Strategie: De PVV laat de SP over aan de VVD
Joost Niemöller wierp gisteren op DDS een uitstekende vraag op: “Waarom valt de PVV vooral de VVD aan, en laat zij de SP met rust?” Het antwoord daarop is even verrassend als eenvoudig, al vereist het tegelijkertijd een goed overzicht van de strategische situatie zoals die thans ontstaan is.
Hoewel de campagne voor 12 september nog nauwelijks op gang gekomen is, kunnen we nu wel al vaststellen dat sommige partijen meer tegen zichzelf vechten dan dat zij serieus deelnemen aan de strijd om de politieke dominantie van het Nederlandse politieke landschap na de verkiezingen. GroenLinks lijkt volgens de meeste peilingen vrijwel geheel te zullen verdwijnen, en de christendemocratie, vertegenwoordigd door CDA en ChristenUnie, stabiliseert zich tot nog toe op een vrij laag niveau (ca. 20 zetels), zonder uitzicht op een beter resultaat.
De posities van PvdA en D66 zijn ambivalenter. Vooral de PvdA lijkt zich tot nog toe niet los te kunnen maken van de overheersing door de SP, die met een even klassiek als onrealistisch links (jaren ’80!) geluid de sociaal-democraten lijkt te gaan wegdrukken. Extra handicap voor de PvdA is ditmaal, dat zij zich niet kan veroorloven te ver achter de SP te eindigen, op straffe van verlies van haar relevantie als kandidaat-regeringspartij. Aanvallen naar rechts (vooral op D66, de traditionele bron van PvdA-winst) zullen haar tenminste evenveel kiezers aan de SP doen verliezen als zij er van D66 mee winnen zou. Van alle grote partijen is de positie van de PvdA dan ook het meest wanhopig. Haar incoherente verkiezingsprogramma is haar daarbij niet tot steun.
D66 lijkt opnieuw de partij die jarenlang in de peilingen prima voor de dag kwam, om op het moment suprême te gaan falen. Niet voor niets heb ik bij eerdere gelegenheden benadrukt dat veel mensen bij peilingen D66 aankruisen als een vorm van blanco stemmen, maar dan met een EU-gezind tintje. Een groot deel van dit electoraat bepaalt de daadwerkelijke keuze pas in de weken voor de werkelijke verkiezingsdatum, en hoewel een deel ervan zeker op de democraten stemmen zal, mag worden verwacht dat een ongeveer even groot deel zal besluiten een strategische stem uit te brengen. In de komende situatie zullen die stemmen in grote mate de VVD toevallen.
Dat brengt ons op de verhouding tussen SP, VVD en PVV. Hier spelen twee factoren een essentiële rol:
1) het klaarblijkelijke herenakkoord tussen SP en VVD, dat zij samen zullen strijden om de positie van grootste partij.
2) het fenomeen dat de PVV met beide hierboven genoemde partijen geregeld vrij grote groepen stemmers uitwisselt.
In hun poging zichzelf als de belangrijkste polen binnen het Nederlandse politieke spectrum te presenteren, zullen SP en VVD elkaar bestrijden teneinde vooral van andere partijen strategische stemmen te trekken. Van direct verloop tussen beide partijen is vrijwel geen sprake, zodat dit gratis lijkt. Tot nog toe is deze strategie redelijk succesvol.
De sociaal-economische luchtfietserij van de SP zal voor Rutte niet moeilijk te ontmantelen blijken. Zijn doel zal dan ook zijn, de SP-stemmers er zoveel mogelijk toe te brengen een verstandiger sociaal-economische keuze te doen maken, teneinde zelf als grootste partij te eindigen. Maar de vraag is, waarheen die kiezers zullen gaan. Nu de PvdA met een SP-light programma probeert de schade niet te groot te laten worden, is zij geen overtuigend alternatief voor aarzelende SP-sympathisanten. De Kunduz-partijen zijn dat evenmin.
