omstanders het meest dodelijk, constateert Hans Moll instemmend.
Samen met een vriend bezoek ik slagvelden. Zo waren wij een paar jaar geleden in Volgograd. We reisden mee in het kielzog van een groep Duitsers die verwanten hadden verloren bij de Slag om Stalingrad in 1942-43 en bezochten een aantal grote en goed onderhouden Duitse oorlogskerkhoven.
Na zo’n bezoek vertelde ik na de dis mijn tafelgenoten dat ik op een van de herdenkingsmuren mijn achternaam was tegengekomen, een paar keer zelfs. Dat vonden ze wel een aardig detail. Maar, zei ik, die van mijn vrouw’s familie: Godefroi, was ik niet tegengekomen. Dat hoorde men vriendelijk aan, die naam zei ze niets. Toen ik echter vervolgde met namen als Brilleman, Groenteman of Cohen die ook afwezig waren, sloeg de stemming om.
Een man bleef zitten, een dominee. Tragisch en verschrikkelijk allemaal, maar we moesten wel beseffen dat de Holocaust alleen kon plaatsvinden met medewerking van de plaatselijke bevolking. Tegen onze riposte dat zonder de Duitsers er geen zes miljoen Joden waren vermoord, kon hij weinig inbrengen.
Maar hij had een punt. De Duitsers vonden overal gewillige helpers. Nederlandse politiemensen hielpen actief mee aan het zoeken naar en deporteren van Joden. Nederlanders verraadden onderduikers en vrijgevallen Joodse bezittingen werden onbeschroomd geconfisqueerd. Ook met het tekenen van de Ariërverklaring had maar een handjevol problemen.
Misschien dat slechts een kleine groep Nederlanders actief Joden heeft vervolgd, een veel grotere groep heeft die vervolging als passieve omstander mede mogelijk gemaakt. Amos Guiora heeft een belangrijk boek geschreven over met name de rol van die laatste groep.
Amos is een vriend van me en heeft van af het begin van zijn onderzoek met mij over dit onderwerp gesproken. Het was me onmiddellijk duidelijk dat hij een belangrijk en actueel probleem bij de hoorns had. Wat is je verantwoordelijkheid wanneer je wordt geconfronteerd met onrecht. Dat is een probleem dat niet alleen de passieve getuigen van de Jodenmoord aangaat, maar iedereen, ook nu.
De Joods-Hongaarse ouders van Amos hebben ternauwernood de oorlog overleefd. Vooral het verhaal over zijn vader was navrant. Die kreeg aan het einde van de oorlog tijdens een van de beruchte dodenmarsen – toen de Duitsers met hun gevangenen vluchtten voor het Rode Leger – van een Servische dorpeling water aangeboden. Toen hij gekweld door honger en dorst zijn hand uitstrekte, draaide de man de beker om.
Die dorpeling sarde het uitgeputte slachtoffer natuurlijk op een ongekend schofterige wijze. Zo kenmerkte zich niet het gedrag van het gros van de niet-Joodse omstanders; die keken slechts toe en deden niets.
Wanneer ben je medeverantwoordelijk voor het voortbestaan van onrecht? Volgens een (linkse) vriendin ben je dat al als je op de tv slachtoffers van oorlog en geweld ziet. ‘Dan moet je iets doen om hun nood te lenigen, anders ben je medeschuldig aan hun lijden’. Amos gaat niet zo ver. Hij beperkt zich tot de fysiek aanwezige omstanders. Dat ben ik ook een keer geweest.
In de metro ontstond een aantal jaren geleden, vlak naast me een steeds heviger wordende woordenstrijd tussen twee stevige Marokkanen van in de dertig en een jonge, tengere, Hollandse jongen. Nadat de stevigst gebouwde Marokkaan “Fuck Israël!’ had geroepen, riep de jongen: ‘Fuck Palestine’, waarop de Marokkaan hem een krachtige vuistslag in het gezicht gaf.
Ik sprong er tussenin, zeggende: hou op, nergens voor nodig etc. Gelukkig probeerde de andere Marokkaan zijn kompaan te sussen en bij de volgende halte stapten ze uit. De jongen die aangeslagen was gaan zitten, bedankte me. Hij had die ochtend zijn pillen niet ingenomen, verklaarde hij zijn gedrag.
Goed, ik was dus geen passieve omstander. Maar had ik dit ook gedaan als het jonge Marokkanen waren geweest, niet een paar, maar een groep. Wat als het een grote Hollander was geweest die de eerste klap had gegeven. Wat als dit ruim zeventig jaar geleden was gebeurd en de Marokkanen Duitsers waren geweest.
De grote verdienste van dit boek is dat het je pagina voor pagina dwingt dit soort vragen te stellen. Wat zou ik doen; wat had ik kunnen doen, had ik wel iets moeten doen? Wanneer ben ik waarvoor verantwoordelijk?
Vreemd genoeg is de Engelse titel – Amos is hoogleraar recht in Utah en pendelt tussen Israël en de Verenigde Staten – The Crime of Complicity, The bystander in the Holocaust vertaald met: Medeplichtig, De Omstander en de Holocaust. De grap is nu juist dat Amos wil benadrukken dat medeplichtigheid een misdrijf is, althans zou behoren te zijn.
Hij illustreert de actualiteit van zijn stelling aan een recente verkrachting waarbij de verkrachter wel werd veroordeeld, maar iemand die er nagenoeg met zijn neus bovenop zat niet. (Voor meer details over deze zaak, zie hier) Terecht nagelt Amos deze passieve omstander, Marc Prioleau, aan het kruis.
Amos is voor zijn onderzoek niet alleen in Hongarije, maar ook in Nederland geweest. Hij is bij professor Cliteur in Leiden gepromoveerd op zijn onderzoek naar extremisme en recht met het nog steeds actuele Tolerating Intolerance / The Price of protecting Extremism.
Ik hoop van harte dat zijn laatste boek nog een keer in het Duits wordt vertaald.
Amos N. Guiora – Medeplichtig / De Omstander en de Holocaust
Aspekt 2018
€19, 95
Paperback
ISBN: 9789463384308
240 pagina’s
Bestellen kan hier
Goede leestip