Stiekem in veel opzichten
De ophef rond de politieke misstap van een fractievoorzitter verdringt allerlei belangrijker nieuws van de voorpagina’s. Het gaat om een vorm van voyeurisme, aangezien niet het belangrijke onderwerp dat de aanleiding werd nog eens wordt opgehaald, maar de mogelijke politieke gevolgen als iemand aan de schandpaal kan worden genageld.
Toegegeven, als inderdaad Diederik Samsom de schuldige blijkt, dan zou een val van het kabinet het gevolg kunnen zijn. Dat Samsom getipt wordt, is niet van logica ontbloot: het sauveert namelijk zijn weinig daadkrachtige partijgenoot de minister van Binnenlandse Zaken, die dankzij het lek naar eer en geweten kon melden dat hij de Kamer ook correct had voorgelicht- naast de valse voorlichting die hij bewust wel degelijk had begaan.
Grappig genoeg raakt deze voorlichting door de minister aan de CIVD (commissie Stiekem) een bijzonderheid in het staatsrecht. Aangezien de Nederlandse kieswet is gebaseerd op een persoonlijk mandaat, bevreemdt het dat de fractievoorzitters als representanten van hun fractie worden aangemerkt bij de mededelingen die de minister doet. Want de fractievoorzitters mogen het gehoorde niet met hun fractiegenoten bespreken. Daaruit kun je dus concluderen dat sommigen gelijker zijn dan anderen, en dat wringt. Maar dit is een zijsprong.
Dan komen we aan de kandidaten voor deze indiscretie. Samsom is de meest logische kandidaat vanwege het principe Cui Bono, maar daarom ook de minst waarschijnlijke. Gisteren doken verhalen op dat het opstappen van Arie Slob hiermee te maken zou hebben, maar dat kan ik me niet goed voorstellen. Daar is het de man niet naar. Hij ontkent het zelf dan ook heftig. Ik ben geneigd hem te geloven, ook omdat zijn vertrek zoals het vorm krijgt niets te maken lijkt te hebben met de nu ontstane ophef.
Fractievoorzitters als Thieme en Pechtold zouden vanuit het onderwerp gezien tot de kandidaten moeten behoren, maar de manier waarop zij zich in het debat over deze kwestie (Uitgebreid verslag) hebben geroerd maakt dit weer minder waarschijnlijk. Sowieso lijkt een fractievoorzitter van de sociaal wat conservatievere partijen een weinig logische kandidaat, en daar reken ik voor het gemak dan ook Emile Roemer toe. De SP heeft op dit vlak geen record.
Zo langzamerhand komen we dus uit bij Jesse Klaver. Maar wacht even: Jesse Klaver was in december 2013 nog geen fractievoorzitter van GroenLinks. Dat was Bram van Ojik. Diezelfde Bram van Ojik die in de lente van dit jaar totaal onverwacht het GroenLinkse stokje overdroeg aan Klaver, en uit de Kamer verdween.
Bram van Ojik is een keurige man, maar zijn partij heeft een geschiedenis als een WC-rol als het gaat over het schenden van vertrouwelijkheid, als men vond dat daardoor andere belangen – waar men zelf meer aan hecht – worden geschaad. Overigens niet eens zozeer in de Kamer, als wel daarbuiten. Maar na de rel rond Kamerlid Voortman kan GL een rel waar de fractievoorzitter wèl schuldig is missen. En dit geeft logica aan zijn plotselinge vertrek.
Maar nu de eigenlijke hamvraag: hoe moeten we hiermee omgaan?
In zekere zin vind ik namelijk dat je Van Ojik niets moet verwijten. Deze openheid is een speerpunt waar voor GroenLinks zich al enige tijd sterk maakt – en heel terecht. Zijn handelswijze (als hij het was, natuurlijk) was niet goed, maar wat hij aan het licht bracht was ernstiger. Dat PvdA en VVD dit afdekten, en dat SGP en CU zich hierdoor lieten meeslepen is van een ontstellende treurigheid.
Al zou het wel eens opnieuw de discussie wie lid zouden mogen zijn van deze commissie kunnen oprakelen. Tot een jaar of twintig terug was het lidmaatschap van de CIVD immers beperkt tot de fractievoorzitters van de drie a vier grootste partijen.
Tot de CPN was opgeheven, toen kon iedereen erbij.
Persoonlijk hoop ik dat het Pechtold blijkt te zijn, daar zou D’66 erg mee zijn gebaat. U heeft overigens gelijk dat het voorlichten van de commissie Stiekem niet hetzelfde is als voorlichten van de Tweede Kamer. Zittingen van de Tweede Kamer zijn een publieke aangelegenheid en die Kamer zit er namens U en mij. De commissie Stiekem niet.