Rechts of niet-Links?
Misschien ligt het aan mij, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ‘rechts’ in Nederland niet meer bestaat. Er zijn geen rechtse ideeën meer, er zijn geen rechtse politici meer, er is geen rechtse partij meer. Ten beste is rechts het collectief gedefinieerd door de eigenschap: niet-links.
De wereld van maatschappelijke ideeën wordt gedomineerd door links. Of het nu gaat om de drie I’s (immigratie, integratie, islam), de economie, het klimaat, de EU of het energievraagstuk, het initiatief ligt in alle gevallen in handen van groepen die zichzelf progressief noemen. En progressief in dit verband betekent zoveel als: recht-zo-die-gaat. Niet omkijken, niet afvragen, niet afwegen maar immer gerade aus. Volg je hart! Het gaat om mensen, niet om cijfers. Volg je gevoel! Geen mens is illegaal.
De burger die hier op rationele gronden tegenin gaat kwalificeert zichzelf als rechts en onmens. Een volle doos met historische onmensen en onmenselijkheden wordt over hem leeg gekieperd: populist! fascist! islamofoob! nationalist! nazi! Want: argumentatie is niet de weg van het hart maar die van de onderbuik. “De burgers zijn rechts, de maatschappij wordt steeds rechtser en het economisme regeert; het wordt tijd dat links hiertegen een vuist maakt”. Ten eeuwigen dage zal links zich afficheren als reactie op door henzelf benoemde misstanden.
Ik ken veel ‘rechtse burgers’ en weet zo dat er onder hen verdomd weinig zijn die ooit op de VVD gestemd hebben – indertijd een rechts-liberale partij. Wat deze burgers verenigt, op papier althans, is hun neiging tot individualiteit boven collectiviteit, hun toetsen van emoties aan de ratio en het ontbreken van aversie jegens cijfers en feiten. Het zijn mensen die bestaan en dus denken.
De generatie ’68 was een generatie die op opstand kwam tegen een maatschappij die – ook na twee wereldoorlogen – niet van de plaats wilde, een maatschappij die inert en conservatief was. Deze generatie stelde het individu boven het collectief en eiste verandering van denken. En die verandering kwam er.
We zijn inmiddels vijftig jaar verder en de soixant-huitards zitten stevig in het zadel. ‘Vooruitgang’ is de norm en het bevragen ervan een humanistische doodzonde. Het uitgesproken individualisme van destijds heeft plaatsgemaakt voor ideologisch collectivisme in velerlei gedaanten: EU-socialisme, klimaatsocialisme, multiculturalisme en zo meer. Alles wordt vastgelegd en afgeperkt op een zo mondiaal mogelijke schaal opdat de burger, waar ook ter wereld, noodzakelijkerwijs handelt in lijn met ‘het goede’.
Een deel van deze generatie echter, en een groeiend deel van hun nageslacht, huldigt nog steeds de oorspronkelijke uitgangspunten: vrijheid voor het individu en ‘van A naar Beter’. Verandering kan niet zonder referentiekader en verbetering vraagt om een cijfermatige toetsing. Daaraan is niets onmenselijks, integendeel. Helaas is het tegenwoordig zo dat wie zich tegen de collectieve emotie verzet een ‘enge denker’ is; eng zowel in de betekenis van nauw als naar.
En enge denkers verdienen geen podium, enge denkers zijn een gevaar voor ‘wat we met z’n allen bereikt hebben’. De wetenschapper die kanttekeningen plaats bij het IPCC-model voor Global Warming is zo’n enge denker. Hij verzet zich tegen de gedicteerde ‘consensus’ en ziet z’n onderzoeksaanvraag afgekeurd, z’n publicatie geweigerd en z’n baan op de tocht.
De enge denker die het waagt de islam-is-vrede-consensus aan te vechten moet soms rennen voor z’n leven maar weet in ieder geval dat hij als paria nooit meer door consensus-afhankelijke uitgevers gepubliceerd zal worden. Het komt neer op een totale overwinning van de generatie-Dutschske; het onderwijs en de media zijn gelijkgeschakeld en dragen de grote gelijkheidsgedachte met verve uit.
Wie zich roert is tegen en dus: rechts. Rechts is het Statler en Waldorf-commentaar op de linkse schepping – die zonder humor is. Rechts in 2015, is alles wat niet-links is. Het conservatieve ankerpunt van weleer, waar je tegenaan kon schoppen maar dat er altijd voor zorgde dat de maatschappij ‘op orde’ bleef is verdwenen en met brede instemming tot vijand van de menselijke vooruitgang verklaard.
Dit is een belangrijk onderwerp. Rechts bestaat in Nederland maar het lijkt geen vuist te kunnen maken. Zowel de VVD als de PVV slagen er niet in een consistent rechtse politiek te voeren. De PVV maakte een aardige start maar is tegenwoordig een curieuze combinatie van de oude VVD en de SP. En daarbij een partij die zich doelbewust buitenspel zet met nutteloze provocaties, uit angst zelf verantwoordelijkheid te moeten dragen.
Hoe komt dit? Waarschijnlijk toch door het ontbreken van een seculier-conservatieve traditie in Nederland. Natuurlijk: conservatieven heeft Nederland gehad, maar ze waren godsdienstgig georienteerd of zo schaars dat ze nooit een serieuze macht hebben kunnen vormen, waardoor ze nooit een traditie van conservatieve beleidskeuzes hebben geproduceerd. De Nederlandse liberalen die na 1919 beleid hebben gemaakt, waren vrijwel steeds eerder vrijzinnig-democraat dan werkelijk liberaal.
Het is treurig dat de VVD liever de PVV piepelt dan gezamenlijk rechts beleid te maken. Het is al even treurig dat Geert Wilders liever met Marine Le Pen samenwerkt, dan probeert in Nederland een serieus te nemen macht te worden.
Het is ook jammer dat Nederland geen machtige bond van belastingbetalers kent, die streeft naar een verlaging en betere besteding van belastinggeld.
Rechts Nederland moet beter georganiseerd en beter gefinancierd worden. Daarbij moet gekeken worden naar de organisatorisch-politieke tactiek die links de afgelopen decennia zo buitensporig machtig heeft gemaakt. De massa die in Nederland rechts denkt, wordt niet adequaat georganiseerd om consistent rechts beleid te produceren.