Vaderlandsliefde
Patriottisme en nationalisme zijn loten aan dezelfde stam. Niet hetzelfde, maar evenmin tegengestelden. Vaderlandsliefde is de kern van de zaak.
Eerder deze week had Peter Louter het er al over, specifiek naar aanleiding van het geblaat van de Franse president Macron, die wat opstandige geluiden wilde maken richting president Trump. Daar kwamen van meerdere kanten reacties op die Macron pijn zullen hebben gedaan. Ook werd duidelijk aan wie Macron eigenlijk refereerde met zijn uitspraak; het enige politieke icoon van internationale statuur dat Frankrijk in de 20e eeuw voortbracht: generaal De Gaulle.Deze moet in 1913 tot zijn mannen hebben gezegd (Engelse vertaling):
“He who does not love his mother more than other mothers, and his fatherland more than other fatherlands, loves neither his mother nor his fatherland.”
Deze uitspraak geeft de clou voor het onderscheid tussen nationalisme en patriottisme. Patriottisme betreft de liefde en begunstiging voor het vaderland – waar het Nederlands het veel mooiere woord vaderlandsliefde voor kent. Nationalisme gaat verder dan dat, en is in de woorden van De Gaulle nog het meest te vergelijken met de liefde die je normaal gesproken je moeder toedraagt.
Maar er zit nog een tweede element in, dat in de moderne context een slechte naam gekregen heeft. Nationalisme verwerd in de 19e eeuw allengs tot een manier om te dwepen met je eigen achtergrond, door die boven alles te stellen. Wie taalkundig nauwkeurig wil formuleren dient in dat verband over te stappen op chauvinisme, hetgeen een overtreffende trap van nationalisme is.
Maar met het ontstaan van de slechte naam van nationalisme omdat er de Eerste en later ook de Tweede Wereldoorlog aan geweten werd, verdween ook de drang tot nuance en nauwkeurigheid. Zodat we ons nu in een situatie bevinden waarin een morele begunstiging van de eigen afkomst als verdacht wordt bestempeld. Gevolgd door de huidige schizofrenie om alles wat met ‘wit’ te maken heeft, automatisch als slecht te bestempelen.
Iedereen moet trots kunnen zijn op zijn eigen afkomst. Verplicht is het niet, maar laten we elkaar geen mietje noemen: ontkenningsgedrag qua afkomst heeft nog nooit iemand gelukkig en evenwichtig gemaakt.