De splinter in Gods oog
Het genre Science Fiction heeft op literatuurgebied een dubieuze naam. Het label SF is voor veel mensen al voldoende kwalificatie om een boek maar nooit te lezen. Niet literair en zo. Dat een aantal literaire klassiekers ook tot de SF worden gerekend zien deze mensen dan vaak als toeval. Dat je daardoor interessante ideeën kunt missen beseft men niet altijd. Goede SF-schrijvers hebben veel meer invloed op onze cultuur (gehad) dan we vaak beseffen
Als genre is de SF afgelopen dertig à veertig jaar vrijwel volledig overvleugeld door wat oorspronkelijk het subgenre fantasy was. Dat zegt veel over onze tijd, waarin men voor prettig leesvoer liever vlucht in een onduidelijk fictief verleden of een herkenbare maar primitievere parallelwereld dan na te denken over wat de toekomst zou kunnen brengen. SF is een heel rijk genre, met veel subgenres, waarvan zoals ik al opmerkte, ook fantasy ooit een onderdeel was. Maar ook sociale SF, psychologische SF, Space opera en absurdisme hebben erbinnen een erkende plek. Echt bekende schrijvers als HG Wells, George Orwell en Isaac Asimov hebben nog steeds grote invloed – al wordt dat van lang niet allemaal nog herkend.
De Splinter in Gods oog is het product van een bijzondere samenwerking tussen een meester van het Space Opera-genreen een grootmeester op het gebied van de kern van Science Fiction: de uitwerking bijzondere ideeën. Larry Niven is in veel opzichten een van de laatste en grootste schrijvers van pure SF, en heeft veel interessante publicaties op zijn naam. Het knappe aan de samenwerking met Pournelle, is dat je in het boek weliswaar goed kunt herkennen wie welke stukken heeft gedomineerd, maar je dat in de stijl niet opmerkt.
Splinter heeft de vorm van een klassieke Space opera: strijdende ruimtevloten, een aristocratische cultuur die maatschappelijk domineert, een confrontatie met een buitenaardse beschaving en overal conflicten die de hoofdpersonen moeten zien te hanteren. Doorspekt met een kuise maar heftige romance. Wat het boek bijzonder maakt zijn de elementen die Niven kennelijk inbracht: een bijzondere buitenaardse beschaving die in een kosmisch cul-de-sac is blijven hangen, de specifieke kenmerken er van die langzaam moeten worden ontsluierd als betrof het een detective en de zich opbouwende spanning als het ontsluieren van die kenmerken een groot gevaar onthult.
Ondanks de dominante vorm van het verhaal die veel wegheeft van de maritieme ontdekkingstochten uit de zeventiende en achttiende eeuw, is het de intrige van Niven die het boek draagt. En dat is eigenlijk waarom ik er op kwam dit nog eens te herlezen: in veel opzichten is wat Niven & Pournelle beschrijven onplezierig herkenbaar als wat op dit moment in West-Europa gebeurt met de instromende moslimmigranten. Waarbij de moslims herkenbaar zijn als de Splinters, die kans hebben gezien hun kosmische cul-de-sac te ontsnappen.
Als dat ooit de bedoeling was, is dit een magnifiek vooruitziende voorspelling geweest. Maar ook als algemeen toepasbare constructie is het een briljant geschreven boek. Àlle elementen die onze maatschappij in zo’n verwarring hebben gebracht zijn aanwezig: de goedmensen die de aliens als ongevaarlijke en hulpbehoevende broeders wensen te beschouwen, de conflicten met voorzichtiger geesten die niet onwelwillend zijn, maar bedacht zijn op de risico’s van het onbekende – dat ze graag eerst bekend willen hebben alvorens onherroepbare beslissingen te nemen. Het afdekken van specifieke feiten en culturele eigenaardigheden door de aliens die van doorslaggevend belang zouden moeten zijn voor het nemen van een beslissing over de toekomst van de aliens. En tenslotte de grand finale, waarin ondanks de onmiskenbare gevaren de goedmensen voor zichzelf blijven proberen vast te houden aan het beeld van de zeer sympathieke ongevaarlijke aliens.
De menselijke sociale conlficten worden tegen een achtergrond van een geïsoleerde expeditie waar de wetenschappelijke goedmensen de leiding hebben prachtig uitgewerkt. In het boek prevaleren uiteindelijk het gezonde verstand en de realiteitszin, duidelijk met tegenzin van alle hoofdpersonen. En ook dat vond ik er realistisch aan, want in ons hart zijn wij allen goedmensen. Alleen niet allemaal even naïef, hoe graag we dat ook zouden willen kunnen zijn.
The mote in god’s eye (1974) – Larry Niven, Jerry Pournelle
Werd in Nederland eerst uitgegeven door Luitingh als De Splinter in Gods oog, later door Poema in 1997 onder de ingekorte titel Splinter – Larry Niven, Jerry Pournelle
Antiquarisch redeljk verkrijgbaar.
Mooie slotzin
“.. in ons hart zijn wij allen goedmensen. Alleen niet allemaal even naïef, hoe graag we dat ook zouden willen kunnen zijn”