DE WERELD NU

Unorthodox – recensie door Wim van Rooy

natiestaten, four horsemen, crisis, recensie, Dedecker, Unorthodox,, Recensie, Haagse Schilderswijk, immigratie, Merdeka, Indië, Nova

In deze recensie van “Unorthodox” geeft Wim van Rooy eerst een vrij lange inleidende beschouwing over de eigenaardigheden van het chassidische jodendom.

De Duits-Amerikaanse Netflix-miniserie (vier afleveringen) ‘Unorthodox’, voor een belangrijk deel gebaseerd op het gelijknamige boek van Deborah Feldman uit 2012 en met als belangrijkste voertaal het Jiddisch, vertelt op een indringende, leerrijke, integere en soms erg wrange wijze de ‘uittocht’ (om het in Bijbelse termen uit te drukken) van de schrijfster uit de chassidische Satmar-gemeenschap in Brooklyn-Williamsburg. Een erg ongewone ‘move’ want apostasie wordt in die verstikkende en misogyne wereld niet getolereerd, al is het geen vrijgeleide om de afvallige te vermoorden, zoals in de islam.

Het romaneske relaas ‘Simchat Tora’ uit 1996 (‘Vreugde der Wet’, al is er voor het hoofdpersonage Rachel van deze roman niet veel vreugde aan de wet) van de Amerikaanse Pearl Abraham was een van de eerste verhalen over het verlaten van een chassidische gemeenschap, die via haar ultraorthodoxie een streng gesloten systeem vormt, al is er op het wat algemene begrip ‘orthodoxie’ toch wel wat af te dingen. Wat immers is de orthodoxie? Elke sekte of gemeenschap van een religie vindt de ander ‘onorthodox’, en dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de vele scheuringen en twisten binnen het chassidisme. ‘Discordia’ is er heus niet alleen in de islam, waarvan de tweestrijd exhaustief beschreven werd in Hichem Djaïts ‘La grande Discorde’ uit 1989.

De chassidische beweging ontstond in de eerst helft van de achttiende eeuw in Polen. De chassidim zijn ‘de vromen’ onder de Joden; de grondlegger is de Poolse rebbe Ba’al Shem Tov (de Besht), de Meester van de Goede Naam. Men herkent de chassidim, die ongeveer vijf procent van het jodendom uitmaken, vestimentair aan hun zwarte kleding (geen frivoliteiten via kleur!), hun lange pijpenkrullen (peies), vaak aan hun sjtreimel (hun bonten hoed, die zeer duur is) en het taboe op blote benen bij de vrouwen.

Oneerbiedig zou ik willen zeggen: ook aan de grote voeten van de mannen, gehuld in vormeloze zwarte schoenen, en aan de specifieke ziekten die bepaalde orthodoxen via inteelt vertonen. Alleen de gebeden van de chassidische mannen zijn aan wetten gebonden en in die zin is dit soort jodendom net zoals de islam erg wettisch van aard, al hebben beide systemen hun eigen theologie en ethiek.

In Antwerpen wandelen ze met hun vele kinderen gesticulerend maar zich onbewust van welk gevaar ook in de omgeving van het Stadspark. Het is alsof ze de militairen die hen in de joodse buurt beschermen niet eens opmerken. Soms lijkt het erop alsof ze wel in deze wereld zijn, maar niet van deze wereld: ze zijn alleen toegespitst op hun eigen erg specifieke vorm van jodendom. Ze leven als het ware in een andere wereld, houden zich afzijdig van onze wereld.

Toen de meeste arme Joden de Russische en Oekraïense pogroms aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw naar Europa ontvluchtten, werd hun aanwezigheid binnen het jodendom niet altijd in dank aanvaard, niet alleen omdat het meestal sjofele en schlemielige mensen waren met wie de liberale, geassimileerde of zionistische Jood weinig gemeen had. Maar misschien nog meer omdat ze vaak als een uitdagend teken werden beschouwd aan de minder religieuze Jood: zo vroom immers als de chassidim waren de aangepaste Joden al lang niet meer: de chassidische Joden waren een levend signum van een vroomheid die vele andere Joden immers al lang niet meer kenden.

