Recensie – Dossier Grete Weisbrot, Miriam Dubi
Frans Groenendijk recenseert de ‘meeslepende roman’ DOSSIER grete weisbrot van mevrouw Dubi, die al heel lang in Israël woont. Hij ervoer dat meegesleept worden niet zo sterk.
De achterflap van deze roman is veelbelovend. Zo veel zelfs dat ik de neiging moest onderdrukken om de tekst ervan helemaal over te nemen. Ik kreeg van de redactie van VoL het verzoek om dit boek te recenseren juist op het moment dat ik me had voorgenomen om verder te lezen in een ander boek. Het boek dat vorige week zaterdag hier een lovende doch nogal korte recensie kreeg van Frits Bosch: We haten elkaar meer dan de Joden. Ik had tot dan toe slechts de eerste 30 pagina’s van dat non-fictie boek gelezen en had me daaraan geërgerd.
Nadat ik de achterflap van Dossier Grete Weisbrot gelezen had, nam ik het boek van mevrouw Van Diggele weer ter hand en, voordat ik het recensie-exemplaar van Dubi’s roman had ontvangen, maakte ik onderaan op bladzijde 33 een notitie. Auteur Els van Diggele citeert daar een Joodse boer die zegt: “Laten we onszelf niet voor de gek houden […]. We kennen de Arabieren. Vriendschap is onmogelijk, ..”. Ik schreef eronder: “versus de roman?”. Die notitie was eigenlijk de hypothese waarmee ik de roman en het non-fictie boek (verder) ging lezen.
Hoe krachtig werd mijn hypothese verworpen!
Voordat ik hierop doorga eerst wat meer over de roman zelf. De achterflap vermeldt dat de roman verrassende plotwendingen kent. Ik vond er eigenlijk maar één. Wel een hele mooie. In de Epiloog. Nee, de epiloog als geheel eigenlijk. Het hele verhaal is doordrenkt van leed en depressie en dan breekt ineens hoop door.
Ook mooi is hoe de verkniptheid van de hoofdpersoon heel geleidelijk duidelijk wordt. Stukje bij beetje komen we te weten wat de 72 jaar oude dame in haar leven allemaal heeft meegemaakt. Wanneer je het tot je door laat dringen, moet je vaststellen dat het een wonder zou zijn indien ze geestelijk nog in orde gebleven was. Alle mannen in haar leven tot nu toe – het eigenlijke verhaal speelt zich af in 1985 – hebben haar narigheid gebracht: in allerlei vormen. Haar vader, haar zoon, haar eerste en eigenlijk enige geliefde, haar beide echtgenoten. Haar enige vriendin zit in een gesloten inrichting, is gehospitaliseerd en wordt steeds dikker, terwijl Grete steeds meer paranoïde en dunner wordt.
De twee mannen die nu voor haar van betekenis zijn – een Jemenitisch-Joodse medewerker van de sociale dienst en een Arabische meneer van haar leeftijd – brengen geen nieuwe narigheid, maar wel meer tragiek. En we lezen vrijwel niets van het echte contact met hen beiden.
Meest deprimerende aan het verhaal is dat – met uitzondering van de eigenaar van de supermarkt die Grete eens in de week bezoekt en die Arabische meneer – echt iederéén behoorlijk geschift overkomt. Het verwarrende is dat je niet steeds zeker weet waar dat door komt. Haar laatste, liefdeloze echtgenoot was professor. Hij bestudeerde bijgeloof van joden (expres met kleine letter: die van het geloof, niet van de etniciteit) van eeuwen geleden en trakteert de arme Grete regelmatig op een privécollege over zijn voortgang. Maar is het alleen in de manier waarop Grete het zich herinnert dat hij zelf ook dat bijgeloof lijkt aan te zijn gaan hangen?
Je moet er wel tegen kunnen, dat die onzekerheid niet opgelost wordt. Mij viel dat extra moeilijk vanwege mijn ergernis over het Nederlands van de schrijfster. Afgezet tegen het feit dat zij al 58 jaar weg is uit Nederland is haar beheersing van de Nederlandse taal werkelijk fantastisch. Doe je dat niet dan is haar Nederlands tenenkrommend.
“‘Nee,’ antwoordde Elimelech, terwijl hij zijn arendsoog liet weiden over zijn ondergeschikten, ..”. Of: “Vernederd staarde Ali naar de roetstrepen in de vorm van een rivierdelta, die door water uit de lekkende dakgoot in de Jeruzalemse (!) steen waren geslepen.”
De indruk blijft dat het boek heel wat leesbaarder en aangrijpender had kunnen zijn door een goede kritische redacteur. En waarom speelt het boek zich af in 1985? Mede daardoor leer je via deze roman echt vrijwel niets bij over het jodendom, Israël of de positie van Arabieren in Israël.
En daarmee kom ik terug bij mijn ‘hypothese’.
Zowel over de roman als over het non-fictie boek had ik verkeerde verwachtingen gekregen. Over het boek van Dubi door de achterflap, over het boek van Van Diggele door die eerste 30 bladzijdes. Nu ik verder ben gaan lezen in We haten elkaar meer dan de Joden denk ik er totaal anders over. Het voorwoord telt 6 bladzijden. Erna volgt een stuk getiteld Mijn verhuizing van Jeruzalem naar Ramallah. Eerste verkenningen en telt er elf. Ik vond het een vreemd stuk; pas in tweede instantie zag ik dat erna pas hoofdstuk nummer 1 volgt. Op twee manieren verschilt het van de eigenlijke hoofdstukken, de epiloog en de diverse nuttige bijlagen. Het is ietwat gênant autobiografisch maar bovendien doet de auteur haar uiterste best om over te komen als iemand met veel empathie voor de Palestijnse kant van het conflict. Op opvallend ‘terloopse wijze’ schrijft ze dat ze ‘nerveus zal worden van de brave rok die ongeschikt zal blijken voor de Palestijnse samenleving’.
Het veelvuldig gebruik van de term ‘bezetting’ illustreert het nog beter: alsof er ooit een Palestijnse staat bestaan heeft! Bij verder lezen blijkt dat Van Diggele zich werkelijk voortreffelijk en objectief heeft ingelezen in de achtergrond van de ‘Palestijnse problematiek’ [1] zoals die zich sinds het einde van die andere ‘bezetting’ – de Ottomaanse – heeft ontwikkeld.
Wellicht hoopte mevrouw Van Diggele door het etaleren van haar empathie met de Palestijnse slachtoffers van het eigen tribale verleden en heden, ook lezers te bereiken die sympathiseren met de eigenlijke onderdrukkers van die mensen: hun eigen elites. De gewetenloze, eindeloos opportunistische Hoesini’s, Arafats en Abassen van deze wereld. Ik betwijfel of ze daarin slaagt.
- ‘Palestijnse problematiek’ tussen aanhalingstekens omdat het label Palestijns voor de problemen waar de mensen mee kampen die in het gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee wonen – Joden die er sinds mensenheugenis wonen en die er sinds eind 19e eeuw in steeds grotere getale naar toe kwamen, Arabieren die er sinds mensenheugenis wonen en die er zich vestigden in de slipstroom van initiatiefrijke Joden – minder dan een halve eeuw oud is.
Miriam Dubi – Dossier Grete Weisbrot
Bindwijze: paperback
Verschijningsdatum: december 2020
Afmetingen: 135 x 215 mm
Aantal pagina’s: 204
ISBN: 9789049019662
Prijs: €19 95
Bestellen kan hier.
Met andere woorden. Het is niet de prijs van €19,95 waard