Propaganda during World War 1 – Opening Pandora’s Box
Propaganda kreeg voor het eerst een grote boost tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Propaganda en agitprop zijn van alle tijden. De oudst bekende propaganda is die van heersers die hun verdiensten voor hun land bekend maakten via opschriften op de munten die in hun naam werden geslagen. Korte boodschappen, maar daarom niet minder krachtig: FIDES, PAX, VICTOR, etc. Romeinse keizers lieten zich – in navolging van Hellenistische vorsten – min of meer aanbidden als god, in tempels. De Romeinse keizers lieten ook tempels oprichten voor de godin Roma: de Romeinse staat.
Maar de middelen zijn de afgelopen honderd jaar enorm veel uitgebreider geworden, en de toepassingen hebben zich navenant ontwikkeld. De Britten hadden er in de Eerste Wereldoorlog als eerste grote behoefte aan, omdat het Engelse leger geen dienstplicht kende. Die werd pas in 1915 ingevoerd. Tot dat moment waren de Britse legers vrijwilligerstroepen – dit in tegenstelling tot se legers van de andere Europese grootmachten van die tijd die de dienstplicht al veel langer kenden. Gevolg van deze situatie was dat voor het lokken van soldaten propaganda was vereist, die zich vervolgens steeds verder ontwikkelde, omdat bestaande (overheids)instituten zich niet zomaar laten afschaffen tenzij ze door iets beters worden verdrongen.
Het Britse voorbeeld werd in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog door de Duitse propagandamachine uitgebreid en verfijnd. Goebbels is een naam die vrijwel iedereen om die reden nog kent.
Propaganda was nothing new at the beginning of World War 1. But the rapid development in mass media and the total war effort by the nations led the way to our modern understanding of mass propaganda, especially in Germany and Britain. Iconic images like that of Uncle Sam or Lord Kitchener are still known today and are part of the collective memory.
Publicatiedatum: 21 mei 2016