Hun invloed op de Nederlandse taal is, vooral in Holland, sterk aanwezig: het woord ‘sjofel’ hierboven is er een voorbeeld van. Ook in het Amerikaanse Engels vindt men heel wat ‘Yinglish’ (lees in dat verband Leo Rosten’s ‘The Joys of Yiddisch’, 1968), een taal die ook door gojs (niet-Joden) wordt gebruikt, maar die in Vlaanderen veel minder bekend is. Alleen goochemerds gebruiken ze….

De chassidim zijn versplinterd in tientallen gemeenschappen die meestal worden genoemd naar de plaats van ontstaan. Deze minireeks speelt zich af in de Satmar-gemeenschap, een ‘sekte’ waarvan de naam afgeleid is van Satu Mare (Hongaars voor Sint-Maria!), een stad op de grens van Hongarije en Roemenië. De rabbijn van het getto in Satu Mare werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de prominente Hongaars-Joodse advocaat Rudolf Kasztner gered. Slechts een twintigduizend chassidim overleefden de Holocaust (die ik liever judeocide noem); vandaag zijn ze mondiaal met ongeveer driehonderd vijftigduizend.

De geredde rabbijn van Satu Mare week uit naar de VS en de overlevenden besloten hem te volgen. Zo heeft iedere chassidische gemeenschap wel een eigen verhaal. Men noemde zich dus vaak naar de sjtetl of cheder (stadje) waar men vandaan kwam (Lubavitcher, Belzer, Bobover, Vizhnitzer, Skverer, enzovoort), maar het opmerkelijke is wel dat veel van deze gemeenschappen soms met getrokken messen tegenover elkaar staan en te maken krijgen met allerlei afsplitsingen en dissidenties met betrekking tot het (pure) geloof, al zijn ze allen, de een meer dan de ander, tegen Israël.

Soms ook houden ze zich zoals de Belzer chassidim afzijdig van enige stellingname met betrekking tot het zionisme. Hun rebbes (rabbijnen) worden soms als heiligen aangezien, als tsadik zoals men dat noemt, als extreme vrome. Maar even zo goed zijn ze vandaag de beroemdheden van de chassidische cultuur die worden rondgereden in zwarte Cadillacs en wonen in weelderige huizen.

De serie
Deze zeer beknopte inleiding om aan te geven dat niets simpel is binnen het jodendom. Om die specifieke joodse sfeer te vatten, en dan nog wel binnen de chassidische gemeenschap, moet men het scalpel van de subtiliteit hanteren, niet overdrijven en de geschiedenis kennen. De serie laat op een serene manier de worsteling zien van een jong meisje (Esther – Etsy) dat uit de misogyne en strikt gesloten Satmar gemeenschap wil treden en daarbij hindernissen moet overwinnen – vooral psychologische – die voor de modale kijker voor een stuk betekenisloos zijn omdat die kijker in een liberaal-hedonistische context leeft waarin vrijheid vanzelfsprekend is, ook al hebben ook wij dan onze eigen vreemde dogma’s. In deze recensie zullen film en boek door elkaar lopen: ook bij de chassidim immers is er vaak chaos, het dooreen warrelen van de vele kinderen die een heel eigen universum creëren…

De kennis van het Satmar-chassidisme met zijn vele rariteiten wordt in deze miniserie voorzichtig maar duidelijk en met veel respect aan de kijker uitgelegd, niet met allerlei verklaringen of een veelvoud aan gesprekken, maar met indringende en veelzeggende taferelen en nu en dan in een enkele zin, uitgesproken door het hoofdpersonage Etsy, waardoor de kijker, ondanks de dramatiek, op een rustige en niet-drammerige manier door het verhaal geleid wordt. De Jiddische taal is een tweede belangrijk facet dat deel uitmaakt van de opgeroepen sfeer waarin een voor de meeste mensen onbekend volk de psychologische trekjes krijgt die iedereen kan herkennen. In het boek wordt die psychologie wat uitgebeend en vaak in een negatief daglicht gesteld: Etsy wordt door haar grootouders opgevoed, en op haar grootmoeder na is niet iedereen echt vriendelijk tegen dit arme schaap, dat door haar moeder toen ze drie was in de gemeenschap werd achtergelaten.

