Religie en zingeving in de 21ste eeuw
Elke dag is er wel een incident tussen de westerlingen en de moslims in West-Europa. In een Brusselse school werd Moederdag afgeschaft vanwege onder andere culturele gevoeligheden. In een reportage werd onthuld hoe Brusselse moslimjongeren in angst leven voor de Grote Meneer Boven, Allah. Het eerste is blogmatig weinig interessant, het tweede des te meer. Het gaat over de kern van een religie: het godsbeeld.
Een bombshell, zo kan je de reportage in TerZake wel noemen. TV-kijkend Vlaanderen werd opeens geconfronteerd met jongeren die een pathologische angst hebben. Slangen die hen in het graf opzoeken, de aarde die hen dooddrukt, eeuwige hel en verdoemenis in het vooruitzicht, dat is wat er gebeurd als ze niet kunnen antwoorden op drie vragen:
- Wie is je God?
- Wie is je profeet?
- Wat is je boek?
Bovendien dien je als moslim goed te leven. Een meisje zegt dat ze bang is als ze haar haar niet bedekt of niet meedoet met de Ramadan. Een jongen zegt dat hij hiervan wakker ligt ’s nachts. Het zijn volwassenen die hen die angst aanjagen: de imam, de islamleerkracht en de ouders.
De leerkrachten en directieleden van deze jongeren vallen uit de lucht. Doof voor geloof, noemde de filosoof Maarten Boudry dit. We kunnen ons als volledig ontkerstende westerse mensen niet inbeelden dat iemand die onzin (zoals de hoofd van het Brussels Gemeenschapsonderwijs het omschrijft) gelooft of verspreidt.
Enkel maar angst voor tekortkomen?
En dan zie je opeens een opiniestuk van Khalid El Jafoufi opduiken: een jonge moslim geboren hier in Vlaanderen, spreekt perfect Nederlands en studeert net als veel andere jongeren aan de universiteit. “Een volledig begrip van het geloof bestaat erin om God te vrezen, doch nooit te wanhopen”, schrijft hij. Hij vindt de godsvrees bij jongeren zelfs legitiem, elementair noodzakelijk bij zijn geloof.
In wezen minimaliseert El Jafoufi de godsvrees die de jongeren hebben getuigd. Nee, het gaat niet alleen over onrecht of tekortkomen in het leven. Nochtans is zijn visie een minderheid. Het gaat wel degelijk over de angst om geen goede moslim te zijn. Een jongere adviseerde de ongelovige reporter dat hij zich bekeert tot de islam, anders vreest hij voor het zielenheil van de reporter.
Religie heeft altijd gedreigd met de hel om mensen aan zich te binden. De Verlichtingsdenker Blaise Pascal heeft droog gesteld: als je gelooft en je had ongelijk, dan gebeurt er niets, als je niet-gelooft en je had ongelijk dan wacht eeuwige ellende op je. Geloof dus maar in God, voor de zekerheid.
In werkelijkheid draait het bij religie niet om het zielenheil (of slechts als secundair motief) maar primair om macht, controle en de verspreiding van het geloof. Of is het slechts toeval dat net het geloof in Allah je een ticket naar de hemel bezorgt en niet een andere god? Is een goed mens niet simpelweg voldoende maar moet men zich specifiek bekeren tot Jahweh, God of Allah?
Bovendien is wat er wordt gedefinieerd als “goed” wel heel religieus getint: het dragen van een hoofddoek of het volgen van de Ramadan. De praxis van goedheid is de praxis van religieuze orthodoxie.
Evolutionaire origine van godsvrees
Religie en de daarbij horende godsvrees is een product van evolutie. De exacte functie die religie vervult is nog niet 100% geweten maar er zijn een aantal hypotheses. Het is niet de bedoeling om alle hypothesen te overlopen, enkel diegene met sociale gevolgen.
