Van Oord en de twee nationaliteiten in Israël
De Brits-Nederlandse historicus Lodewijk van Oord pleitte in een artikel in het NRC/Handelsblad op 29 mei 2007 voor een oplossing van het Palestina probleem die, kort samengevat, hier op neer komt dat in het voormalige Britse Mandaatgebied Palestina een rechtstaat komt waarin zowel voor een Joodse als een Arabische nationaliteit een plaats is.
Wat paradoxaal leek hij daarbij tegelijkertijd voor een simpel one man one vote systeem te kiezen, terwijl duidelijk is dat dit als gevolg van de bestaande etnische tegenstellingen niet met het bestaan van een rechtstaat te verenigen is. Hij zei verder – terecht – dat er twee verschillende versies van de geschiedenis van het Israëlisch Palestijnse probleem zijn, maar gaf daarbij een samenvatting van het probleem waarin slechts een van beide versies voorkwam. Voor de volledigheid daarom ook een andere versie.
Tot 1947 was het omstreden Palestijnse gebied deel van het Britse mandaatgebied Palestina. Het mandaat was door de Volkenbond aan het Verenigd Koninkrijk gegeven na de eerste wereldoorlog. In die oorlog werd Turkije door de Westerse geallieerden verslagen, als gevolg waarvan over de toekomst van de bevrijde niet-Turkse gebieden moest worden beslist. Vóór de oorlog had Palestina deel uit gemaakt van de provincie Syrië, waarvan het een arm en verwaarloosd onderdeel vormde. Het mandaatgebied omvatte het huidige Jordanië, Israël inclusief de Westelijke Jordaanoever maar niet de Gazastrook, die tot Egypte hoorde. Het gebied werd bewoond door christenen, joden en moslims[1]. De joden waren de oudste bewoners maar de meerderheid werd gevormd door christelijke en mohammedaanse Arabieren. Behalve de joden die er altijd al hadden gewoond hadden waren er in de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw ook Europese joden naar Israël gekomen. Deze zogenaamde Zionisten waren voornamelijk afkomstig uit Midden en Oost Europa en zij waren op de vlucht voor het daar heersende antisemitisme. De immigratie vond plaats met instemming van de toenmalige Arabische en Turkse machthebbers, omdat het land van de immigratie en zij van de landaankoop profiteerden.
Bij de aanvang van de nieuwe joodse immigratie woonden er minder dan honderdduizend Arabieren in Palestina, in hoofdzaak in de kuststeden, in Jeruzalem en in de vruchtbare dorpen van Galilea. De ontginning door de joden van de woeste gebieden op andere plaatsen in het land bracht een nieuwe Arabische immigratie op gang uit de buurlanden. In 1947 waren zowel de joden als de Arabieren in meerderheid immigranten of kinderen van immigranten. De omvang van de bevolking was gestegen van honderd duizend naar twee miljoen. De verdeling van de bevolkingsgroepen in 1947 was twee derden Arabisch en een derde Joods. Bij het joodse deel hoorden toen de slachtoffers van de Holocaust nog niet in betekenende mate, want die kregen van de Britten maar heel mondjesmaat immigratievergunning. Ze kwamen in hoofdzaak illegaal het land binnen. De meerderheid wachtte in kampen buiten de regio het uitroepen af van de staat Israël.
De Volkenbond werd na de Tweede Wereldoorlog in rechte opgevolgd door de Verenigde Naties. Die deden hun best om tot een vreedzame bestuurlijke verdeling van het land tussen de twee bevolkingsgroepen te komen. In het gebied ten Oosten van de Jordaan woonden praktisch geen Joden, dat kon daarom zonder al te veel protesten aan de Hasjemitische Arabische vorst Abdullah worden toegewezen. De Engelsen hadden verplichtingen tegenover Abdoellah en hij en zijn volgelingen hadden een nieuwe woonplaats nodig. Hij was door de Saoedies verdreven uit Mekka, waar zijn voorouders als afstammelingen van de profeet Mohammed sinds mensenheugenis de sharifs waren geweest. Hij kreeg Transjordanië.
