Waar strafrecht voor dient
De Volkskrant had een paar dagen na de formatie van Rutte II een opmerkelijke kop op de voorpagina. Twee fractieleden van de PvdA, Jeroen Recourt die een tijd lang rechter geweest is op Aruba en de Marokkaanse welzijnswerker Ahmed Marcouch uit Osdorp, kondigden aan dat zij het justitiebeleid gingen ombuigen, desnoods met behulp van andere linkse partijen.
Recourt is een voorstander van mediation in het strafrecht, vooral in zaken die als ‘niet als al te zwaar’ kunnen worden aangemerkt. Marcouch kondigde aan dat men wat hem betreft op Justitie merken zal dat de tijd van de PVV daar voorbij is.(?!)
Intussen reageerden de twee rechtse bewindslieden op justitie bedaard door hun vertrouwen uit te spreken in het nieuwe kabinet, waarin hun partij tenslotte een meerderheid heeft. De kans dat twee socialistische mavericks van hun fractievoorzitter de gelegenheid zullen krijgen het ‘stabiele’ kabinet Rutte-Asscher op te blazen leek de bewindslieden kennelijk niet erg groot. De ideeën van Marcouch en Recourt vonden ze niet interessant genoeg om er vooruitlopend op het debat over de regeringsverklaring op in te gaan.
Hadden de twee socialisten nu een punt? Was de tijd voor zero tolerance alweer voorbij en moesten we iets verwachten als mediation tussen slachtoffer en dader en overleg tussen die twee bij het bepalen van de taakstraf? Intussen is wel gebleken van niet. En dat is maar goed ook. Mensen als Recourt hebben al genoeg schade aangericht in het justitiële systeem van dit land. Strafrecht en straftoemeting is in Rutte I en Rutte II hetzelfde. Dezelfde rechtse bewindslieden en dezelfde linkse justitiële ambtenaren en per saldo geen verschil in beleid. Toch zou dat eigenlijk wel moeten want het beleid dat Recourt voorstaat is een miskenning van het doel van het strafrecht.
Strafrecht dient om door handhaving belangrijke normen levend te houden in de samenleving en alle ervaring heeft geleerd dat daarbij het vergroten van de pakkans en een snelle en zichtbare berechting de beste resultaten opleveren. Het is een vergissing te menen dat strafrecht vooral een zaak is van verzoening tussen dader en slachtoffer. Daarvoor dient het burgerlijk recht. Strafrecht is een kwestie die de hele samenleving aangaat. Zelfs als het slachtoffer dood zou zijn en er geen nabestaanden zou hebben die schadeloos gesteld konden worden, hoort toch de dader gestraft te worden. Dat men daarnaast en daarboven probeert om de dader berouw bij te brengen en hem te laten zien wat hij het slachtoffer heeft aangedaan is prima, maar dat is werk voor de reclassering en niet voor het strafrecht. Dat dit soort pogingen in de praktijk veel resultaat gehad zouden hebben, is trouwens een misvatting.
Reclassering heeft een soortgelijke functie als de ontwikkelingshulp. Het dient in de praktijk vooral om een humanistische samenleving een goed gevoel te geven. Niet om misdadigers op het goede pad te brengen. De recidivecijfers geven geen enkele aanleiding om optimistisch te zijn.
Zero tolerance daarentegen heeft in de VS gewerkt. Daar worden de crime statistics er wel degelijk in positieve zin door beïnvloed. Teeven en Opstelten en nu dus Van de Steur hadden er goed aan gedaan om hun beleid in die richting om te buigen. De Nederlandse rechters en criminologen hebben ze daarbij jammer genoeg niet aan hun zijde. Die zijn eerder voorstanders van maximum dan van zero tolerance. Vaker zijn ze lid van progressieve partijen dan van partijen die voor de rechtsstaat gaan in de klassieke betekenis van dat woord: conflicten in de samenleving worden door het recht en niet met geweld opgelost. Strafrecht dient voor het handhaven van normen en niet voor de reclassering van boeven.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Ton Kasdorp