1.Van start
Later in de serie wordt duidelijk wat er gebeurd is, maar het blijft navrant om te zien hoe weinigen zich echt liefdevol om Etsy bekommeren. In het Jiddisch wordt het woord voor ‘liefde’ immers dan ook als het ware gecensureerd. De grootmoeder spreekt er dan ook niet over, al toont ze haar liefde wel, terwijl de grootvader verzonken blijft in de eigen Thora-wereld. Velen onder de Satmar blijven opgenomen in reminiscenties aan het holocaustgebeuren dat een deel van hun leven bepaalt, vaak centraal staat in hun denken, en dat kan ver gaan zodat de psychiater nooit veraf is. Zeker als je de holocaust als ‘brandoffer’ ziet, en dus als een straf van God omdat het jodendom zich in die perceptie te zeer van Jahweh (JHWH, het zogenaamde Tetragrammaton) had afgewend! De Satmar zijn zo toegespitst op die joodse vernietiging dat men er de humor, die in het Jodendom zo overheersend is, niet vindt. De joodse Witz is bij de Satmar afwezig, alles is er somber (behalve hun opzwepende danspartijen met de vaak woordeloze liederen).

Een derde element dat bijdraagt aan de chassidische sfeer is het vestimentaire. De chassidim zijn en blijven voor ons een folkloristisch gekleed volkje dat makkelijk als grotesk kan worden gepercipieerd, maar in deze boeiende minireeks is het eerder de verwondering die speelt, en niet het ridicule, wat voor de hand lag bij deze exotische vogels. Men merkt in dezen de hand van de auteur van het boek door de hele film heen.

Het is dan ook geen wonder dat de tengere en broos uitziende Israëlische actrice Shira Haas, ondanks haar bijna permanente houding van schuwe teruggetrokkenheid en isolement in een gemeenschap die wat neerkijkt op dit iele wezentje, het hoofdpersonage Etsy gestalte geeft op een manier die des te beklemmender is. Juist door haar ‘nietszeggendheid’ zet zij een sterk karakter neer dat van langsom meer twijfelt aan de heersende chassidische orthodoxie.

De moeder van Etsy, afkomstig uit een verarmde Duits-Joodse gemeenschap in Engeland, wordt in Amerika uitgehuwelijkt aan de wat dommige en infantiele zoon van een erg welgestelde Amerikaanse Satmarfamilie die zich schaamt voor deze ene nog ongetrouwde man, die – om het met een Jiddisch woord te omschrijven – nebbisj is, een zielenpoot, hij is een beetje mesjogge….

Iedereen echter moet er door dit huwelijk op vooruit gaan: Deborah’s moeder die sociologisch beschouwd nu als ‘the Chosen’ (in het Jiddisch betekent dit eigenlijk ‘bruidegom) in een veel hogere sociale klasse mag spelen en binnen die afgesloten wereld dus aan opwaartse mobiliteit doet; haar man, die als vierentwintigjarige schlemiel van de familie eindelijk aan een bruid komt, zodat zijn broers en zussen niet beschaamd meer hoeven zijn en zelf aan hun huwelijkse leven kunnen beginnen. Men geeft het arme wicht weg aan iemand die ervoor kan betalen en er een gouden zaak mee denkt te doen. Op deze huwelijksmarkt heeft de bruid uiteraard geen inspraak en het doel van zowat alle kinderen van de Satmar-commune is rabbijn worden, of vrouw van een rabbijn. Etsy’s moeder is de reddingsboei voor de man die normaliter niet aan zijn gerief komt.

