Verwording – de winkel en het uithangbord
De verwording van veel zaken die in Nederland ooit goed geregeld waren is ontstellend. De schuld ligt toch echt bij de politieke klasse zegt Toon Kasdorp. Die heeft niet goed op de winkel gepast. Hij loopt een aantal pregnante voorbeelden langs.
Toen een aantal bedrijven en overheden in het gebied Arnhem Nijmegen tien jaar bezig waren geweest om treinverkeer, wegen en waterwegen op elkaar aan te sluiten en een groot goederen overslagcomplex te bouwen dat voor de regio en ook voor de rest van Nederland van veel belang had kunnen zijn, toen bleek het mogelijk dat aan het einde van die lange periode de Raad van State daar een streep door haalde[1].
De Raad zal ongetwijfeld de belangen die daar speelden goed hebben afgewogen[2]. De gemeenten en de provincie of andere belanghebbenden hadden zeker de milieubeweging die tegen het plan in opstand kwam eerder bij het overleg moeten betrekken. Maar hoe dan ook, die milieuprocedure had aan het begin van de gebiedsontwikkeling plaats moeten vinden en niet aan het einde. Waar die fout ook zit, het is duidelijk dat de overheid hier te kort geschoten is en dat een forse kapitaalvernietiging het gevolg is geweest.
De meeste bejaardenhuizen zullen misschien wel goed zijn, want lang niet alle mensen klagen over de behandeling van hun ouders. Maar misschien gaat het dan goed dank zij een beter dan gemiddeld functionerende leiding of door goed gemotiveerd personeel. Maar daar, waar het aan een van die factoren ontbreekt, faalt de zorg. Dan blijkt dat de overheid geen algemeen werkzaam systeem heeft waarin eigen falen wordt opgemerkt en waardoor er tijdig kan worden gereageerd.
Die systeemloosheid geldt ook voor de ziekenhuizen, waarin veel organisatorische ellende wordt gecamoufleerd door de indrukwekkende hoeveelheden geld die de medische wereld er steeds weer bij krijgt. Over de prioriteit van die uitgaven zijn overheid en bevolking het eens, maar over de effectiviteit van de geldbesteding niet. Deugdelijk onderzoek op dat terrein is er bij mijn weten nooit geweest,
Het uitkeringen systeem in zijn tegenwoordige vorm bestaat in grote lijnen sinds minister Veldkamp[3] minister van sociale zaken werd in de zestiger jaren. Het is vanaf het begin een systeem geweest zonder checks en balances dat om misbruik vroeg en dat dit misbruik dan ook in ruime mate gekregen heeft[4].
Het verhaal van het onderwijs is bekend. Men is in 1960 aan het systeem gaan morrelen dat door Thorbecke was opgezet. Men heeft vervolgens verkeerd gereageerd op de demografische bult die ‘de geboortegolf’ wordt genoemd. Eerst door te veel permanente capaciteit te bouwen en vervolgens door op een capaciteitsoverschot te reageren door verlaging van de eisen. Ook op de bijzondere problemen van de immigratie werd averechts gereageerd, onder meer door na te laten om bij allochtone leerlingen mondelinge en schriftelijke kennis van de Nederlandse taal als sluis in te bouwen, op een zo jong mogelijk leeftijd[5].
De lerarenopleiding voor middelbare scholen werd weggehaald bij de universiteiten en in geïdeologiseerd vakonderwijs ondergebracht. De salariëring van leraren en onderwijzers bleef achter bij andere overheidssalarissen en bij het bedrijfsleven, waarmee werd aangegeven hoe laag de prioriteit was die de facto aan het onderwijs gegeven werd.
Ik zou nog een reeks andere voorbeelden kunnen noemen en bij elk ervan doet zich hetzelfde fenomeen voor.
Buiten de verkiezingen bestaat geen werkzaam systeem om te meten hoe een doelgroep van de overheid haar diensten waardeert. Op geen enkele andere manier dan door verkiezingen en door lid te worden van politieke partijen kan een burger aangeven hoe het anders zou kunnen en moeten. Het systeem is niet flexibel genoeg om de informatie over het eigen functioneren te verwerken en er bestaan onvoldoende aansporingen om de dingen goed en snel te doen in plaats van slecht en langzaam.
Discussies vinden plaats binnen de overheid zelf en zelden of nooit op basis van recente en volledige informatie uit de doelgroep. Ook de vertegenwoordigers uit de burgerij die serieus geraadpleegd worden maken deel uit van de overheid[6]. Allerlei interne belangen, die wel het overheidsapparaat maar niet de bevolking aangaan, spelen in de besluitvorming een rol[7]. De overheid is niet goed georganiseerd. Haar organisatie volgt niet uit een analyse van de taken die zij op zich heeft genomen en niet uit problemen die door haar dienen te worden opgelost.
