Panama-papers is Piketty met andere middelen
De ophef over de Panama-papers en de ontwikkelingen daarin de afgelopen week zijn heel illustratief voor een onderhuids sentiment dat zich heel lang aan de waarneming onttrok. De stellingname van de Franse econoom Piketty gaf dat sentiment brandstof en een ideologische noodzaak.
Wat vooral opvalt aan de ophef en de koers die zij neemt, is dat de overheden die er op reageren zich primair bezighouden met de controle over geld en kapitaal waarop zij het zicht verloren hebben. Impliciet daarbij is de aanname dat zij daarop recht hebben, iets wat alleen kan zijn gestoeld op de gedachte dat burgers eigendom zijn van de staat, in plaats van andersom. Want als een individu zijn recht om van staat/nationaliteit/woonplaats en hechting te wisselen wil uitoefenen, zouden onder normale omstandigheden alle bindingen met de oorspronkelijke staat/nationaliteit/woonplaats moeten kunnen worden doorgesneden.
Dat blijkt veel moeilijker dan wenselijk is, en dat is een gevolg van het bestaan van de natiestaat. Wat dat betreft is het tamelijk bijzonder dat het als progressief wordt ervaren om thans de EU en wat daarbij kijken komt te omarmen, maar tegelijk vol verontwaardiging in de hoogste boom te klimmen over wat mensen parkeren in belastingparadijzen. Als de wereld inderdaad de grote open samenleving worden moet – wat men zegt na te streven – dan zijn dat elkaar uitsluitende grootheden. Tenzij het ultieme doel is een wereldregering tot stand te brengen die iedereen naar wens van rechtvaardigheid belasten kan (socialisme heeft nu eenmaal een obsessie met ‘rechtvaardige belastingen’). Maar aangezien dat een futiel en weinig intelligent visioen behelst – wat ook progressieven in hun hart beseffen – zal men U dat niet aan uw neus hangen. Maar aan de voorwaarden wordt door de Piketty-aanhangers dus nu gewerkt.
Wat uit de ideologische reacties op de Panama-papers namelijk blijkt is een sterke obsessie met bezit, en hoe daarop greep te krijgen. Dat is het Piketty-gedachtegoed in een iets andere setting, maar met een identiek onderliggend sentiment: bezit dat van generatie op generatie wordt overgedragen is een slechte zaak. Piketty probeerde dat te bewijzen, maar zijn cijfers zijn niet zonder kritiek op hun selectiviteit. Ironisch genoeg toont een nauwkeurige beschouwing eerder een bewijs van het tegengestelde. Wie de rijkdom van families 150 jaar terug volgt, zal vrijwel geen voorbeelden vinden van een rijke familie die haar bezit op peil hield zonder zelf actief en succesvol te ondernemen. Het beeld van een rijke aristocratie die parasitair is omdat zij slechts van haar eerder verworven bezittingen leeft zonder bij te dragen aan de maatschappelijke vooruitgang is een valse voorstelling van zaken.
Maar wel een heel verleidelijke, omdat het een excuus levert om dergelijk bezit extra te belasten.
Wie ziet hoe welgestelde families – zoals bijvoorbeeld in Groot-Brittannië, maar ook in Nederland – na de Tweede Wereldoorlog letterlijk werden uitgekleed, kan niet met goed fatsoen volhouden dat het idee van Piketty kracht van argumenten heeft. Niet in de moderne westerse wereld in ieder geval, over Zuid-Amerika en Zuid-Italië zou je kunnen twisten. Maar evenzo de visioenen van Karl Marx het best bewaard bleven bij mensen die ze nooit zelf gelezen hadden, zo beroepen veel mensen die Piketty niet gelezen hebben zich op de eeuwige macht van het kapitaal. En dat willen zij bestrijden door dat extra te belasten.
Het bestrijden van kapitaalvlucht naar belastingparadijzen is hetzelfde verhaal in een modern jasje, waarvan in de jaren tachtig werd vastgesteld dat het economisch schadelijk is. Wellicht dat de geschiedenis zich niet herhaalt, maar de gemaakte fouten die we er in tegenkomen zijn in ieder geval hardnekkig.
Om het even over een iets andere boeg te gooien, maar met dezelfde leidende gedachte: wat denkt u dat er gebeurt als overheden absolute controle op de stroom van kapitaal zouden krijgen?
Het antwoord daarop is even eenvoudig als vernietigend: dan zullen we precies hetzelfde zien gebeuren als in Rusland een oligarch een andere lijn kiest dan Putin welgevallig is 1). Absolute macht leidt tot absolute belastingheffing op onwelgevallige leden van de samenleving. Of beter gezegd: niet-welgevallige leden van de samenleving. En even onvermijdelijk zal de elite in een dergelijke samenleving zichzelf daarom van die belastingen uitzonderen.
Belastingparadijzen zijn een veiligheidsklep tegen absolute greep van overheden op hun onderdanen. Niet voor niets meldde de Nederlandse staatssecretaris Wiebes prompt dat het hem vooral om de kleinere ondernemingen en particulieren ging, want dat hij grote bedrijven niet aankon wist hij al – bovendien zijn die deel van het Nederlandse verdienmodel van belastingontwijking.
—————————————————————————-
1) Putin is maar een voor de hand liggend voorbeeld, met Chodorovski als meest pregnante maar zeker niet unieke voorbeeld. De geschiedenis zit vol met dit soort voorbeelden. Weliswaar is een waarlijk absolute macht (naar mijn weten) nog nooit bereikt, maar pogingen zijn er zeker toe gedaan. Toen ik er even kort over dacht schoot het feodale stelsel me te binnen als goed voorbeeld van een dergelijke stagnerende maatschappij. De wortels zijn wat dat betreft irrelevant voor het uiteindelijke resultaat – ook goedbedoelende elites degenereren tot tyrannie indien voldoende absolute macht hun deel wordt.
De huidige Eussr is het voorbeeld van feodale macht, nml een steeds kleinere groep neemt beslissingen voor een steeds grotere groep, makkelijk voor de verdeel en heers strategie.