Ten eerste, “moral thinking is for social doing“. Dit is een quote van sociaal psycholoog Jonathan Haidt, gespecialiseerd in moraliteit, religie en ideologie. Religie is mogelijk ontstaan om groepen te vormen die groter zijn dan het getal van Dunbar, tussen 100 en 250 personen. Het getal van Dunbar geeft aan hoeveel relaties een mens kan onthouden op basis van verwantschap en wederkerig altruïsme. Religie kan de sociale cohesie verhogen door een gemeenschappelijke set van normen en waarden aan te bieden. Religie is dus puur om groepsvorming te faciliteren.
Ten tweede, religie geeft een set van rituelen waarbij men op een eerlijke en kost-effectieve manier kan aantonen dat men bij de groep hoort, dat men te vertrouwen is en mee samen te werken valt. Andersom betekende ook dat de ongelovige, de vreemde en de buitenstaander wordt gedefinieerd. Deze hoort niet bij de groep, is niet te vertrouwen en kan best uitgesloten worden uit de samenleving. Dit heeft in het verleden geleid tot (gedwongen) bekering en religieuze vervolging van al wie “anders” is.
Ten derde, religie wordt gebruikt om het bestendigen van het gezag van de elite en verhoudingen tussen mensen. Van het kastesysteem in hindoeïsme, het dhimmi-systeem in de islam en de feodale standenmaatschappij van Europa tijdens het ancien régime, religie werd als alibi gebruikt om macht van enkelingen te consolideren. Karl Marx had gelijk dat hij religie “opium van het volk” noemde. De groepsstabiliteit die men verkreeg had zwaarwichtige gevolgen voor de ontplooiing van het individu.
Ten vierde de mens heeft wat wordt genoemd een “agent detector“. Mensen hebben de gewoonte om teleologisch te denken: gebeurtenissen hebben een doel en enkel agents gedragen zich doelmatig. Mensen leggen hierdoor causale linken tussen fenomenen: als ik dit ritueel uitvoer, dan zal het bv. regenen. Probabiliteitstheorie voorspelt dat ooit dit gaat kloppen. De confirmation bias in ons doet de rest. De agent detector heeft over de culturele ontwikkeling te concentreren in steeds machtigere entiteiten. Eerst regende het omdat een natuurgeest of voorouder ervoor heeft gezorgd, daarna was het een regengod onderdeel van een pantheon aan goden en later werd het één almachtige God. Je kan speculeren dat hoe machtiger de god, hoe dwingender de religie wordt.
Ten vijfde, religie is ontstaan om individuen te beperken, zelfs in afwezigheid van anderen of gevolgen. Stel: je kan iets kwaadaardigs doen en ermee wegkomen, zou je het dat dan doen? Een puur egoïstisch individu zou misschien wel verleid worden. Religie heeft dit “opgelost” door een alwijze, alzienende entiteit te introduceren. De plakkaten met “God ziet u, hier vloekt men niet” die ooit in elk Vlaams huishouden hingen, is een toonbeeld van dit denken. Bovendien heeft God een olifantengeheugen want hij houdt minutieus bij wat je goed/fout hebt gedaan en velt een oordeel na de dood. De deugdvolle zal naar de hemel gaan, de zondige wordt in de hel gegooid. Eeuwige pijn is diens deel. Wie bekend is met de werken van Hieronymus Bosch kan bekijken hoe de hel eruit ziet.
Het is het laatste dat de doorslag geeft voor de godsvrees. In extremis hebben gelovigen het gevoel dat ze in een Orwelliaanse Big Brother wereld leven waarin elke (mis)stap dat ze zetten keihard wordt beoordeeld en bestraft/beloond. Dit leidt begrijpelijk tot angst en menselijk leed, gebaseerd op niets anders op een evolutionaire truc en de machtsgeilheid van enkelingen. Als er dan een prediker zegt dat je verlicht kan worden van die last door martelaar te worden (zoals deradicaliseringsexpert Montasser AlDe’meh stelt), kan dit zware gevolgen hebben voor de samenleving.
Alternatief?