De organisatie van de departementen en de indeling van de Staat der Nederlanden in rijksoverheid, gemeenten en provincies dateert uit de Franse tijd. Sinds Thorbecke is er niets fundamenteels meer aan veranderd. In 1850 kostte het even veel tijd om van Groningen naar Amsterdam te reizen als nu van Amsterdam naar de andere kant van de wereld. Er waren in Thorbecke ’s tijd geen betere communicatiemiddelen dan het sturen van een brief of ergens zelf heen te gaan, per postkoets of trekschuit. Nederland had drie miljoen inwoners. Het was een agrarische samenleving die verder leefde van de handel en de koloniën. Het is een compliment aan Thorbecke en de zijnen dat hun staatkundig systeem überhaupt nog enigszins werkt, je had mogen verwachten dat het erger zijn zou. Niettemin, hoe soepel het systeem oorspronkelijk ook geweest moet zijn, de rek is er nu wel uit. De staatkundige en departementale organisatie voldoet niet meer. De problemen van 2018 kunnen niet meer worden opgelost met een overheid uit 1800.
Thorbecke was een Duitser, van afkomst en van opleiding en de organisatie die hij hier opzette was Duits. Hoe een Duits overheidsapparaat eruit zag in de negentiende eeuw en hoe het werkte kunt U lezen bij Max Weber, die er een grondige studie van heeft gemaakt. Kern van die organisatie is de hiërarchische opbouw en de transparantie waarmee opdrachten worden verstrekt en geregistreerd. Na te zijn uitgevoerd wordt hoe, waar en wanneer een en ander gebeurd is nauwkeurig aan de opdrachtgever verantwoord. In de tijd van Thorbecke was de verantwoordelijkheid van een minister voor zijn ambtenaren geen wassen neus. Wat de minister wilde gebeurde ook. Dat hij vervolgens over de afloop verkeerd werd voorgelicht was ondenkbaar. Dat men een verouderd systeem heeft is een ding, maar dat men niet opereert volgens zijn eigen systeem is een tweede en veel van gebreken in de huidige overheid komen daar uit voort.
Evelien Tonkens voorspelde elf jaar geleden in een column in De Volkskrant[8] dat over tien jaar- dus vorig jaar -de miljarden van PvdA minister Vogelaar voor de nieuwe wijken spoorloos zouden blijken te zijn. Niemand zal weten, zei ze, hoe het geld is uitgegeven en bovendien zal niemand in staat zijn de resultaten te meten die met de uitgaven zijn bereikt.
Dat is dan het resultaat van jarenlang nauwkeurig alles boeken en alleen geld uitgeven aan dingen die meetbaar zijn. Meetbaar zowel wat hun resultaat betreft als in de methode van projectuitvoering. Die meetbaarheid heeft ons het eindeloos invullen van formulieren gegeven en vervolgens politieagenten die extra bekeuringen gaan geven omdat die gemakkelijk meetbaar zijn in plaats van buurtbewoners te beschermen tegen stenen gooiende en scheldende jongeren.
Beide, geld uitgeven zo dat niemand meer weet waar het gebleven is en overheidsactiviteiten gaan richten op meetbaarheid i.p.v. maatschappelijk nut, zijn gevolgen van dezelfde oorzaak: een ontoereikende organisatie binnen de overheid.
Straatterreur is een lokaal verschijnsel. Het komt in Amsterdam onder meer voor in de westelijke tuinsteden, in Noord en in de Diamantbuurt, maar ook in een aantal wijken in de andere grote steden waaronder Kanaleneiland in Utrecht, de Schilderswijk in Den Haag en Katendrecht op Rotterdam Zuid. In Amsterdam zijn er ook wijken met hoge percentages allochtonen waar de autochtone en allochtone bewoners in het algemeen wel tevreden zijn met elkaar, zoals bijvoorbeeld in de Pijp, of in de Oosterparkbuurt. Maar daar gaat het niet om. Lokaal en incidenteel en opgepompt door de media of niet, het is een probleem waar de bevolking mee zit en dat een hogere prioriteit verdient dan het voor het aantreden van burgemeester Van der Laan in Amsterdam gekregen heeft.
De bevolking heeft er geen boodschap aan dat de politie geen tijd heeft of van hoger hand de opdracht krijgt om een prikkelbare allochtone bevolking met zachte handschoenen aan te pakken. Zij accepteert het niet als auto’s in brand worden gestoken of ambulancepersoneel wordt gemolesteerd. De overheid verkrijgt haar legitimiteit in de mate waarin zij in staat is de problemen van de bevolking op te lossen. Ook uit een oogpunt van democratische legaliteit is daarom een herinrichting van de overheid een noodzaak.
