Waait er een andere wind? Hypocrisie Regentenpartijen viert hoogtij
Hypocrisie Regentenpartijen. Wat doe je er aan? Een groot probleem is het selectieve geheugen van de media.
Naar aanleiding van de rel rond de hulpdocent in Hoofddorp, Noord-Holland die door zijn schoolbestuur en de onderwijsinspectie preventief werd geschorst roept in de Tweede Kamer nu alom verontwaardiging op. Heel fijn. Vanwaar stamde de basis van zulk gedrag ook weer? Van eerdere verontwaardiging over vergelijkbare zaken die in diezelfde tweede kamer werd uitgevent.
Meest schitterende voorbeeld; de gisteren geciteerde D66’er Van Meenen, die zijn eigen herhaalde falen afreageert op de man die het gezag vertegenwoordigt, en als zodanig de geaccordeerde Kop van Jut is:
In de rest van de Tweede Kamer wordt de verontwaardiging aan het adres van Slob breed gedeeld. „De inspectie heeft een oordeel gegeven en de minister neemt dat eventjes over. Het moet toch tot nadenken stemmen over de vraag of hij vindt dat hij goed heeft gehandeld?”, vindt D66’er Van Meenen.
Volop gesteund door een al minstens zo hypocriete CDA’er:
CDA’er Rog vindt dat de minister met zijn brief de reputatie van de docent ’door het slijk’ heeft gehaald. Hij zou graag zien dat de CU-bewindsman erop terug komt en zou zeggen: dit had ik nooit op deze manier moeten doen.
Is dat reëel? Nou, nee. Eerlijk gezegd moest ik om Slobs reactie wèl grinniken, en als die ontzettend deugende Kamerleden die zich nu voor het oog van de camera’s zo druk maken enig gevoel voor humor hadden gehad dan hadden ze er het zwijgen toe gedaan:
Slob is zelf ook niet bijzonder gelukkig met de manier waarop het is gelopen. Hij wilde de Kamer over de kwestie informeren, terwijl nog niet helder was hoe de vork in de steel zat. „Het allerliefste zou ik in zulke gevallen willen zwijgen.”
Voor u uw verontwaardiging de vrije loop geeft: hier zien we een van de manco’s dat de minister altijd aanspreekbaar moet zijn, en al reageren moet aleer de zaak hem duidelijk is voorgelegd. Want als zoiets als deze rel plaatsvindt, vindt in de Kamer een race plaats om wie de publiciteit krijgt de minister er mee te kunnen confronteren. Van de minister wordt dan een directe reactie geëist, en dat zal gewoonlijk een standaardreactie via zijn ambtenaren zijn. Een time-out van een dag is in zo’n geval een slecht plan, omdat niemand hiermee gediend is. Ook dat is in het verleden meermalen bewezen. En inderdaad was dat hoe dit mis ging:
Ook CU-minister Slob liet zich over de zaak uit. In een brief schreef hij dat de onderwijsinspectie het ’begrijpelijk’ vond dat de docent even niet meer voor de klas mocht staan. De Inspectie trok deze conclusie zonder de leraar te spreken.
En dan komt het CDA er nog eens overheen met:
Bij het CDA valt die uitleg slecht. „De minister verlaat zich op de inspectie, een inspectie die niet eens met de betrokken docent gesproken heeft. Dat vind ik ernstig”, aldus Rog.
Slecht is vooral hoe dit wordt opgepakt. Dat zowel Slob als die techniekinstructeur slachtoffer zijn van gegroeid gegil die tot mores zijn verheven is kristalhelder. Door een onderwijsinspectie die Pavloviaans op zeker dacht te spelen, en door een Kamer die dit allemaal zelf heeft veroorzaakt. Toegeven zal ze dit nooit, maar selectief herinneren maskeert de basis van dit probleem, dat nooit een probleem had mogen worden.nooit zal toegeven. Dat Slob op de mea culpa-toer gaat is helaas betreurenswaardig:
„Misschien was dit op het randje”, erkent Slob. „Misschien vindt u dat het erover heen was.”
Want wie zich excuseren moeten zijn schreeuwende Kamerleden zoals hierboven. Heb liever eens het lef op te staan tegen progressieve collega’s die om niks beginnen te krijsen om schorsingen om wat voor neologisme dan ook. Verontwaardiging is mooi, alert zijn is prachtig maar besef van wat je doet en de verhoudingen in het oog houden zijn voor het landsbestuur essentieel. Emotioneel gekrijs mag dan in de mode zijn, maar het is als Kamerlid niets om je op voor te laten staan.
Wat mij betreft had de minister zijn schouders opgehaald en zijn reactie een dag uitgesteld. Water onder de brug nu, maar geen reden Slob er op af te rekenen. Kamerleden die het niveau van de dorpspolitiek niet ontstijgen moet dat maar eens in het gezicht geworpen worden.