Politie en korpsbeheer, hoe zat dat ook al weer?
Twee nieuwsberichten samengenomen brachten mij gisteren op een gedachte, die ik hieronder verder zal uitwerken. Het eerste bericht betrof de schuifelende impotentiereclame Aleid Wolfsen, en zijn optreden als burgemeester van Utrecht. Het tweede bericht kreeg landelijk heel wat minder aandacht, maar was eigenlijk kenmerkender voor waar het me hier over gaat: de burgemeester van Helmond (een tamelijk grote gemeente ietsje oostelijk van Eindhoven) beklaagde zich er over, dat hij bij de bestrijding van allochtoon geweld in specifieke wijken door het gebrek aan aangiftebereidheid, van zijn korpsbeheerder (burgemeester Van Gijzel van Eindhoven) op formele gronden geen extra politie-inzet los kreeg. Helmond was laatst in het nieuws omdat buurtbewoners aankondigden een burgerwacht in het leven te roepen om zich tegen verdere verloedering te beschermen.
Vroeger, maar nog niet zo heel erg lang geleden, had elke burgemeester van een gemeente van enige omvang, uit de aard van zijn functie het gezag over de gemeentepolitie in zijn domein. Kleinere gemeenten velen binnen districten van de Rijkspolitie. Deze had een wat meer militair karakter had; de officiersrangen bijvoorbeeld waren dezelfde als binnen het leger. In andere landen groeiden vergelijkbare politiemachten uit tot bijvoorbeeld de Carabinieri, de Guardia Civil, en de Belgische Rijkswacht. Oftewel, een iets militairder karakter dan waarvoor we nu Afghanen trainen in Kunduz.
In 1993 werd alle politie samengevoegd tot één organisatie, die werd opgedeeld in 25 landelijke korpsen, plus twee bijzondere: de politie op de Antillen, en de KLPD, waarin alle restjes van landelijke diensten bijeen werden geveegd, van parketpolitie tot de landelijke verkeerspolitie. Het korpsbeheer over deze beide bijzondere ligt direct bij de minister van Binnenlandse Zaken. Er was blijkbaar een nieuwe bestuurslaag nodig, want de oude verdeling van politiemensen over het land werd grosso modo nauwelijks veranderd.
Bijverschijnsel was, dat de nieuwe bestuurslaag een nieuw type politiefunctionaris aantrok, de managementbureaucraat. Ook de rol van de politievakbonden werd hierdoor beleidsmatig sterker, als het tegenwoordig over de politie gaat op TV, dan zie je òf een bureaucratische goudfazant, òf een vakbondsman die praat over zaken waarover hij helemaal niet hoort te gaan. Zelfs volledig mislukte Kamerleden wisten zo na hun vertrek uit de politieke frontlinie een niet onaardige baan in de wacht te slepen. De Twitterrel rond een voormalig PvdA-Kamerlid in Drenthe vorig jaar is daarvoor exemplarisch. Dat dit uiteindelijk ten koste ging van de hoeveelheid blauw op straat zou niemand mogen verbazen.
De 25 reguliere korpsen hebben allen een korpsbeheerder, die over het algemeen de burgemeester is van de grootste of in ieder geval belangrijkste gemeente in de regio die het korps bestrijkt. Weliswaar hebben alle burgemeesters binnen een regio zitting in een korpsbeheerraad, maar hiervan hoef je echt niets te verwachten: de korpsbeheerder heeft de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid. Hij bepaalt. En hier ging bij mij dus gisteren een lampje branden.
De constructie rond het korpsbeheer heeft nog een ander bezwaar: doordat nu minder burgemeesters meer te zeggen hebben over de inzet van de politie, blijkt de focus op wat de primaire taken van de politie zijn, te zijn verschoven. Politie en lokale burgemeesters zijn op grotere afstand van elkaar geplaatst. Bovendien blijken korpsbeheerders de neiging te vertonen de problemen in hun eigen gemeente belangrijker te vinden dan de problemen van andere gemeenten in hun politieregio. Niet vreemd, maar zeker niet goed. Burgemeester Van Gijzel van Eindhoven is een point in case. Hij kreeg landelijk bekendheid bij zijn pogingen een pedofiel die zijn straf had uitgezeten over de gemeentegrenzen te werken. Waarheen de man moest, dat zou hem een zorg zijn.
Van de 25 korpsbeheerders zijn er 13 lid van de PvdA, 8 van de VVD, 3 van het CDA en D66 heeft Nijmegen. De CDA’ers beheren Alkmaar, Den Bosch en Venlo, niet wat je noemt regio’s die uitblinken door een grootstedelijke problematiek. De VVD ‘doet’ Den Haag, Maastricht, Arnhem, Almere, Dordrecht, Zwolle, Apeldoorn en Middelburg. Hiervan zijn de eerste twee tamelijk zwaar, de drie daarna gemiddeld, en de rest van hetzelfde niveau als de CDA-regio’s.
