DE WERELD NU

Tijd voor een proefproces? – Teveel wegpiraten zijn meer gelijk dan andere

Na een jarenlange procedure wist RTL-Nieuws te bewijzen wat we allang wisten: buitenlanders uit mede-EU-lidstaten krijgen nooit en te nimmer een verkeersboete wanneer zij in Nederland geflitst zijn. Minister Van der Steur baalt dat de toestand zo is, maar meer nog dat een groot medium er op prime-time een nummer van maakt. Dat schreeuwt om een proefproces. Ook nu deskundigen in de rij staan met hun oordeel dat de kans op een gunstige uitspraak nihil is.

Het officiële beleid is om het verkeer veiliger te maken door een tsunami van flitspalen neer te pleuren. Dat is niet zo’n gekke gedachte, en persoonlijk heb ik weinig behoefte meer om ergens te snel te rijden. Het levert me te weinig tijdwinst op. Op sommige trajecten is dat ergerlijk; ellenlange boulevards en lanen in 010 en 070 waar je geen 70 maar 50 mag, omdat ze toevallig in de bebouwde kom liggen. Of neem sommige snelwegtrajecten — het verband tussen de toestand van de infrastructuur en het afgedwongen maximum is uit het lood geslagen. Snelheden zouden uitsluitend moeten worden vastgesteld aan de hand van het wegbeeld, specifieke gevaren en de daadwerkelijk beschikbare ruimte. Een maximum van 100 km op het grootste deel van de A4 (in ieder geval overdag) is volslagen idioot, aangezien je op het grootste deel van de beslist krappere A44 gewoon 120 mag. Wie beide wegen kent, weet precies wat ik bedoel. Meten is weten, en dan doel ik niet op het meten van de luchtkwaliteit. Wie wil dat auto’s 30 rijden in een woonwijk, legt drempels aan of plaatst bloembakken — en zachtkens slalommen maar. Geen drempels, geen 30. Bij zo’n beleid vertrouwt iedere automobilist de informatie op de borden en zal hij deze serieuzer nemen, en dat is een solide fundament voor een grotere verkeersveiligheid.

‘O, als je op dit stukje maar 100 mag, zal daar wel echt een reden voor zijn. Verderop mag ik wel weer harder, toch?’

Flitspalen en ook trajectcamera’s zijn suboptimaal, wat niet wegneemt dat ze onveiligheid kunnen terugdringen. Onder een flitser op een kruispunt in een 80-weg die flitst op 50 én door rood rijden, is even een dot gas bij geven om het oranje licht nog te halen er niet meer bij. Ik accepteer dat maar gewoon. Zo’n kruispunt is nog beter als er een plateau voor is gelegd: het fysieke wegbeeld past bij de gewenste snelheid.

Camera’s hebben echter weinig educatieve waarde. Bovendien laadt de staat de verdenking op zich dat ze op zo’n manier twee vliegen in één klap slaat, dat de tweede klap eigenlijk nét even iets belangrijker is: formeel wordt de verkeersveiligheid bevorderd, maar alleen als de inningskosten laag blijven. Periodiek kun je een list verzinnen om de boetebedragen verder op te krikken, zonder dat je gierend boven de inflatie uitkomt. Zo zijn de flitsboetes de afgelopen jaren vooral ook verhoogd dankzij een even briljante als platvloerse truc: een opslag voor “administratiekosten”. Valt de netto opbrengst van verkeersboetes in één keer weg, doordat u en ik allemaal zondagsrijders worden die nog langer weigeren ook maar ergens te snel te rijden, dan heeft Jeroen Dijsselbloem een groot probleem.

Hardrijders, roodnegeerders en gordellozen staande houden is pedagogischer dan palen en camera’s. Dat de overheid liever deze ‘robots’ inzet dan een leger agenten van vlees en bloed, is echter evident.

Zoals gezegd, flitspalen zijn suboptimaal — vaak genoeg ook staan ze op dubieuze plekken — maar ze zijn niet verwerpelijk per se. Dat ligt anders als niet iedere weggebruiker onder hun regime valt. Automobilisten en truckers uit de meeste Oost-Europese landen kunnen ongestraft iedere flitspaal negeren die ze willen. Dat maakt het verkeer onveiliger, omdat hierdoor het verkeersbeeld onrustiger wordt. Flitsgevoelige weggebruikers uit eigen land en de meest ons omringende landen passeren een paal en vooral een traject met de gewenste (gemiddelde) snelheid; wie daarvoor ‘immuun’ is, zal geneigd zijn sneller te rijden dan het overige verkeer. Op de snelweg zullen de echte cowboys onder hen extreem bumperkleven en stunts uithalen bij het links en rechts passeren.

Deze overwegingen zou ik inbrengen tijdens een proefproces, hoe kansloos ook. Vanwege het vastgelegde beleid: verkeersboetes leggen we op omwille van de verkeersveiligheid, niet om de schatkist te vullen. Omdat het laatste niet het doel mag zijn, en in principe iedere overtreder een potentieel gevaar is voor het overige verkeer, zou de pakkans voor de flits-immune Europeanen omhoog moeten. Want bij een heterdaadje met staandehouding door een flikkenduo zijn ook deze laagvliegers wel degelijk de sjaak. De opgelegde boete telt dan wel en moet betaald worden; niet betalen kan leiden tot zgn. gijzeling of een rechtszaak. Staande voor het hekje zou ik daarnaast eisen dat al die machines nu maar eens even uitgeschakeld worden om alle weggebruikers weer gelijk te behandelen. Iedereen die in Nederland de weg gaat, moet alleen door mensen bekeurd kunnen worden. Niemand, van kaaskop tot Slowaak, is immers flik-immuun. Het zal duidelijk zijn dat de inningskosten hierdoor de pan uitrijzen. Maar, edelachtbare, het ging toch om verkeersveiligheid, niet om de positie van ’s Rijks financiën?

De huidige status quo — flitsboetes voor aanzienlijke aantallen EU-inwoners blijven voorlopig oninbaar — zet bovendien het megalomane ideaal van de Europese eenwording behoorlijk te kijk. Het zijn niet toevallig inwoners van de jongste Schengenlanden (waaronder Bulgaren) die schaterlachend onder de camera’s door razen. Zij de lusten van de open grenzen, wij de lasten. En een hogere kans op meer verkeersdoden.