In die situatie is het zeer wel denkbaar dat veel van de kiezers die de afgelopen maanden de PVV de rug hebben toegekeerd, op hun schreden zullen terugkeren. Sociaal-economisch zit de PVV minder ver af van een partij als de PvdA dan bijvoorbeeld D66. Haar weigering te tekenen voor het eindresultaat van het Catshuisoverleg kan haar voor deze groep kiezers des te aantrekkelijker maken, aangezien zij getoond heeft op sociaal-economisch terein niet te willen buigen voor pressie van de economisch-rechtse partijen. Toch heeft de PVV door het etiket ‘rechtse partij’ impliciet de nestgeur van een partij die niet – zoals van PvdA en SP verwacht wordt – ons de financiële ondergang in zal lenen.
Dit maakt ook de felle aanvallen van de partij van Wilders op de VVD op het punt van de EU logisch. De PVV is met afstand de meest EU-kritische partij van het land, en het profiel van de VVD is op dit punt aan twijfel onderhevig, iets dat evenzeer geldt voor het EU-standpunt van de SP. Zij kan Rutte het vuile werk op sociaal-economisch gebied tegenover de SP laten opknappen, en daarbij tegelijkertijd een claim op de EU-kritische flank van de VVD leggen. Dit zal voor de VVD zeer moeilijk te pareren zijn, zonder te verzeilen in een uitzichtloze tweefrontenstrijd.
Een onzekere maar bijzonder belangrijke factor zal nog worden, hoe de eurocrisis zich ontwikkelen zal. Nieuwe grote rampen in Brussel wat betreft bailouts voor Spanje, Italië en andere zwakke landen van de Eurozone zullen zowel het imago van de premier, als dat van de VVD als financieel degelijke partij ondergraven. Hoewel dit nog geen keiharde factor is, kunnen we er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van uitgaan dat er wat de Eurozone betreft nog wel het een en ander te gebeuren staat voordat het 12 september is.
De algehele strategische situatie doet sterk denken aan die aan de vooravond van de verkiezingen in 2010, met dit verschil, dat toentertijd verwacht werd dat de verkiezingen in de eerste plaats zouden gaan over het I&I-debat, waarna bleek dat de kiezer dat wel belangrijk vond, maar de financieel-economische situatie van groter belang bleek te vinden. Dat maakte uiteindelijk van de VVD de grootste partij, terwijl het bij de start van de campagne niet onmogelijk leek dat zij nog achter de PVV zou eindigen.
Nu is de situatie omgedraaid in die zin, dat de verkiezingen in eerste aanleg zullen worden uitgevochten op sociaal-economische thema’s tussen VVD en SP, waarbij het er naar uitzet dat men zal proberen de kwestie van de EU zoveel mogelijk naar de achtergrond te laten verdwijnen. Of dat lukken zal? Twijfelachtig. De grotere aandacht – in economisch moeilijke tijden – voor de Partij voor de Dieren, die de laatste maanden stevig aan de weg timmerde met haar anti-ESM standpunt, lijkt in die richting te wijzen. Zeker als de SP in de laatste weken voor de verkiezingen in de peilingen zal terugzakken, kan een niet onaanzienlijk deel van het rechtse electoraat in die periode vanwege dit punt besluiten voor de PVV te kiezen, omdat een stem op de VVD (om haar de grootste te maken) dan niet langer nodig lijkt.
Mark Rutte zal het moeilijk genoeg krijgen tegenover de PVV zijn EU-positie te verdedigen in die laatste weken voor 12 september. Er zijn genoeg pijnlijke feiten waaraan hij niet graag herinnerd zal worden, en waarop aanvallen door de PVV zijn partij pijn zullen doen. Daarmee hangt een herhaling van 2010, de uiteindelijke overwinning van een partij die bij de start van de campagne nog als niet meer dan een outsider werd gezien, in de lucht.
—–
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.