Etsy ziet haar man voor de eerste keer gedurende dertig minuten, en dit na een hele voorbereiding. Het is een wat sullige ontmoeting van twee antagonistische persoonlijkheden, het meisje met een timide vrijheidsdrang en de man met een braaf-orthodoxe inslag. Het meisje moet wel eerst van een ‘huwelijkslerares’ onderdanigheid leren en de kunst van de reproductie, die in alle mogelijke versluierde termen wordt omschreven en voorgeschreven. Ze komt tot de schokkende ontdekking dat haar lichaam is ontworpen voor seks en onderwijl leert ze tijdens de mikwe (het reinigingsbad) de Hebreeuwse zegenspreuken. Het huwelijk gebeurt dan zoals we dat uit de chassidische literatuur kennen: mannen en vrouwen apart, de mannen de hele nacht vrolijk ‘davvenend’ dansend in een aanstekelijk ritme. In die taferelen steekt een zekere vrolijkheid die we elders missen.

Na het huwelijk komt dan de vrouwelijke plicht: het baren van een kind, waarbij de vrouw tijdens de twee reine weken altijd beschikbaar moet zijn, want er moeten vooral veel kinderen worden geboren. De huwelijksnacht van Etsy is pijnlijk (letterlijk en figuurlijk), grappig (!), stuntelig en belachelijk. Ze maakt zich in feite los van het eigen lichaam om de angst bij het copuleren te verdringen en het verlies van haar persoonlijkheid te dragen, al is reproductieve seks in het hele orthodoxe circus een heilige daad: de uterus is de bron maar het lichaam is een ‘slecht ding’, want tijdens de opvoeding wordt de hele idee van seksualiteit uit het lijf geramd. Als het niet lukt en de pogingen van langsom meer wrevel opwekken, zeker bij de familie van de jongen, is de malaise compleet.

Ze moet zelfs bepaalde vagina-oefeningen doen om de (pijnlijke) coïtus te vergemakkelijken. Dit hele gebeuren wordt op een vrij onderkoelde manier in beeld gebracht. De suggestiviteit die uitgaat van Etsy’s blikken en ingehouden taal is zo subtiel dat de kijker empathisch met de beproefde vrouw en haar sores meeleeft. De gelaatsuitdrukking van de ontgoochelde, vooral vrouwelijke chassidische familieleden, hun misprijzende houding wordt toch met een zeker respect weergegeven, wordt nooit te nadrukkelijk. Later zal de Satmar-gemeenschap in een blog (‘Deborah Feldman Exposed’) aanklagen dat de auteur flagrante onwaarheden over hen debiteerde. Over het algemeen echter is de teneur en de geest van het antivrouwelijk-bekrompen, verstikkend en gesloten denken toch herkenbaar voor degene die deze chassieden een beetje kent, al is het toch ook een Amerikaans boek dat met de bekende literaire technicalities van de Amerikaanse Schrijfacademies en via allerlei exotische details zoveel mogelijk lezers wil verleiden.

Soms doet deze intimistische miniserie, wat het krakkemikkige en vaak onbeholpen huwelijksgebeuren en zijn consequenties betreft, denken aan de ongemakkelijke Israëlische film uit 2014 ‘Gett. The Divorce of Viviane Ansalem’ van Ronit en Schlomo Elkabetz, waarin een vrouw in de gevangenis van een huwelijk zit dat nauwelijks kan worden ontbonden omdat in Israël, waar dit drama zich afspeelt, geen burgerlijk huwelijk bestaat, en dus ook geen wettelijke echtscheiding. ‘Gett’ is Hebreeuws voor ‘echtscheidingsbeschikking’ en het bevrijdende vonnis kan alleen door een rabbinale rechtbank worden uitgesproken.

De vrouw heeft niets in de pap te brokkelen en de meeste orthodoxe vrouwen leggen zich in een soort Stockholmsyndroom neer bij hun machteloze positie en geven de traditie uit identificatie met de orthodoxe leer vaak tiranniek door, zoals dat ook bij islamitische moeders het geval is die de vrouwenbesnijdenis bij hun dochters dwangmatig uitvoeren. Alleen een vrouw met een sterke wil kan zich in dit soort ‘stamsamenlevingen’ vrijvechten, al onderschatten wij als open minded-westerlingen meestal de kracht die zo’n rebel behoeft om te kunnen blijven doorzetten en vergeten we al te vlug dat de hulp van de buitenwereld meer dan welkom is.

Ik zie dat proces bij ex-moslims en ben ervan overtuigd dat we die dissidenten niet alleen niet genoeg bijstaan, maar dat we ze in de steek laten, net zoals het Westen dat ook deed bij de vroegere Sovjetdissidenten.