Uit dit kan men concluderen: weg met de religie, bron van alle miserie in de wereld! Dat is de conclusie van de Four Horsemen van de New Atheist Movement: Richard Dawkins, Sam Harris, Daniel Dennet en wijlen Christopher Hitchens. In Vlaanderen kan Maarten Boudry geassocieerd worden met deze denkwijze.
Zij proberen met alle macht mensen te overtuigen dat religie een schadelijke illusie is, maar ook door de bewijzen voor de evolutionaire origine van religie zo te framen dat religie eerder een bijproduct dan een product van evolutie is. Zij verwerpen ook de functie dat religie vervult in de samenleving. Deze benadering heeft een weinig wetenschappelijke sérieux, ook omdat er een groot deel ervan gebaseerd is op motivated reasoning: alternatieve theorieën zoals multilevel selectie van David Sloan en Edward Osborne Wilson (=/= groepsselectie!) en gene-culture co-evolution worden weggewuifd of verzwegen.
Wat is het alternatief dan? Volgens de New Atheists is het bevorderen van individuele autonomie en rationaliteit het tegengif. Dit is het liberaal-humanistische paradigma van het westen. Het veronderstelt dat mensen een homo economicus zijn en rationeel en onafhankelijk kunnen inzien dat zaken als altruïsme het meeste voordeel oplevert. Ze zijn zonder uitzondering allemaal allergisch aan autoriteit en paternalisme.
Niet alleen overschatten ze de individuele rationaliteit, ook vervallen ze vaak in een Noble Savage soort van denken: de mens is intrinsiek goed en als je de mens bevrijdt van de corrumperende instituties, dan zal dat leiden tot eeuwige interpersoonlijke samenwerking, vrede, welvaart en welzijn. Guess what, you’re wrong!
Recent bekijk ik de filmpjes van Dr. Jordan B. Peterson, een klinische psycholoog aan de Universiteit van Toronto. Ik overdrijf niet als ik hem de meest erudiete man van het moment noem. In één van zijn lessen had hij het over het wensdenken van de New Atheists. In summum:
- Moraliteit kan niet zomaar een mening zijn.
- Zonder God (of transcendente waarden), kan je alles doen wat je wilt.
- Er is niets irrationeel aan het egocentrisme van de psychopaat.
- De westerse beschaving is gefundeerd op het idee van een transcendente moraliteit (met God als personificatie), het blijft niet in de lucht hangen als je God wegneemt. “God is dood!”, zei Nietzsche niet met een juich maar met een uh-oh.
Jordan Peterson is de kanarie in de koolmijn. Hij waarschuwt voor twee mogelijke uitkomsten: anarchistisch nihilisme of totalitair fundamentalisme. Overal zijn er tekenen dat die realiteit dichterbij komt. Massamigratie zet het sociaal-cultureel weefsel onder druk. Westerse waarden die als evident werden beschouwd, worden onder druk van religieuze orthodoxe allochtonen in vraag gesteld. Linkse postmodernen vreten in een ijltempo de christelijke fundamenten weg met multicultureel relativisme. Liberalen demoraliseren de wetgeving onder de noemer “vrijheid, blijheid”. De westerse samenleving heeft zoveel materiële welvaart en tegelijk zoveel morele leegheid te bieden. De evidente claim dat onze samenleving superieur is, beroert meer de gemoederen dan jongeren die in een existentiële crisis zich wenden tot de rigide islam en zwart-witdenkende jihadisten.
Meer dan ooit is het nodig dat een seculiere religie zich vormt die wel de nood aan een transcendente moraliteit vervult. Een seculiere religie die geen “links-liberale sharia” is maar ook niet vervalt in zweverig utopistisch-individualisme. Een seculiere religie die het beste van het socialisme, liberalisme en conservatisme verenigt en waar iedereen van elke ideologische gezindte zich in vindt. Een seculiere religie die iedereen bindt vandaag, morgen en over een eeuw. Een seculiere religie die wordt gekoesterd, onderwezen en uitgedragen door het individu als de staat. Een seculiere religie die niet overtuigt door dwang of godsvrees maar overtuigt door welvaart en geluk.
