Paars en antipaars
De niet-confessionele kabinetten (‘paars’) uit de negentiger jaren wilden ons laten zien dat in Nederland een moderne regering mogelijk is zonder confessionele partijen. En verder ook dat Nederland niet op zich zelf staat maar deel uitmaakt van een globaliserende omgeving. Het kabinet Kok zonder confessionelen was een novum, iets dat sinds het kabinet De Meester, in de eerste jaren van de twintigste eeuw, niet meer was voorgekomen.
Het latere kabinet Balkenende-Bos-Rouvoet was het tegendeel van paars. Het liet zien dat de normen en waarden, waaraan de confessionele partijen zich gebonden achten, nog steeds gelden en dat de samenleving, waaraan confessionelen en socialisten in de tweede helft van de twintigste eeuw vorm hebben gegeven, nog steeds bestaat. Balkenende IV was antipaars. Maar wat betekent dat?
De confessionele partijen uit het begin van de twintigste eeuw stonden voor de beginselen van Groen van Prinsterer en Dr. Schaepman. De eerste wees de leerstellingen van de Franse revolutie van de hand, gebaseerd als die waren op de beginselen van de Verlichting. De tweede stond voor de waarden van de middeleeuwse Latijns-christelijke Kerk zoals die in de Contrareformatie voor het laatst waren geformuleerd.
Zijn dit de normen en waarden waarnaar Balkenende IV wilde terugkeren? Menen de premier en de beide vicepremiers dat bij hun achterban in de bevolking die beginselen nog steeds leven en dat de aantasting ervan die de laatste decennia heeft plaats gevonden gestopt kan worden?
Waarschijnlijk wel ja. Dat is dan niet terecht. Alle drie deze politieke leiders hebben gestudeerd aan de VU, die vanaf haar ontstaan het bolwerk is geweest van het antirevolutionaire denken, maar men moet er rekening mee houden dat ze alle drie dateren van na de tijd van Dooyeweerd.
Aan Herman Dooyeweerd of Arie van Deursen zou het niet ontgaan zijn dat de beginselen van de Verlichting nu ook de antirevolutionaire protestantse beweging zijn binnengeslopen. De theologen en filosofen aan de VU van vandaag zijn de mening toegedaan dat de humanistische Verlichtingsleer met de leer van de bijbel is te verenigen. Zo kon het gebeuren dat de beginselen van de Amerikaanse revolutie, zoals die tot uitdrukking komen in het Charter van de Verenigde Naties en recenter in het Verdrag van Lissabon, de kern zijn gaan vormen van de overtuigingen aan de VU en binnen de Wereldraad van Kerken. Het blijkt nu mogelijk te zijn dat de scriba van de Protestantse Kerk in Nederland ten strijde trekt voor het antiglobalisme uit naam van humanistische beginselen.
Voor de katholieke kerk in Nederland is deze tegenspraak met het eigen verleden minder duidelijk. Zoals de grote liberale theoloog Allard Pierson in zijn indrukwekkende geschiedenis van het Rooms Katholicisme heeft aangetoond, ligt het geloof van Verhagen en Hirsch Ballin, zoals ook dat van Schaepman, nog steeds in de lijn van de middeleeuwse kerk. Voor de katholieke leer heeft altijd gegolden dat wat aanvaardbaar is voor de grote meerderheid van de gelovigen ook aanvaardbaar is voor de kerk, niettegenstaande tijdelijk afwijkende meningen van een onfeilbare paus. Grote wijzigingen in de leer zijn bij de rooms-katholieken niet nieuw, zolang de continuïteit van de kerk maar wordt gehandhaafd. Voor protestanten ligt dat anders. Rechtzinnigheid in de leer heeft daar traditioneel tot afscheiding geleid in plaats van tot compromissen en verdraagzaamheid.
De normen en waarden waar Balkende IV voor zei te staan zijn niet meer die van Groen. Het is ondenkbaar dat Herman Dooyeweerd c.s. de centrale waarde van het menselijk leven op aarde zou hebben aanvaard boven het eeuwige heil en de genade Gods van de Heidelbergse catechismus. Dat aan het tot stand brengen van een menswaardig bestaan op deze aarde de voorrang zou worden gegeven boven de voorbereiding op de wederkomst van Christus is iets dat Abraham Kuiper niet heeft kunnen voorzien.
Het is zeker dat onze protestantse voorouders de uitoefening van de godsdienst van Mohammed op vaderlandse bodem als een gruwel zouden hebben ervaren. Maar zij zouden hebben kunnen meevoelen met de bezwaren die de moslims aanvoeren tegen de nu geldende westerse normen en waarden. Tegen de beginselen die Balkenende zei voor te staan is door de Nederlandse protestanten gestreden vanaf de tijd van Gomarus tot aan het rectoraat van Herman Dooyeweerd in de vijftiger jaren. Sic transit gloria mundi.
Dit artikel verscheen eerder vandaag ook op het Blog van Toon Kasdorp
De Protestantse Kerken kunnen inderdaad wel een dosis Herman Dooyeweerd gebruiken.