Verantwoordelijk schelden
Schelden is tegenwoordig zó normaal geworden, dat we geneigd zijn te denken dat het onder alle omstandigheden ook kàn. En dus ook kunnen moet. Maar met vrijheid van meningsuiting heeft het weinig tot niets te maken.
Hoewel ik niet geneigd ben al te kinderachtig te doen over de manier waarop er wordt omgegaan met social media, is het voortdurend grijpen naar scheldwoorden als iemand dreigt het onderspit te delven nogal vermoeiend. Verdwijn liever stilletjes als je niet groot genoeg bent om te erkennen dat je bent afgetroefd. Het besef dat het beginnen met schelden een andere vorm van capitulatie is, is te weinig mensen gegeven. Uitlachen van dergelijke stumpers is het enige dat als serieuze reactie in aanmerking komt.
Dat neemt weer niet weg, dat de definitie van schelden voor veel mensen ook een herijking behoeft. Niet iedere uitgesproken kwalificatie staat gelijk aan schelden. Daarentegen wordt het routinematige gebruik van de woorden nazi, fascist, islamofoob, zionist en gutmensch door sommige mensen zelf niet als schelden beschouwd, maar worden door het doelwit soms als diep beledigend ervaren. Ook de klaarblijkelijke intentie speelt hierin een rol.
Wat me in dit verband nu het meest interesseert, is de manier waarop de schelder zelf elk gevoel voor maat en verhoudingen verliest. Zoals dit geval van een Belgische schooldirecteur:
die in een boze mail aan Vlaams minister Liesbeth Homans (N-VA) schreef dat kinderen uit de Vlaams-nationalistische partij niet welkom zijn in zijn school en ook een vergelijking maakte met nazi’s.
Dit is een ongecontroleerde uiting van woede die een schooldirecteur natuurlijk niet past. Dat de man nu weer voor de klas zal komen te staan is zo mogelijk nog minder wenselijk, al valt te hopen dat hij hier van zal hebben geleerd.
Treurig is dat dit veel te vaak voorkomt. Het optreden van de Belgische overheid nu zou een signaalfunctie moeten hebben om in ieder geval bekleders van bepaalde ambten en beroepen zich te doen realiseren dat zij een voorbeeldfunctie hebben. Net zo goed als ouders op hun voorbeeldfunctie mogen worden aangesproken in hun communicatie met instanties die problemen hebben met hun nageslacht. Wat dat betreft ben ik het ook volledig eens met Toon Kasdorp eerder vandaag.
Hoewel schelden zeker een functie kan hebben, is het vaker een uiting van onmacht dan iets anders. Zelfs bij huisdieren zie je dat soms. Boos mopperend weglopen na bestraffend te zijn toegesproken is niet alleen mensen eigen. Dat het ongestrafte gebruik van grote woorden dan vaak weer het psychologisch interessante fenomeen vertoont, dat de uitspreker van die scheldwoorden het gevoel krijgt daarmee toch de overhand te hebben behaald is maatschappelijk ongezond. Ook daarom is uitlachen een belangrijk signaal dat nooit genoeg herhaald kan worden. Want erger nog dan ongelijk te krijgen is het om te worden geridiculiseerd.