Alternatief!
Ik ben een beetje afgeweken van de godsvrees en ben verloren gegaan in de totaliteit van religie. Hoe kan men toch goed leven bevorderen zonder God?
Geloven in een Darwiniaanse wereld kan mensen tot absurditeit dwingen: het leven heeft geen betekenis, ik ben niet meer dan een bloedzak van genen en de enige biologische zin dat ik heb is het verspreiden van genen. Nihilisme kan een logisch gevolg zijn, een fataliteit misschien zelfs.
Dit is gebaseerd op een redeneerfout nl. de naturalistische drogreden. Een descriptie van de wetten van de natuur zegt niets over hoe mensen zich moeten gedragen. Om met een concept van Stephen Jay Gould uit te leggen: het materiële en het existentiële zijn twee NOA’s (Non-Overlapping Magisteria). Je kan zelfs zeggen dat er een muur tussen die twee zit.
Tegelijkertijd is moraliteit en zingeving diep geworteld in een universele menselijke natuur en zelfs een product ervan. Een te solide muur tussen wetenschap en levensbeschouwing kan makkelijk leiden tot rationalistische dwalingen en utopisch denken, zonder rekening te houden met de universele menselijke natuur en individuele wensen. Zulk denken leidt tot totalitarisme en strafkampen zoals in de Sovjet-Unie. De muur is dus eerder semi-permeabel: zinvolle inzichten uit de wetenschap kunnen door, nefaste inzichten/perversies (sociaal-darwinisme, eugenetica!) blijven achter.
Jean-Paul Sartre heeft al een oplossing bedacht voor het absurditeitsprobleem: het existentialisme. Vanuit het existentialisme kunnen we de opmerkingen van Khalid El Jafoufi wegnemen. Het existentialisme betoogt dat individuen een waarachtig leven zouden moeten leiden zoals ze zelf zijn (authenticiteit), ze mogen geen rol spelen. Er is geen grotere tekortkoming dan een leven van leugens te leiden. [Ik wil opmerken dat radicaal existentialisme neigt naar het soort flapuit authenticiteit dat romantici voorstaan en een meer klassieke benadering van waardige authenticiteit is duurzamer en socialer.]
Het existentialisme is een zeer individualistische benadering van zingeving maar vervalt niet in het puur rationalisme van het liberalisme. Existentialisten beseffen dat zingeving subjectief is, en benadrukken ook de emotionele kant van het eindigheid van het leven. Het logische gevolg van existentialisme is dan het eerder naar een personalistisch-communitaristische benadering van zin neigt: mensen zijn zoön politikon en halen betekenis uit de relaties met andere mensen binnen een context van een gemeenschap. Je kan geen relatie aanknopen met mensen als men egocentrisch is. En de sterkste relatie is nog altijd je partner en je nageslacht.
De waarachtige existentie bevindt zich niet alleen in het hier en nu, maar ook na de dood. Het leven heeft pas zin als mensen herinnerd worden en met warme gevoelens de doden worden herdacht. Het ergste dat er kan gebeuren is dat personen vergeten worden, geen rimpeling achterlaten in de stroom van de tijd. Mensen die zeer goed zijn, worden door veel mensen herinnerd en krijgen als het ware een eeuwig leven. Je hoeft dus geen goede daden te verrichten om een god te plezieren of een ticket naar de hemel te krijgen, mijn beste El Jafoufi, plezier je medemensen en creëer de hemel op aarde. In ruil doen mensen dit ook voor u. Le ciel, c’est les autres.
En zelfs als er mensen zijn die geloven in God, wie het existentialisme volgt komt automatisch in de hemel.