Palestina ten Westen van de Jordaan werd in het plan verdeeld tussen Arabieren en Joden, waarbij de meerderheid van de bruikbare grond aan de Arabieren werd toegewezen. Deze verdeling werd door de Arabische inwoners van Palestina maar ook door de Arabische nabuurlanden niet aanvaard. Israël aanvaardde haar wel en riep meteen de onafhankelijkheid uit. Die haast hield verband met de oorlogsslachtoffers die in hun kampen zaten te wachten. De onafhankelijkheidsverklaring was voor de buurlanden aanleiding om Israël binnen te vallen. Veel van de Arabische bewoners namen tijdelijk de wijk voor het oorlogsgeweld naar de buurlanden, maar de Joden waren daar uiteraard niet welkom, die stonden met de rug tegen de muur. In enkele gevallen is de emigratie van Palestijnen bewijsbaar door de joden bevorderd maar de meerderheid vertrok uit vrije wil.
De godsdienstig-politieke leider van de moslim bewoners van Palestina, de Groot Moefti van Jeruzalem, had een belangrijk aandeel in de vlucht van de Arabische bewoners. Hij spoorde de Arabieren niet alleen aan om de legers van de buurlanden niet in de weg te lopen maar riep daarbij op tot het vermoorden van alle joden. Dat was ook de radioboodschap waarmee de buurlanden ten oorlog trokken.
De oorlog had een gemengde uitkomst: koning Abdullah met een door Engelsen geleid leger wist de westelijke Jordaanoever te veroveren en ook de oude stad van Jeruzalem. Dat gebied lijfde hij bij het koninkrijk Transjordanië in en in plaats van Transjordanië noemde hij het voortaan Jordanië. De rest van het nog niet verdeelde mandaatgebied plus het Egyptische Gaza kwamen als gevolg van de oorlogshandelingen in handen van Israël. In de oorlog van 1967 en later nog eens in 1973, probeerden de Arabische buurlanden om het gebied te veroveren maar het omgekeerde gebeurde: Israël veroverde in 1967 ook het oostelijk deel van mandaatgebied ten westen van de Jordaan en wist dat in 1973 vast te houden. Het beschermde daarmee zijn oude grenzen en heeft sindsdien vanuit een machtspositie over de verdeling van het gebied tussen Joden en Arabieren kunnen onderhandelen.
De volkenrechtelijke bindende verdeling van het mandaatgebied is door de Arabische bewoners in 1947 niet aanvaard en ook later nooit officieel erkend. Er zijn een aantal nieuwe VN resoluties over de verdeling van het land geweest die allemaal onuitvoerbaar zijn gebleken vanwege het erin opgenomen veiligheidsaspect.
De bedoeling van alle vredesplannen was dat door partijen zou worden onderhandeld over de toekomstige status en de verdeling van het gebied, waarbij steeds een voorwaarde was dat de overeen te komen grenzen van Israël veilig en verdedigbaar zouden zijn.
Daar heeft ook steeds de crux van het probleem gezeten. Veiligheid is een relatief begrip. Door de voortdurende agressie van de Arabieren is Israël nooit veilig geweest en het ziet er niet naar uit dat er gemakkelijk een vorm van verdeling kan worden gevonden waarbij haar veiligheid wel kan worden gegarandeerd.
De door de VN oorspronkelijk voorgestelde verdeling ging uit van een vreedzame samenleving tussen Joden en Arabieren die er nooit gekomen is. De feitelijke grenzen die het gevolg waren van de eerste Arabisch-Joodse oorlog van 1947 waren allesbehalve veilig. Dat was ook een van de twee [2] oorzaken van de oorlogen van 1956.
Het meest Westelijke punt van het door Jordanië bezette gebied lag in 1967 maar negen kilometer van de kust van de Middellandse Zee en volgens de geldende Arabische leer was de Middellandse Zee de eindbestemming voor alle Joodse bewoners van het Mandaatgebied.
Intussen is het gebied van Gaza en de Westoever de facto vijandig gebied dat door Israël afwisselend wel en niet bezet is, maar waar het zich in elk geval alle maatregelen voorbehoud die door haar veiligheid worden geëist. Dat maakt het leven voor de Palestijnen minder aangenaam en op dat punt is iedereen het wel eens: daar moet een einde aan komen. Vanuit dat gezichtspunt is het voorstel van Van Oord als constructief te bestempelen, maar er zitten een paar haken en ogen aan.