Iedereen weet allang dat een minister niets anders is dan het uithangbord aan de winkel. De minister verdwijnt. Er komt een ander uithangbord maar de winkel blijft dezelfde. De bevolking protesteert tegen haar overheid en doet dat terecht, maar die overheid beschermt zich achter het schild van het politieke systeem, waardoor, wat de verkiezingen ook voor een uitslag geven, in wezen alles bij het oude blijft.
Dat is de reden waarom kiezers de laatste jaren massaal weg blijven of onvoorspelbare uitslagen produceren. De politieke partijen onderkennen de problemen niet waar de mensen mee zitten of sluiten er de ogen voor. Dat individuele volkstribunen nu weglopen met de zetels die de partijen plachten te verdelen en dat die partijen zelf bevolkt worden door 65-plussers is een gevolg van het falen van de winkel, niet van het uithangbord.
- Bij uitspraak van 21 augustus 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten van Gelderland van het Regionaal Structuurplan KAN 1995-2015 deels vernietigd.
- De bestuursrechtelijke afdeling van de Raad van State is niet haar sterkste onderdeel. Als daar onbegrijpelijke fouten worden gemaakt en iemand wordt erop aangesproken dan is zijn of haar antwoord: tja, wat wilt U, wij hebben nu eenmaal het laatste woord.
- Als opvolger van minister Van Rooy, die moest aftreden toen uitkwam dat hij het op het bericht van een ambtenaar, dat er ergens een wilde staking was uitgebroken gereageerd had met de vraag waarom men dan de politie niet gewaarschuwd had. Een dergelijk verrassend gebrek aan kennis bij een verantwoordelijke overheidsdienaar kostte Marie Antoinette en haar echtgenoot in de achttiende eeuw nog het leven.
- Het beste voorbeeld daarvan is de WAO, waaruit op grond van de gegevens uit vergelijkbare landen ongeveer vierhonderdduizend verzekerden een uitkering zouden moeten hebben. Maar waar, voordat grootscheepse wijzigingen in de wet werden doorgevoerd, meer dan een miljoen uitkeringstrekkers in waren ondergebracht.
- Het tegendeel gebeurde. Op de basisschool achter ons huis op de Stadionkade werd in de zeventiger jaren Turkse les gegeven aan Turkse kinderen, omdat de gemeente dacht dat daardoor hun kennis van het Nederlands en indirect hun integratie bevorderd zou worden!
- De gemeenten kennen inspraakavonden, die in hoofdzaak door 65-plussers worden bezocht en waar zelden iets uitkomt dat tot wijziging van de plannen leidt. Dit soort inspraak is niet serieus. Wel serieus is de georganiseerde inspraak bij wetgeving. Bij veel wetten wordt al in de voorbereidende fase overleg gepleegd door ambtenaren met vertegenwoordigers van belanghebbenden. Later, bij de behandeling in de Kamercommissies doen Kamerleden dat nog een keer over. Maar die vertegenwoordigers worden zorgvuldig uitgekozen. Zij zijn onderdeel van het proces, dat in veel opzichten lijkt op een rituele dans.
- Bij de jaarlijkse begroting is er oorlog tussen de departementen over de verdeling van de extra gelden die beschikbaar komen en vooral over het absorberen van bezuinigingen. Om die oorlogen binnen de perken te houden krijgt iedereen van de minister van financiën in principe hetzelfde percentage te bezuinigen en moeten prioritaire afwegingen maar binnen de eigen begroting plaats vinden. Vervolgens krijgt men dan binnen de diverse afdelingen weer soortgelijke verdelingsproblemen. Met de prioriteiten zoals de samenleving die ervaart heeft dit alles weinig of niets van doen.
- op 17-10-007
Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
De politieke klasse, die de laatste decennia aan de macht is –
– van rechts tot links: de elite, het partij-kartel –
heeft niet alleen slecht op de winkel gepast,
maar alle deuren en ramen open gezet,
zodat iedereen binnen kon komen en alles mee kon nemen …….
De politiek doet het altijd goed.
Als het goed gaat ligt dat aan haar heldere visie en kordate ingrijpen.
Als het slecht gaat horen we dat het zonder haar ingrijpen nog veel slechter met ons zou vergaan.
Als het redelijk gaat komt dat omdat ze de maatschappelijke krachten zo uitmuntend balanceert.
Onbegrijpelijk dat het gelukkigste volk van de wereld zo loopt te meieren.