Syrië – zijn USA en EU Rusland vergeten?
Gistermorgen sprak collega Herman Meijer al eloquent zijn afschuw uit over het niet verlengen van het wapenembargo tegen de Syrische burgeroorlog. Terecht.
Naast dit evident slechte nieuws voor Syrische christenen, heeft het voor ons echter een randje van helder licht: opnieuw wist de EU onderling geen overeenstemming te bereiken, zodat wat nu volgen gaat terugvalt op nationale reflexen en de bijbehorende belangen. Vanuit Brussel valt verder geen nuttige inbreng te verwachten. De nadrukkelijke rol die Frankrijk en Engeland voor zichzelf zien, als vervolg op de Libië-crisis, is voor hen echter niet zonder gevaren, en lijkt mede onder druk van de USA tot stand te zijn gekomen. Een soort herhaling van de Suez-crisis (1956) zou op termijn kunnen leiden tot het verlies van het vetorecht (van E&F) in de Veiligheidsraad, al lijkt dat besef nog niet al te prominent aanwezig..
De USA staat te trappelen het regime-Assad definitief ten val te brengen, maar heeft daarvoor het liefst NATO-steun. Niet voor niets zijn Oostenrijk en de Scandinavische landen – traditioneel neutraal in de conflicten tussen Oost en West – sterk gekant tegen verdere EU-betrokkenheid. Het verlopen van het moratorium op leveranties afgelopen maandag is in zekere zin een diplomatieke overwinning voor de Europese havikbroeders. Resteert de vraag: wat nu?
De USA heeft zich gecommitteerd aan een vredesconferentie in Genève in juni, waar ook de huidige Syrische regering acte de présence zal geven. Van de oppositie is dat veel minder zeker. Niet alleen lijkt de organisatie die sinds een half jaar dat verzet vertegenwoordigt op het punt te staan uit elkaar te vallen, maar tevens zijn de aan Al-Qaida gerelateerde troepen slaags geraakt met het Koerdische verzet, dat een belangrijke rol speelde, en door lange ervaring beter georganiseerd is dan de rebellen.
En dan is er nog Rusland. Rusland is er duidelijk op gebrand haar trouwste bondgenoot in het MO te blijven steunen, en heeft daartoe al beloften gedaan die de westerse interventie zullen bemoeilijken. Zo is daar de levering van de S300 luchtafweersystemen. De regering-Obama overweegt na de vredesconferentie een no-flyzone in te stellen, naar voorbeeld van wat men in Libië deed, en wil daarvoor graag de hulp van Frankrijk en Groot-Brittannië. Maar als Syrië tegen die tijd over een degelijke luchtafweer beschikt, wordt een dergelijke no-fly-zone een hachelijke onderneming. Zeker als de Russen hun systemen graag willen testen.
En er is meer.
Eerder deze week opperde ik het idee, dat Rusland zou kunnen overwegen een soort Condorlegioen naar Syrië te sturen. Wat ik op dat moment niet wist, is dat daar inderdaad al aan wordt gewerkt. Een Russische oud-inlichtingenofficier is op dit moment in de Oekraïne bezig met de oprichting van een dergelijk vrijwilligerskorps. En heeft al duizenden aanmeldingen binnen.
Vreemd is dat niet. Na de val van de Sovjet-Unie bleven duizenden militairen achter in diverse satellietstaten. Veel van hen zijn niet zo jong meer, maar ervaring hebben ze genoeg. Ongetwijfeld bevinden zich onder hen grote hoeveelheden Afghanistan-veteranen, die vinden dat zij nog wat hebben goed te maken. Bovendien zijn de Sunni’s die thans de hoofdmoot van de rebellen vormen in Rusland verre van populair. In hoeverre Rusland net zoals de As-mogendheden in de jaren dertig reguliere troepen zal zenden valt niet te voorspellen, maar dat het Kremlin tegenover dit initiatief positief staat lijkt me duidelijk. Als het niet al zelf daarmee is begonnen.
Er is nog een laatste puntje dat de westerse mogendheden in hun enthousiasme lijken te hebben overzien: er is geen VN-resolutie die een ingrijpen als in Libië steunt. Rusland zowel als China hebben na Libië te kennen gegeven dat ze zich achteraf gezien gepiepeld hebben gevoeld. Dat zal hen niet nog een keer overkomen.
Er is nog niet bekend wanneer de conferentie in Genève zou moeten beginnen, maar de verhoogde activiteiten van het Syrische leger suggereren dat Assad c.s. voornemens zijn zich een zo sterk mogelijke uitgangspositie te verschaffen voor er over concessies kan worden gepraat. Nederlagen van de rebellen in de komende weken zouden wel eens beslissend kunnen blijken voor hun kans deze zomer te kunnen overleven.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.