DE WERELD NU

Witte en zijn racistische geweld

geweld

Als Toon Kasdorp zijn archief opent… Vandaag een analyse het werk van Rob Witte betreffende racisme, geweld en de Racismemonitor als ‘wetenschappelijke’ activistische groep.

In de Volkskrant stond een paar jaar geleden een interview met Rob Witte, de schrijver van een boek dat de titel draagt ‘Al eeuwenlang een gastvrij volk; racistisch geweld en overheidsreacties in Nederland (1950-2009)’. Racisme is nog steeds een hot topic en het leek me goed om nog eens op dat interview en dat boek terug te komen.

De hele periode waar het boek over gaat heb ik bewust meegemaakt. Het onderwerp etnisch geweld interesseert me en dat deed het zestig jaar geleden ook al. Witte schreef in zijn boek over vechtpartijen tussen Indonesische en autochtone Nederlanders. Behalve wat relletjes bij de woonoorden van Molukkers, herinner ik me daar eigenlijk niets van. Dat kan natuurlijk komen omdat er indertijd weinig over gepubliceerd werd of omdat mijn geheugen me op dit punt in de steek laat, maar ik geloof niet dat een van de twee hier het geval is.

De ‘terugkeer’ van Indische Nederlanders was een onderwerp dat erg veel aandacht kreeg indertijd en iedereen was zich bewust van de komst van deze nieuwe landgenoten. De Molukkers waren een betrekkelijk kleine minderheid binnen de groep Indische Nederlanders, maar zij waren wel degenen die in aparte woonoorden, een soort getto’s, bleven plakken. De anderen integreerden zo snel mogelijk.

Intussen is de categorie Indische Nederlanders, waar bijvoorbeeld Geert Wilders toe hoort en Katja Schuurman, al lang niet meer van andere Nederlanders te onderscheiden. En in de veertiger en vijftiger jaren waren er geen conflicten van enig belang tussen het merendeel van de Indonesische immigranten en andere Nederlanders, behalve dan met Molukkers.

Dat er wel eens vechtpartijen zullen zijn geweest tussen gastarbeiders onderling en tussen Nederlanders en gastarbeiders, dat zal wel. Vooral waar er veel op een kluitje zaten, zoals in IJmuiden bij de Hoogovens of in Twente in de textiel. De meesten van die gastarbeiders waren jonge mannen, op een leeftijd waarin er wel eens gevochten wordt. Maar Indische mensen en gastarbeiders onderscheidden zich in mijn beleving in dat opzicht niet van autochtone Nederlanders. Persoonlijk zou ik niemand kennen die ooit bij een etnische vechtpartij betrokken is geweest of er een van dichtbij heeft meegemaakt. Veel kunnen het er dus nooit geweest zijn. In een provincieplaats, als waar ik ben opgegroeid, kent iedereen de hele stad en racisme is een onderwerp waarover gesproken wordt. Dus als de rellen waar Witte op doelt er in mijn stad waren geweest was dan had ik dat wel gehoord of zelf gezien.

Met de immigratie aan het begin van de zeventiger jaren van Surinamers en andere Rijksgenoten werd dat anders. En helemaal met de massale immigratie van Turken en Marokkanen, toen die niet meer als gastarbeiders hier naar toe kwamen maar als een stroom van armoede-immigranten.

Zeventiger jaren, vroege jaren tachtig, dat was het begin van het geweld en de criminaliteit als een min of meer regulier verschijnsel in de Nederlandse samenleving. Het was in mijn herinnering in elk geval toen iets nieuws. Een tijdlang werd er in de media weinig aandacht aan besteed, uit een soort schaamte, of om escalatie te voorkomen. Van de gearresteerden bij geweldplegingen werden een tijd lang de namen en de herkomst verzwegen, juist omdat men bang was voor mensen als Rob Witte. Het noemen van namen kon in de progressieve hoogtijdagen al als discriminatie worden opgevat.