De voorwaarde dat de staatkundige constructie een rechtstaat zou horen te zijn impliceert dat het geen Arabische staat zou kunnen worden, want Arabische rechtstaten zijn er niet. Wie daar nog aan zou twijfelen moet voor zijn instructie het boek van Joris Luyendijk lezen, Het zijn net Mensen,. Ook de resultaten van de opstanden van 2011 hebben in geen van in de Arabische landen tot een democratie of een rechtstaat geleid. De binationale staat zou bezwaarlijk een democratie in de gebruikelijke betekenis van dat woord kunnen worden, als de Arabieren er demografisch de overhand zouden krijgen. Van Noord wijst naar Zuid Afrika als voorbeeld voor een dergelijke moderne staatkundige constructie, die voor beide partijen in het Joods Arabische conflict aanvaardbaar zou moeten zijn, maar dat kan hij moeilijk serieus menen. Waar is de Arabische Mandela in wie de Joden voldoende vertrouwen zouden kunnen hebben om hem hun lot toe te vertrouwen? Gaat het trouwens zo goed in Zuid Afrika? Zou het land er niet veel beter aan toe zijn als het na afschaffing van de Apartheid onder bestuur van Botha c.s. zou zijn gebleven? Het ANC is even racistisch als het oude apartheid regime, het is alleen minder competent en veel corrupter. De welvaart van de gemiddelde Zuid Afrikaan, die geen partijlid is van het ANC, is sinds de regimewisseling dramatisch achteruit gegaan. Behalve een minderheid van ANC leden zou iedereen er beter aan toe zijn als Zuid Afrika bestuurd zou worden door een autocratisch regime, dat kleurenblind was en een rechtstaat in stand zou houden.
Een voorwaarde voor een democratische staat is dat de etnische partijen die niet aan de macht zijn hun belangen in goede handen weten bij de meerderheid en de etnische minderheden in Zuid Afrika hebben die zekerheid bepaald niet.
Onder die omstandigheden pleit Fareed Zakaria in The Future of Freedom ervoor om te kiezen voor een rechtstaat in plaats van voor een democratie totdat het wederzijdse vertrouwen zo is gegroeid dat van een etnische verdeling van de bevolking eigenlijk geen sprake meer is. Vertaald in Israëlisch Palestijnse termen zou dat kunnen betekenen een overheid in de nieuwe binationale staat die onder leiding staat van de rechters van het Israëlische Hoge Gerechtshof. Die zouden zich zelf door coöptatie kunnen aanvullen totdat zij het moment gekomen achten om verkiezingen uit te schrijven. Ook voor vredelievende Palestijnen die volgens Van Oord niets anders willen dan burgerrechten, een rechtstaat en een eigen paspoort, moet dit de betere oplossing zijn. Een overheid waarin Fatah en Hamas een rol spelen kan ook bij de Arabieren intussen weinig vertrouwen meer opwekken.
Dat een dergelijke vreedzame oplossing voor de deur staat lijkt een veel te optimistische gedachte. Zij was voor de Joden aanvaardbaar toen zij zelf een derde en de Arabieren twee derden van de bevolking vormden van het gebied. De Arabieren hebben nooit een vreedzame, maar uitsluitend een – in hun ogen – rechtvaardige oplossing gewild. De onophoudelijke overmaat aan geweld van Arabische zijde hebben het ooit aanwezige vertrouwen in de vrede bij de meerderheid van Israëliërs uitgehold. Een oplossing die met deze twee historische factoren geen rekening houdt is tot mislukken gedoemd.
- In het Turkse rijk werden etnische en bestuurlijke verschillen bepaald door godsdienst.
- De Arabische agressie, die volgens Van Oord alleen verbaal was, maar die zowel in 1947 als in 1973 tot een gewapende Arabische aanval leidde, was één oorzaak en het gevoel van onveiligheid van Israël een andere.
Dit essay verscheen vandaag ook op het Blog van Toon Kasdorp
Een foutje: het VN verdelingsvoorstel van 1947 was niet bindend. Dat zou het geworden zijn als beide partijen het aanvaard hadden. Het werd echter door de Arabieren verworpen.
Vandaar dat nu niemand beweert dat de grenzen van 1947 alsnog zouden gelden.
Een lezens-waardig en leerzaam artikel. Het zit gedegen in elkaar, en volgt de geschiedkundige lijnen op verantwoorde wijze.
Graag maak ik van de gelegenheid gebruik, om mijn inzicht weer te geven, dat,
als de diverse Arabische omwonenden, niet hun agressieve en destructieve
mohammedaanse “leer” – die vooral gebaseerd is op haat, en dan vooral tegen Joden –
zouden aanhangen,
dan hadden ze al hun eigen woestijnen vruchtbaar gemaakt, al hun eigen gebieden ontwikkeld, en zelf ook menswaardige en moderne samenlevingen opgebouwd.
Het Midden-Oosten heeft meer dan genoeg ruimte, en die landen zijn stinkend rijk geworden door onze olie-/ gas-dollars.