Precies goed
Ik was zeer tevreden met opkomst en uitslag van het referendum gisteren. Precies goed, zou ik zeggen.
Alle lawaai van de afgelopen weken werd met deze uitslag eigenlijk netjes geadresseerd vond ik. 61% tegen 38% voor bij een opkomst van 32,2% waar 30% vereist was, was hoog genoeg om voor de organisatie als een duidelijk succes te kunnen worden gezien. Maar ook de tegenstanders van referenda kunnen tevreden zijn. Want met deze opkomst voor een betrekkelijk novum kun je naar mijn idee niet verwachten dat er voor elk referendum een dergelijk resultaat haalbaar is.
De enorme inzet van vrijwilligers die ondanks het overduidelijke verzet van de overheid voldoende mensen wisten te bereiken om de uitslag geldig te maken zal niet even gemakkelijk voor welk ander referendum gehaald worden. Dat is eenvoudig niet realistisch, en zou een onderschatting betekenen van de motieven waarmee veel mensen zich hiervoor leenden: voor veel mensen was het bevestigen van hun democratische rechten minstens zo belangrijk als het onderwerp zelve. Dat laat zich eenvoudig illustreren met de mensen die een neutrale campagne voerden, wat met andere woorden neerkwam op: ga stemmen. Het is best mogelijk dat de regering dit achteraf als subversief beschouwen zal, maar dat zegt meer over de regering dan over het subversieve karakter.
Wat niet wegneemt, en wat de regering blijkbaar toch al zorgen baart, is dat de mogelijkheid een referendum te organiseren een nadrukkelijke mogelijkheid blijkt, en dat is iets waarvan ik denk dat zij te belangrijk is om zomaar weg te gooien. Minister Plasterk begon vandaag de dag met de mededeling dat de voorwaarden nog eens bekeken moeten worden. Wil hij bij voorkeur naar een minimumpercentage van 32,3% soms? Het lijkt er alles van weg te hebben, maar dat zou neerkomen op de conclusie dat de regering niet wil dat andere mensen door hun zorgvuldig uitgestippelde beleid banjeren. Dat democratie dus te lastig is om aan de gemiddelde burger over te laten.
De minister pleit ervoor nog eens goed naar de wet te kijken. “Nu is de drempel opgehangen aan het totaal aantal mensen dat gaat stemmen. Je zou het ook kunnen ophangen aan het minimaal aantal mensen dat tegenstemt”.
Beseft de minister niet dat die minimumeis aan het aantal mensen dat in absolute aantallen tegen stemmen moet al in deze referendumwet verpakt zit? Zoals de wet geformuleerd is, is dat minimum gedefinieerd als 15% van het electoraat plus 1 stem. Daar ging de uitslag gisteren ruim overheen: 22,54% van het totale electoraat stemde tegen. Wat zou Plasterk dan willen? 25%? 40%? De minister mag wel oppassen: bij de huidige opkomstpercentages zou 40% tegenstemmers van het totale electoraat neerkomen op een absolute meerderheid bij reguliere Kamerverkiezingen. Dat wil hij vast niet, want dat zou de volledige legitimiteit van de zittende regering overstijgen. Welbeschouwd is de voorliggende grens al tamelijk hoog.
Vanuit regentesk perspectief is dat misschien allemaal logisch, maar wellicht moeten de mensen die dit soort stalinisme voorstaan hun diensten aanbieden aan bijvoorbeeld de regering van Oekraïne. Om maar eens een willekeurige buitenplaats te noemen.
Dat het resultaat van dit referendum toch een heel zwaar bevochten voorrecht bleek, is voldoende reden om niet te overwegen de mogelijkheid verder te beperken. Nu al bleek dat het zeer moeilijk was dit resultaat te behalen, en dat je verwachten kunt dat dat er niet beter op worden gaat mettertijd. Nu direct hier op volgend de eisen verder aanscherpen bewijst eens te meer dat de regering en politiek Den Haag eigenlijk geen bemoeienis van het electoraat met de koers van het land wensen. Schaf de democratie in vredesnaam dan gelijk af.
Naar verluidt wil Plasterk ook met het KNMI gaat praten. Hij wil nog slechter weer op refdagen.
Vandaag nog even nieuwsuur gezien. Terlouw (D666 referendum partij) is niet gaan stemmen “omdat de” vraagstelling “niet correct was. Toen nog die brinckhorst:” de mensen die het organiseerden waren” raddraaiers “(hooligans?).
En zo wil D666 uiteindelijk wel de referendum partij zijn, maar wel op voorwaarde dat zij bepalen waarover het domme plebs over mag gaan stemmen, een nieuw soort democratisch noord Korea 2.0 dus.