De rest van het land valt onder het beheer van PvdA-burgemeesters. Dan hebben we het dus over regio’s als Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Eindhoven, Groningen, Haarlem, Tilburg, Zaanstad en Enschede. Leiden (met Gouda!), Assen, Hilversum, Leeuwarden, ook niet direct de lichtste posten, completeren het overzicht van de posten van PvdA-korpsbeheerders.
Is het heel vreemd, te concluderen dat het weekdierbeleid dat de politie sinds een jaar of twintig uitdraagt, terug te voeren moet zijn op de geestelijke instelling van deze PvdA-bestuurders? De eerste die in gedachten schiet is vanzelfsprekend Job Cohen, op de voet gevolgd door Aleid Wolfsen. Maar zij zijn slechts exponenten van een veel bredere visie, die door de PvdA-korpsbeheerders wordt uitgedragen. Zij zitten aan de knoppen van het politiebeleid, en de gevolgen zijn overal rondom u te zien.
Dat de PvdA het politiebeleid zo kan domineren is een pijnlijk gevolg van het opdelen van het land in 25 politieregio’s, en de inrichting van het beheer daarvan. Van oudsher heeft deze partij vooral burgemeesters in de grotere steden, terwijl een partij als het CDA sterk is in besturen op het ‘platteland’. Dat de PvdA onevenredig veel korpsbeheerders zou leveren was door de gekozen constructie eigenlijk onvermijdelijk.
Nu is sinds een jaar of dertig het burgemeestersambt langzaam verworden tot een pensionado-bestaan voor vermoeide, afgedankte of volkomen mislukte politici van landelijk niveau. Eertijds deed het begrip carrièreburgemeester het meest aan de mensen die de leiding kregen van grotere gemeenten, maar de carrièreburgemeester bestaat niet meer. Daarmee is niet alleen de doorstroming van burgemeesters verstopt geraakt, maar ontbreken tegenwoordig op het hoogste niveau de noodzakelijke vaardigheden voor het burgemeestersambt, die vroeger eerder in de carrière werden verworven.
Pregnante voorbeelden zijn Wolfsen (Utrecht) Cohen (A’dam, had weinig ervaring bij aantreden) van Gijzel (Eindhoven, door PvdA gedumpt Kamerlid) Aboutaleb (Rotterdam, beperkte ervaring, vooral aangesteld wegens emancipatieprincipe). Niet toevallig zijn dit mensen die geacht worden vier van de vijf grootste steden van Nederland te besturen. Iemand als Van der Laan is OK, niet in het minst wegens zijn ervaring in alle geledingen van het Openbaar Bestuur, Van Aartsen (Den Haag, VVD) ben ik persoonlijk niet heel blij mee, maar zijn kwalificaties zijn OK. De voorganger van Cohen in Amsterdam, Patijn, was een door de wol geverfde regent, prima.
Dat oud-ministers burgemeester worden vind ik niet heel vreemd, mits het gaat om mensen die een behoorlijk aantal jaren een departement hebben geleid. Bij staatssecretarissen heb ik al meer aarzelingen, maar ex-Kamerleden zonder bestuurlijke ervaring? Het zou niet mogen gebeuren. Wie het hoogste burgemeestersniveau wil bereiken, gaat eerst maar een paar jaar ervaring opdoen bij middelgrote gemeenten. Bij gebleken geschiktheid kun je doorstromen, eerder niet.
In het zog van bovenstaande lijkt het me dat burgemeesters van relatief grote plaatsen meer zeggenschap moeten krijgen over de politiemensen die in hun gemeente worden ingezet. Mogelijk zullen veel mensen betogen dat dat een stap terug is, maar niet iedere genomen stap is een stap vooruit, en de gevolgen van de reorganisatie van 1993 zijn voor het dagelijkse politiewerk ongezond te noemen. Kleinere, slagvaardiger eenheden kunnen beter inspelen op lokale behoeften dan logge bureaucratische eenheden die geen greep hebben op wat op straat gebeurt. Specialistische diensten, recherche en wat niet al kun je wellicht beter in grotere verbanden handhaven; het dagelijkse werk heeft baat bij een hands-on aanpak.
Het kabinet-Rutte heeft in december 2010 besloten de indeling van de politieregio’s gelijk te maken aan die van de nieuwe justitiële arrondissementen. De definitieve nieuwe kaart is op 14 december 2010 bekend gemaakt. Officieel komt er één politieregio met 10 gebieden, zoals op de kaart aangegeven. Maar wie het gezag krijgt over die regio’s, en hoe dat wordt gekoppeld aan het burgemeestersambt, is nog niets bekend.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.