Conclusie
Dit is mijn humanistische benadering van hoe zingeving in de 21ste eeuw eruit ziet. Ik ga niet pretenderen dat ik God nu definitief op pensioen kan sturen. Wel zijn we het angstaanjagende godsbeeld dat nog heerst in de moslimgemeenschap beter kwijt dan rijk. Dat vervult alleszins geen enkele functie.
Dit essay verscheen eerder op De Mondige Student.
Marx noemde het “opium van het volk”, en volgens zei mij Lenin: “opium voor het volk”
@ Pieter
Bedankt voor de melding, ik heb het gecorrigeerd.
Er zijn psychologen gespecialiseerd in ‘brainwashen’. In de positieve zin. Die vangen lui op die een tijdje in een sekte hebben gezeten. Die nemen ze dan een tijdje onderhanden. Spoelen de wanen uit hun kop en zo. En als ze dan gewassen zijn, kunnen ze weer verder.
Een idee zou kunnen zijn om vluchtelingen uit moslimlanden een tijdje in quarantaine te houden. En gedurende die quarantaine dan zo’n brainwasher op ze los te laten.
Los daarvan denk ik dat de mogelijkheid van brainwashen AN SICH al voldoende levensvreugde en -zin zou kunnen geven. Het besef dat je die geweldige hardware in je kop – die ze brein noemen – op elke gewenste manier kunt programmeren, is tot heerlijk! Ik bedoel, het brein is een blancobladzij die je als levenskunstenaar op elke manier kunt invullen.
Dus ben je gegrepen door het four-hoesemanvirus, en maakt dat je triest, wash je brain dan en ga een tijdje in Duckstad wonen.
Het zijn toch altijd de door-gemediteerden die na een ontmoeting met de totale leegte hun grot verlaten om slap van het lachen verder door het leven te gaan.
Vrij vertaald: De westerse beschaving is gefundeerd op het idee van een transcendente moraliteit (met God als personificatie) en met de wegvallende transcendente God is dat niet meer voldoende. De nood van het vinden van een acceptabele nieuwe transcendente moraliteit is voor socialisten, liberalen en conservatieven groot. Zonder een richtinggevende en ordescheppende transcentdente moraliteit zijn de linkse postmodernen nihilisten geworden en die richting is verkeerd. (Het is inderdaad een wat verward gebroddel vanuit die coalitie, lol) Het liberaal-humanistische paradigma van het westen biedt ook niet het juiste perspectief.
Iets zoeken dat gebaseerd is op een stelsel boven het menselijke denken ligt (‘transcendeert’), is gebaseerd op iets afkomstig van de externe wereld, en niet afkomstig van de ervaringswerld van betreffende mens zelf. Dus het gezamelijk gaan voor het bovenliggende richtinggevende en ordescheppende machtige construct waaraan het zelf ondergeschikt is en voor moet inleveren, of dat nu een voorgestane religie, of utopie/ideaal is. De religie of ideaal/utopie wordt als het “juiste” primair gevolgd en opgelegd aan andersdenkenden. Hoeveel ‘goed’ is er door de eeuwen heen bezweken in de strijd om het ‘juiste’ te bereiken? Hoeveel religies en utopieen hebben niet hun aandeel gehad in het hierdoor enorme toegebrachte leed.
Dan zijn we aangeland op strijd en discussie die al sinds Socrates voortwoekert en nog nimmer is beslecht: Normen en waarden zijn producten van de menselijke geest en dan zijn er geen regels meer te formuleren die voor iedereen, overal en altijd gelden. Daarvoor is immers een beroep op een boven-individuele kracht of macht noodzakelijk.
Het existentialisme gaat meer uit van het zoeken en vinden van moraal en zingeving vanuit de interne wereld. Deze vrijheid is natuurijk betrekkelijk. Mensen leven in sociale verbanden, ontwikkelen sociaal cognitieve vaardigheden en sociale intelligentie en bezigen een hoge mate van rede en oordeel. Dit gaat hand in hand met de morele ontwikkeling. De moraal binnen Sartre’s existentialisme lijkt veel op Kohlberg’s post-conventionele morele stadium. Psycholoog Lawrence Kohlberg onderscheidt drie stadia in de morele ontwikkeling:
1. Het preconventionele stadium: Kinderen gedragen zich volgens de geldende regels en houden rekening met straf en beloning. De regels zijn nog niet geïnternaliseerd.