Etsy, die als zeventienjarige haar man huwt, voelt zich langzamerhand uit de gemeenschap tuimelen. Door haar nieuwsgierigheid en haar ontzettende levenswil verkent ze de buitenwereld, doet zaken die not done zijn in de chassidische gemeenschap (hoge hakken, jeansbroek) en houdt intens van lezen, wat de wereld nog meer open zet. Nog tijdens hun huwelijk schrijft ze zich onder valse voorwendselen in een literaire schrijfcursus in en begrijpt via de literaire verbeelding dat een ander leven mogelijk is.

De raciale zuiverheid die men impliciet predikt is niet de hare en haar opstand breidt zich geleidelijk uit. Ze krijgt, tot opluchting van de Satmar-gemeenschap, een kind, een jongetje. Ondertussen broedt ze op plannen, verlaat na enkele jaren haar man en gaat bij vrienden wonen. Als haar zoontje drie jaar oud is vlucht ze met hem naar Duitsland, het land van de vijand, na alles juridisch efficiënt te hebben afgedicht.

2.Berlijn und sofort
Het tweede deel van de miniserie speelt zich dan ook af in het kosmopolitische Berlijn, waar Esty haar uit de roedel gegooide moeder opzoekt. In dit deel wordt het boek van Deborah Feldman niet meer gevolgd. In de miniserie sporen haar chassidische man en zijn neef haar op in Berlijn en trachten haar opnieuw in de chassidische Williamsburg-wijk te krijgen, maar ze zien het onmogelijke en belachelijke in van hun opdracht, die afschampt op de vrije mens die Esty is geworden.

Ze belandt bij een groep Duitse musici, trekt met hen op, en verwesterd. Ze neemt een duik in de Wannsee, recht tegenover de villa waar de Endlösung bekokstoofd werd, gooit haar pruik weg en voelt zich nu helemaal bevrijd van de verstikkende Satmar-gemeenschap. De geste van het wegwerpen van de typische chassidische vrouwenpruik is uiteraard symbolisch te interpreteren, juist omdat ze plaatsvindt op een plaats die als een soort lieu de mémoire van het holocaustdrama kan worden beschouwd, haar gebaar is te interpreteren als de vrijmaking uit een verleden dat soms alleen daarop was geënt.

Deborah Feldman publiceerde haar boek ‘Unorthodox. The Scandalous Rejection of my Hassidic Roots’ bij een Amerikaanse uitgever (Simon & Schuster) die er, zoals gezegd, vooral op uit was de zaken zo prikkelend en smeuïg mogelijk voor te stellen. Het boek moest cool en hip zijn. Daarom ook is deze serie zo intens beklijvend: geen enkele toegeving werd gedaan aan het sensationele. Haar volgende boek ‘Exodus: a Memoir’ verscheen in 2014 en handelt over haar uittocht naar Duitsland en haar ‘Sitz im Leben’ daar. In een interview in Amsterdam in De Balie met de Nederlandse auteur Anton Grunberg, de Jood die in zichzelf haat, vertelde Feldman dat ze in het vervolg in het Duits ging publiceren bij een Duitse uitgeverij. Maar ook zei ze in een ander gesprek dat ze zich ‘trots alles’ Joodse blijft voelen. Deze uitspraak zindert na – na lezing van het boek en het bekijken van deze knappe Netflix-serie. Het maakt, zo zei Harry Mulisch het ooit in een ander verband, het raadsel alleen maar groter.


Deze recensie door Wim van Rooy verscheen eerder in het juninummer van het Belgische filmtjdschrift Snapshots, maandelijks verslag over film in België en buitenland door de Vereniging van de Vlaamse Filmpers.

6 reacties

  1. Broere schreef:

    …..ze verwesterTTTTTTTT… valt me onderaan op… onder “2.Berlijn und sofort”

    Wie pleegt nu (nog) dergelijke brokken proza ? Het doet me denken aan Umberto Eco die – ook – altijd moet demonstreren hoe belezen hij wel is…. Geef me een dag verlof en ik lees je epistel, Wim Van Rooy !

