Preventie van jihadaanslagen
Zijn we in oorlog of niet? Meer specifiek: zijn de overheden van het Schengenverdrag er toe bereid te erkennen dat we in oorlog zijn met de militante islam? Deze vraag moet dringend worden beantwoord om effectieve maatregelen te kunnen nemen.
Afshin Ellian snijdt in zijn column vandaag op Elsevier het onderwerp indirect aan, door te pleiten voor gerichter maatregelen tegen mensen waarvan de jihadistische sympathieën bekend zijn. Maar wat hij bepleit toont door de omvang aan dat hiervan eigenlijk geen wonderen mogen worden verwacht. En dan hebben we natuurlijk nog de ambtelijke traagheid van de EU – met andere woorden, dat wordt niks.
Een oorlogsverklaring, dat is niet wat we willen – aldus de EU in ieder geval. Maar voor vrede zijn alle partijen nodig, voor oorlog maar één. En dat de militante jihadisten onze Westerse maatschappij de oorlog hebben verklaard valt moeilijk te ontkennen. In oorlogssituaties gelden nu eenmaal andere regels dan in vredestijd, en dat schept kansen de effectiviteit van preventieve operaties te verbeteren.
Van jihadisten en hun sympathisanten is veel bekend bij onze inlichtingendiensten. Maar zo lang ze niets doen, mogen zij in een rechtsstaat geen preventieve maatregelen treffen. En daarmee hebben ze feitelijk vrij spel. Dat de poging in de Thalys geen ernstige gevolgen kreeg was mazzel, puur en simpel. Als de Schengen-overheden daaruit geen conclusies trekken, zijn ze hun baan niet waard, en moeten worden vervangen.
Interneren
Het is vervelend, maar er is geen reëel alternatief voor het interneren van een grote groep risicofiguren. Voor mijn part wordt Colditz gerenoveerd en weer in gebruik genomen. maar dan beter beveiligd dan in WW2.
Natuurlijk, het trauma van Guantanamo Bay zal tot grote hoogte worden opgespeeld, door mensen die te goed van vertrouwen zijn om te snappen hoe de wereld in elkaar zit. Europa is de afgelopen vijftig jaar verworden tot een couveuse voor goedbedoelende wegkijkers, die denken dat als zij het probleem niet zien, het probleem ook hen niet zien zal. Maar dat is geen reden voor overheden om de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de Europese burger te negeren.
Negeren zou maar de verdenking kunnen doen postvatten, dat onze overheden de angst hebben zelf doelwit te worden. Want dat is een groot verschil – maar dan ook het enige – tussen het erkennen van een oorlog en het lijdzaam verdragen van de jihadistische aanslagen: zolang de overheden zich afzijdig houden, is de strategie van de jihadisten de bevolking zoveel angst aan te jagen, dat onze overheden zullen capituleren. Tot op heden trouwens met verbazingwekkend veel succes.
NAGEKOMEN: Nog voor dit bericht kon worden gepubliceerd, was de Europese Comissie al zo vriendelijk de hierboven geëtaleerde vooroordelen over haar halfslachtigheid en realiteitszin te bevestigen, als reactie op de suggestie van de Belgische premier Michel de regels van Schengen nog eens tegen het licht te houden.
Goed stuk maar ik heb een probleem met de overgang tussen deze twee zinnen:
“Europa is de afgelopen vijftig jaar verworden tot een couveuse voor goedbedoelende wegkijkers, die denken dat als zij het probleem niet zien, het probleem ook hen niet zien zal. Maar dat is geen reden voor overheden om de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de Europese burger te negeren.”
Hierin zitten volgens mij een aantal onjuiste impliciete veronderstellingen.
Het klinkt misschien als pietluttig gezever maar ‘Overheden’ zijn geen mensen: ze hebben geen mening en ze negeren niet. Het gaat om politici en ambtenaren. Wanneer er een gezond politiek klimaat heerst en de politici aan bepaalde minimale voorwaarden voldoen, zijn ambtenaren adviserend en uitvoerend bezig en laten ze de politieke keuzes over aan de politiek. De zittende politici voldoen niet aan die voorwaarden.
De reden dat POLITICI de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de Europese burger negeren is dat zij zich beslist niet in positieve zin onderscheiden van de burgers: ze zijn de voorgangers in het wegkijken.
Met andere woorden: er is meer behoefte aan andere politici dan aan kritiek op de zittende.
De zittende politici kunnen of willen niets doen aan de problemen. Ze houden zich bezig met bezweringsformules en sentimenten.
De grootste uitdaging waar we voor staan is mensen met meer kwaliteiten te interesseren voor de politiek.
Ik snap wat je bedoelt, en we zijn het niet oneens. Maar de overheid wordt gewoonlijk vertegenwoordigd door de politici waarvan je terecht opmerkt dat we betere nodig hebben. Tegelijkertijd, zolang de huidige politici er zitten, worden zij toch beschouwd als wat de overheid is.