2. Het conventionele stadium: Kinderen nemen de regels over. Zij zien de waarde die achter de gestelde norm ligt.
3. Het postconventionele stadium: In of na de adolescentieperiode ontwikkelen (een deel van de) jongeren en volwassenen morele principes, die los staan van de standpunten van opvoeders, leeftijdsgenoten e.d.. Ze begrijpen dat “de persoonlijke vrijheid eindigt, waar die van een ander begint.” Ook dat het gaat over: “Hoe draagt mijn gedrag bij aan de toename van het geluk in dit universum.” Je zou het haast als streven naar redelijkheid, billikheid/rechtvaardigheid en het bieden van zingeving kunnen zien. Richtinggevend en ordescheppend zelfs.
Veel mensen komen echter niet verder dan conventionele stadium van Kohlberg; dat zijn mensen die (trancendente) regels en standpunten overnemen en internaliseren. Daarmee is de cirkel rond en komen we weer op strijd en discussie die al sinds Socrates voortwoekert en nog nimmer is beslecht. Met een beroep op een boven-individuele kracht of macht, al of niet geinternaliseerd, en regels en opvattingen die voor iedereen overal en altjd moeten gelden (het ‘juiste’ ipv het ‘goede’) komen we nooit een stap verder.
@LT, dank. Het artikel was moeilijk voor mij. Dit vind ik interessant.
Subliem artikel. Heel waardevol door de heldere uitleg, duidelijke argumenten en de verwijzingen naar interessante denkers.
On grootste probleem is dat mohammedanisme, dat agressief en destructief is.
De inhoud, de aard, de werkwijze en de geschiedenis daarvan, is een grote oorlog-verklaring aan de beschaving en alles & iedereen, dat/die niet-mohammedaans is.
Sinds 9-11-2001 leeft de Westerse wereld [ weer ] in een nood-situatie, door deze openlijke oorlogs-verklaring. De “toon” is gezet in 1979 door ayatollah Khomeiny.
Korte diagnose:
– het christendom: Heb uw naast lief als uzelf. Alleen de waarheid maakt vrij.
– dat mohammedanisme: Door liegen en geweld, zal het lukken, de “leer” wereldwijd op te leggen.
Bedankt voor alle reacties!
@ LT
Precies!
Naar mijn mening kan het transcendentalisme gezocht worden in de condition humaine, die we kunnen ontdekken door de wetenschappelijke methode (o.a. evolutionaire psychologie) of door in de brede (Westerse) literatuur te graven naar universele boodschappen (dat is wat Peterson bijvoorbeeld doet met zijn Biblical lectures). Er is enorm veel zingeving te vinden als men klassiekers leest zoals Goethe’s Faust of Milton’s Paradise Lost. Die geven bijvoorbeeld een indicatie over de aard van het kwaad dat meer intellectueel arrogant (Lucifer dacht dat hij beter dan God wist hoe de wereld zou moeten zijn en rebelleerde) of destructief nihilistisch (Mefistofeles vond dat er zoveel lijden in de wereld bestond dat het beter was dat de wereld an sich beter niet bestond) is. Het voordeel van deze naturalistische transcendentalisme is dat het geworteld is in de realiteit, eerder dan zwevend in utopische fantasieën of bovennatuurlijke goden.
Ik ben het niet eens met uw uitleg over Kohlberg. Recent onderzoek van moraalpsycholoog Jonathan Haidt heeft uitgewezen dat moraal niet zo ontwikkeld. Universele morele regels liggen al van de geboorte vast in het DNA (ze worden enkel door de opvoeding bekrachtigt). U kan zijn boek The Righteous Mind lezen als u hierover meer wilt weten.