Witte suggereert in zijn boek in strijd met de waarheid dat het in hoofdzaak de autochtonen zijn geweest die de initiatiefnemers waren als er geweld plaats vond tussen autochtonen en allochtonen. Hij noemde als voorbeeld de Tamils. Die zouden slachtoffer zijn van ongeprovoceerd geweld van Nederlandse zijde.

Tamils, die U intussen misschien al weer vergeten was, waren asielzoekers die in de tachtiger jaren voor het eerst in grote aantallen ( een paar duizend tegelijk ) naar Nederland kwamen. De opvang was toen nog slecht geregeld en bovendien was er in die tijd een afschrikbeleid, waarvan vooral Tamils het slachtoffer werden. Die reageerden daarop met geweld in de opvangcentra daarbij aangevoerd door de zogeheten Tamiltijgers. Maar dat zij daar zelf speciaal het mikpunt zouden zijn geweest van geweld van autochtone Nederlanders is niet waar.

Witte stelt – met andere woorden – de zaken scheef voor. Hij blaast incidentele voorvallen uit het verleden op buiten iedere redelijke proportie en bagatelliseert of negeert het geweld dat het gevolg is geweest van de gebrekkige integratie van nieuwe Nederlanders.

Hij is een professionele racismespotter, net als die merkwaardige vrouw uit Jamaica die al wist hoe het hier zat met Sinterklaas voor ze ooit in Nederland was geweest.

Witte is afkomstig uit kringen van De Monitor Racisme & Extremisme en heeft behalve het boek waarover hij door de Volkskrant werd geïnterviewd nog een paar andere boeken en publicaties over het onderwerp op zijn naam staan . Ik heb ze niet allemaal gelezen maar stukken eruit wel en ze bevielen me niet. De wetenschappelijke aspecten van de meeste publicaties uit de groep rond de monitor Racisme & Extremisme worden daar minder belangrijk gevonden dan de propagandistische werking. Ze dragen bepaald niet bij aan de verbetering van het sociale klimaat in dit land. Om dit toe te lichten wil ik wat dieper ingaan op wat ik las in de Volkskrant. Witte geeft daar de navolgende – niet erg fraaie – definitie van racistisch geweld:

Racistisch geweld is – de dreiging met – fysiek geweld, waarbij de slachtoffers niet worden geselecteerd op basis van hun individuele capaciteiten en/of kwaliteiten maar als – reële dan wel veronderstelde – representanten van verbeelde minderheidsgemeenschappen met specifieke fysieke kenmerken en/of van een specifieke religieuze, nationale, etnische of culturele herkomst.

Wat hij wil zeggen is:

Bij racistisch geweld en de dreiging met racistisch geweld worden de slachtoffers niet uitgezocht met het oog op hun persoonlijk gedrag maar als vertegenwoordigers van groepen met identificeerbare kenmerken en speciale of vermeende eigenschappen die de dader(s) irriteren. Die kenmerken kunnen van religieuze, nationale, etnische of culturele aard zijn.

Duidelijk is dat racisme in de definitie van Witte is losgekoppeld van het begrip ras en weinig verband meer houdt met het historische begrip racisme, zoals dat in de twintigste eeuw over de hele wereld werd gehanteerd.

In plaats van racisme had hij daarom beter een andere term kunnen gebruiken. Etnicisme bijvoorbeeld, maar dat klinkt niet. Misschien dat er een ander, net zo duidelijk, maar mooier woord te vinden? Racisme vind ik verwarrend.

Historisch is de uitdrukking racisme ontstaan om het gedrag aan te duiden van de blanke bevolking van de Zuidelijke staten van de VS en in Zuid Afrika tegenover hun zwarte medeburgers, van de nazi’s tegen de joden en van kolonialisten tegen de inheemse bevolking in hun koloniën.

