DE WERELD NU

Rotterdam – een overvloed aan wethouders

Rotterdam, wederopbouw

Ik denk niet dat de politiek in Rotterdam er goed aan gedaan heeft tien wethouders te benoemen, of de Amsterdamse een paar jaar geleden acht. De oproep vanuit de bevolking om de kosten van het bestuurlijk apparaat wat te beperken, toen iedereen moest inleveren vanwege de crisis, werd straal genegeerd.

Politiek kwamen de extra wethouders goed uit en inleveren van die riante salarissen met onkostenvergoeding van ruim negen duizend euro per maand was voor de colleges niet bespreekbaar. Het is ook niet zo dat de betrokken wethouders uitblonken door hun singuliere kwaliteit. Ollongren (toen nog), Kock en Kuckenheim, waren de Amsterdams wethouders die je aan zou nemen als ze bij je kwamen solliciteren en de rest niet, denk ik.

Tussen dat salaris en die nogal middelmatige competentie zit een vervelende discrepantie. Het salaris van tienduizend euro per maand wordt dan misschien niet door de wethouders zelf vastgesteld, maar het is toch de politiek die erover beslist en zij zelf hadden kunnen beslissen om een of meer dagen in te leveren om zo de kosten te beperken. Het is dus in wezen weer zoiets als al die nieuwe managers die over het budget van hun woningbouwverenigingen en hun scholen en ziekenhuizen gaan, inclusief over hun eigen salaris. Bij de bevolking heten ze uitvreters, want men voelt daar sterk dat het allemaal van de centen gebeurt van de ‘hard werkende Nederlander’.

Misschien zou de kiezer ook moeten kunnen beslissen hoeveel de man of vrouw die hij heeft aangestreept volgens hem zou mogen verdienen, om de stem rechtsgeldig te maken. Niet veel ben ik bang en daarom zou het waarschijnlijk beter zijn als politici helemaal niets zouden verdienen aan hun politieke werk, behalve een presentiegeld en een kilometervergoeding. Politiek zou liefdewerk oud papier moeten zijn, net als vroeger. Iets voor in de avonduren en de weekenden. Beter helemaal geen kostenvergoedingen meer. Voor zover er door de overheid kosten moeten worden gemaakt voor politici moeten die maar door de gemeente zelf worden betaald via een speciale ambtenaar en gecontroleerd worden door de gemeentelijke of de nationale rekenkamer. Dan zijn we ook van de potentiële declaratie schandalen af.

Politici zouden net als iedereen een gewone baan moeten hebben om de kost te verdienen of geld hebben van zich zelf. Ze zouden weer met beide benen in de samenleving komen te staan in plaats van afhankelijk te zijn voor hun levensonderhoud van de overheid waaraan ze leiding moeten geven.

We zouden dan een ander soort politiek krijgen en een ander soort politici. Er zijn mensen die daar bezwaar tegen zouden hebben, want veel mensen denken dat het salaris dat ze verdienen de politici nu juist onafhankelijk maakt. Maar dat is niet zo. Ze zijn afhankelijk van de mensen die invloed hebben op hun benoeming en dat deugt niet. En zou het verdwijnen van die beloning werkelijk een achteruitgang zijn? Ik denk het niet.

Politici zijn immers toch niet veel meer dan het uithangbord aan de winkel van de overheid. We doen met zijn allen alsof we door politici worden geregeerd, omdat we graag iemand hebben die we ergens op aan kunnen spreken. Maar de werkelijkheid is anders. Wel komen er van tijd tot tijd dilemma’s voor in het overheidsapparaat waarbij keuzes moeten worden gemaakt. Dat doen dan de politici. Maar dat kan allemaal prima in de avonduren. De tijd die politici nu overdag besteden aan alle mogelijke details waar ze zich helemaal niet mee zouden moeten bemoeien zou vrij komen.

De aandacht zou noodzakelijk gericht worden op hoofdzaken en dat is allemaal vooruitgang. Maar vooral het feit dat de politici onafhankelijker zouden worden van de partijapparaten en van hun politieke achterban is belangrijk De politiek zou niet meer, zoals nu, een fase zijn in een ambtelijke of bestuurlijke carrière. Het zou het morele gehalte van de politiek verhogen, al is het natuurlijk denkbaar dat zich in de nieuwe constellatie ook weer nieuwe morele problemen zouden gaan voordoen, want het blijft allemaal mensenwerk.

Een generatie geleden zou tegen het voorstel om politieke beloningen af te schaffen bezwaar komen van de kant van de linkse partijen: arbeiders zouden zich geen politiek meer kunnen permitteren, zou er worden gezegd. Nu er geen arbeiders meer zijn in de linkse politieke partijen gaat dit argument niet meer op.

Trouwens, houd maar een enquête in de volkswijken. Ik durf wel een weddenschap aan met de burgemeester dat zijn wethouders hun 10.000 euro kwijt zouden raken als het aan de deelnemers van zo’n enquête zou liggen.


Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

1 reactie

  1. Dick H. Ahles schreef:

    Als politici inkomen nodig hebben om zijn/haar werk goed te doen, dan moet zijn/haar achterban dat maar op hoesten. Altijd voorstander geweest van geen salarissen voor politici. Effect is duidelijk: beter luisteren naar achterbannen, niet te veel tijd meer voor detail regelgeving: blijkt noodgedwongen bij de hoofdlijnen. En geen carrière politici meer die hiel likken van de partij-leiders: meer politieke discussie binnen en rond partijen en daarmee in de diverse raden/kamers.