Wat is nog excusabel?
Een 79-jarige Afghaan staat voor de rechter met als aanklacht dat hij bij een 9-jarig meisje ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Het is bovendien niet de eerste keer.
In de Afghaanse cultuur zou dat ook normaal zijn. Zijn advocaat gaat nog een stap verder. Ook als de Afghaanse man het meisje op de wang gekust en gelikt heeft, mag daar niet te zwaar aan worden getild. ,,Het is misschien niet passend, maar zoiets hoeft nog geen seksuele lading te hebben.”
Dit is behoorlijk walgelijk. Maar wat mij in dit verband nu het meest irriteert, is dat de advocaat zich beroept op wat – naar men hem verteld heeft – in Afghanistan normaal zou zijn. Dat een advocaat zich inspant voor zijn cliënt lijkt me de normaalste zaak van de wereld. Wel vraag ik me in gemoede af hoe ver je hier in zou mogen gaan.
Ik bedoel dit: wat mag men in een proces nog aan voeren als verontschuldigende factor? Hierop bestaat geen eenduidig antwoord, en dat heeft tot gevolg dat advocaten zelf moeten beslissen wat men nog aanvoeren wil om iemand te verdedigen. Persoonlijk heb ik sterk de indruk dat sommige advocaten daarbij geen enkele restrictie voelen, zodat ik me afvraag of die niet van staatswege moeten worden opgelegd. Dat is geen fijne gedachte, want het impliceert een sterkere overheidsbemoeienis met de procesgang.
Desalniettemin lijkt me dat overwogen moet worden rechters te trainen in het vermanen van advocaten in dit opzicht, desnoods met een handleiding van wat wel, en wat beslist niet is toegestaan. Wat ik hier verdedigen wil, is de stelling dat men alleen verzachtende omstandigheden zou mogen aanvoeren, die in Nederland nog een voorspelbare rol zouden kunnen spelen.
Buitenlandse gebruiken van kwestieus moreel besef waarmee wij èn rechters onvoldoende op de hoogte zijn, zouden daarvan per definitie moeten worden uitgesloten. Want een consequentie zou zijn, dat niet langer het Nederlands recht wordt toegepast, maar een amalgaam van (veronderstelde) rechtsgronden, waarop geen enkele degelijke controle mogelijk is.
Uiteindelijk leven we hier in Nederland. Wie zich hier vestigt – om wat voor reden dan ook – zal zich moeten onderwerpen aan wat hier te lande gebruikelijk is, of moeten verzoeken om onomkeerbare repatriëring naar het land van herkomst.
Het kan mij dus ook niets schelen wat iemand vroeger gewend was te doen en te laten, en dat zou ook een rechter niets mogen schelen. Mutatis mutandis zou een advocaat die een dergelijk argument ter zitting debiteert, prompt een vermaning of waarschuwing dienen te krijgen. Met als uiterste consequentie verwijdering uit het vak.
Het is een onvermijdelijk probleem van het begrip ‘verzachtende omstandigheid’ dat het een glijdende schaal impliceert, en alleen daarom al zou een rechter er met terughoudendheid gebruik van moeten mogen maken. Indien daar nog allerhande gelegenheidsargumenten bij mogen worden gevoegd is het hek van de dam.
In bovengenoemde zaak eist de OvJ een landelijk speeltuinverbod, nadat een regiospeeltuinverbod in Delft en omgeving te weinig effectief bleek. Dit maakt voldoende duidelijk dat de beklaagde uitstekend op de hoogte was van wat wel en wat niet acceptabel is in dit land. Wie zich niet in kan houden, dient ter bescherming van de maatschappij te worden uitgezet naar het land van herkomst, of te worden opgesloten. Ergo, voor dit geval is geen enkel excuus aanwezig, het pleidooi van de advocaat vertroebelt de zaak.
Aangezien de leeftijd van de verdachte hem, evenmin als een eerdere veroordeling, weerhield zich te misdragen zie ik geen enkel excuus hem op basis van culturele smoesjes uit de gevangenis te houden.
De uitspraak is volgens het AD over twee weken.
Deportatie is de beste oplossing, gevangenis is duur.
Wel opvang slachtoffer.