DE WERELD NU

Persrechters

gerechtelijk activisme

Ministers zijn communicatie experts. Politici zijn in het algemeen communicatoren, maar rechters zijn dat niet. Die zijn ervoor om in processen feiten vast te stellen en daarop het recht toe te passen. Als ze in dat verband communiceren is het met de procespartijen en niet met het publiek.

Of ze hun vak goed doen of niet is aan anderen om te beoordelen, in de eerste plaats aan de partijen in de procedure. Als die het niet eens zijn met de uitspraak kunnen ze meestal in hoger beroep of cassatie en dan bekijkt een hogere rechter het opnieuw. De media kunnen er van alles van vinden maar dat heeft als het goed is geen directe invloed op de rechtsgang.

Wel kan de wetgever ingrijpen als die vindt dat de rechterlijke macht consistent haar onwelgevallige uitspraken doet. Dan kan de wetgever het recht veranderen door een nieuwe wet te maken, een oude af te schaffen of een verdrag op te zeggen.

Rechters zouden zich als schoenmakers bij hun leest moeten houden en rechtbanken zouden hun persrechters moeten afschaffen. Ook persofficieren hebben geen toegevoegde waarde. Magistraten moeten hun werk goed doen en bij de krant moeten ze maar iemand opleiden om het publiek uitleg te geven over hoe het bij justitie werkt.

Dat advocaten hun toevlucht nemen tot de media is begrijpelijker, vooral als je ziet dat in de praktijk niet alle rechters sterk genoeg in hun schoenen staat om zich van de publieke opinie niks aan te trekken. Toch zou ook daar de deken van de orde een rem op horen te zetten. Advocaten zouden er niet naar moeten streven om bekende Nederlanders te worden en zich in hun contacten met de pers moeten beperken tot het recht zetten van zaken die verkeerd in de publiciteit zijn gekomen. In wezen hebben ze geen andere taak dan namens hun cliënten juridische handelingen te verrichten in de gevallen waar leken dat niet zelf kunnen omdat ze de kennis er niet voor hebben of de bevoegdheid missen.
De deken en de raden van toezicht zijn ervoor om advocaten bij de les te houden. Als de tuchtwetgeving niet voorziet in een rem op overmatige publiciteit dan is er de landelijk deken en de Algemene Raad die er voor kunnen zorgen dat de Advocatenwet wordt aangepast.

Als recht afhankelijk gaat worden van wat de publiciteit vindt dat het hoort te zijn, dan is het einde zoek.

Dat wil niet zeggen dat rechters en wetgevers zich niets aan hoeven te trekken van wat de bevolking van het recht vindt. Maar rekening houden met is iets anders dan slaafs volgen.

De oproep indertijd van minister Opstelten aan de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak en alle nieuw benoemde presidenten van gerechtshoven en rechtbanken om beter voor hun publiciteit te zorgen was daarom volkomen ongepast. De rechters zouden er goed aan doen om samen met het parket en de advocatuur een antwoord te formuleren aan de opvolger van deze minister om hem uit te leggen wat het verschil is tussen rechtspleging en politiek.

Misschien dat dit ook raadsheer Reinier de Winter ervan zal weerhouden zijn onterechte stukjes op het blog van de Nederlands Jurisprudentie te plaatsen. Dat blog hoort immers gereserveerd te blijven voor professionele berichtgeving. Als hij zijn vriend Schalken meende te moeten verdedigen dan had hij maar een ingezonden brief naar de krant moeten sturen, of, zoals een journalist hem aanraadde, zijn briefje op het prikbord zetten bij Albert Heijn. Als de uitspraken of andere rechtshandelingen van een rechter zich zelf niet kunnen verdedigen is hij ongeschikt voor zijn vak.


Dit artikel verscheen eerder vandaag ook op het Blog van Toon Kasdorp