  2. Thomas schreef:

    Wie niet dikwijls in Antwerpen bij het Centraal station is geweest kijkt inderdaad zijn ogen uit bij het aanschouwen van deze vreemde wezens. Bewoners in die buurten zeggen, dat ze raar maar ongevaarlijk zijn als je ze met rust laat.

    Hun gedachtengoed is in zoverre niet afwijkend, dat het niet afwijkt van andere afwijkingen zoals islam en christendom.
    Ik ben katholiek opgevoed, maar wat moet ik eigenlijk met het begrip “De Heilige Geest””?
    En pesjonkelen wat inhoudt het redden zielen uit het vagevuur. Ik heb het echt gedaan dat pesjonkelen. Dus gekker als de medemens zijn de radicale Joden eigenlijk niet eens.

  3. Ravian schreef:

    Gelovigen zijn mensen die tot de meest achterlijke, waanzinnige en schadelijke zaken bereid zijn, in sommige gevallen zelfs bereid zijn hun eigen leven op te offeren, niet gebaseerd op logica, op feiten en bewijzen, maar zuiver op wat er in het een of andere sprookjesboek staat.
    Persoonlijk vindt ik gelovigen dus buitengewoon gevaarlijke mensen, en vooral de aanhangers van de linkse kerk en van de islam bewijzen die stelling elke dag opnieuw.
    Geloof maakt meer kapot dan je lief is.

  4. Cool Pete schreef:

    Ongelofelijk mooi, want subtiel, artikel.
    Alles wat ik van Wim van Rooy gelezen heb, is van hoge kwaliteit.

    Over de inhoud van de joodse religie, laat ik met rust.
    Maar wat ik wel beoordeel, is het perverse plagiaat ervan : de islam, die geen inhoud kent, maar alleen rancune en heerszucht.

    Wat hier het belang is, is de diepgang van innerlijke beschaving, en de ontwikkeling daar van, met tegenstrijdige kenmerken.
    Laten we niet vergeten, dat het christendom hier uit voortgekomen is.

    Zoals Bob Dylan zong : “you gotta serve somebody,
    it can be the devil, it may be the Lord,
    but you gotta serve somebody”.

  5. Neef Jansen schreef:

    Er is zoiets als mentaal extremisme, een min of meer samenhangende set van ideeën, waarin mensen door constante indoctrinatie en isolatie geheel verstrikt kunnen raken, onbereikbaar voor wat voor argument dan ook, en dat eeuwenlang kan aanhouden als een aanval op de mens en het menselijke, zoals het ook kan aanzetten tot extreem geweld jegens anderen. In onderzoek van dit fenomeen tref je bijvoorbeeld het volgende: “Van 1941 tot 1945, al-Husseini leefde in Berlijn, waar hij goede vrienden werd met Adolf Eichmann en Heinrich Himmler, en waar hij ook ontmoetingen had met Adolf Hitler. Eichmann’s assistent, Dieter Wisliczeny, getuigde bij de Neurenbergse processen dat de Moefti de centrale figuur was in de planning van de genocide van de Joden: ‘De Groot Moefti suggereerde de Nazi-autoriteiten – inclusief Hitler, von Ribbentrop en Himmler – herhaaldelijk de uitroeiing van het Europese Jodendom.’“ Robert Spencer, The History of Jihad. From Muhammad to Isis, Bombardier, Posthill Press, New York, Nashville, 2018, p. 303. Tegenwoordig is er een ander extremisme, dat per se wil dat je niets weet over dat andere extremisme, en dat je, als je er toch over begint, wegzet met woorden als racist, fascist, nazi en islamofoob.

  6. Cool Pete schreef:

    @Neef Jansen : heel goed en belangrijk, dat u hier op wijst.

    De rol van de mufti al-Hoesseini, in aanzetten tot de ‘Endlosung’ blijft bijna altijd onderbelicht. Na een verleden van terrorisme in Jordanie / “Palestina” / Syrie,
    vluchtte hij naar Berlijn. Hij schijnt tegen Hitler geroepen te hebben : Vergas ze ! ”
    Daarop volgde de Wannsee-conferentie.