Dit historische racisme blijkt een species te zijn geweest van het genus etnisch gedrag, d.w.z. biologisch bepaald gedrag tussen vijandige groepen. Hoetoe’s en Toetsi’s in Roeanda en Boeroendi zijn daar ook een ander goed voorbeeld van. Het maakt meteen duidelijk dat deze vorm van gedrag niet noodzakelijk blanken versus zwarten of meerderheid versus minderheid betreft. De Toetsi’s hebben eeuwenlang de Hoetoe’s onderdrukt en waren al die tijd een minderheid in de betrokken landen. De volkeren zijn allebei zwart van huidskleur, maar de Toetsi’s zijn Niloten en de Hoetoe’s zijn Bantoes .

We zijn geneigd om qua genetica alle zwarte Afrikanen over een kam te scheren, maar dat is een racistisch vooroordeel. Afrikanen zijn de oudste mensensoort. Alle niet-Afrikanen zijn onderling betrekkelijk nauw verwant, omdat ze allemaal afstammen van een groep nogal recente emigranten uit Afrika. De verschillen tussen mensen zijn geen van alle erg groot, maar tussen Afrikanen onderling bestaan relatief de grootste genetische verschillen, domweg omdat hun gemeenschappelijke voorouder verder in het verleden leefde. Een zwarte huidskleur zegt niet veel over genetische verwantschap. Een donkere huid krijgt ieder volk dat een aantal generaties in de tropen verblijft, maar het is een oppervlakkig kenmerk in meer dan één betekenis. De bewoners van Zuidelijk India en de Papoea’s zijn zwarter dan Zoeloes of Bosjesmannen, maar ze zijn meer aan ons verwant dan aan deze zuidelijke Afrikanen. Ethiopiërs aan de andere kant zijn genetisch niet meer verwant aan Bantoe’s dan aan Chinezen.

Om deze en andere redenen is het verwarrend om het woord racisme te gebruiken voor het geweld dat Witte in Nederland wil bestrijden. Het heeft te veel normatieve en misleidende connotaties. Men kan zich moeilijk aan de indruk onttrekken dat dit de reden is waarom Van Donselaar en zijn club er zo graag mee strooien, want het mobiliseert gevoelens die in dit land sterk leven en die hun oorsprong vinden in de tweede wereldoorlog.

Wilders en andere rechtse politici keren zich tegen de omvang van de immigratie van de laatste decennia uit niet-westerse culturen en tegen de gebrekkige integratie van de immigranten. Dat doen ze vooral omdat het geweldsniveau van die culturen van de nieuwkomers in het algemeen veel hoger ligt dan in de westerse. Het valt niet te ontkennen dat het uitdragen van dit standpunt en de populariteit die het blijkt te genieten zelf ook weer het antagonisme tussen de Nederlanders en de betrokken immigranten aanwakkert. Dat Witte dat signaleert en er zijn ongerustheid over uitspreekt is zijn goed recht, maar hij hoort zich te realiseren dat hij in wezen precies hetzelfde doet als degenen tegen wie zijn kritiek zich richt. Door de veroordeling van de aanhang van Wilders versterkt hij de tweespalt in de samenleving.

Zou hij werkelijk het geweldsniveau in de samenleving omlaag willen brengen en nieuwe en oude Nederlanders tot elkaar willen brengen, dan zouden hij en zijn radicaal-linkse achterban moeten beginnen met meer begrip op te brengen voor wat gewone Nederlanders beweegt die achter de PVV en de SP aanlopen.

Je hebt het recht om je eigen standpunt uit te dragen en dat van anderen te bestrijden. Maar als de bestrijding van geweld je uitgangspunt is en niet de wetenschap maar de cohesie van de samenleving je aan het hart gaat, dan moet je het anders doen dan de Monitor die Witte vertegenwoordigt. Ook anders dan Wilders misschien. Maar daar kun je proberen hem van te overtuigen in plaats van het OM op hem af te sturen.


Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp