Onzekerheid
Het gevoel dat wij allen steeds kwetsbaarder worden neemt sneller toe dan de blijdschap over een veranderende wereld. Waarbij verandering desondanks voor velen nog steeds staat voor vooruitgang, hoe dubieus die gedachte welbeschouwd ook is. Daardoor regeert onzekerheid.
Het is niet alleen de angst aansluiting te verliezen bij de maatschappij terwijl zij snel transformeert naar een informatietijdperk. In tegendeel eigenlijk, het zijn juist de mensen die de vinger aan de pols houden die zich het meest druk maken. Daarmee weer eens onderstrepend dat een overmaat aan kennis niet goed is voor je hart en gemoedsrust.
Het beste bewijs voor dit principe vindt je terug bij de politici in de Tweede Kamer. Hun werk in het parlement stelde hen voorheen in staat een informatievoorsprong op te bouwen ten opzichte van het volk aangezien zij voor dit doel specifiek zijn vrijgesteld van andere dagelijkse beslommeringen. Desondanks legt het onderling gekonkel een dusdanig beslag op hun tijd dat slechts – en vooral! – diegenen die niet tot het centrum van dat gekonkel behoren het best geïnformeerde overzicht weten te verwerven. Waar nog bij komt dat hun gewoonlijk oppositionele rol hen vrijstelt van meer gekonkel, domweg omdat dat een futiele bezigheid zou zijn.
Ik kwam dat principe onlangs tegen in twee stukken die dat ieder op een andere manier onder woorden brachten, maar niettegenstaande dat voort bouwden op dezelfde fundamenten. In het eerste in de Volkskrant wordt betoogd dat de neiging van de grachtengordel voor terrorisme de schuld bij het westen te keggen een uiting is van een obsessieve zelfhaat, die niet met feiten te rechtvaardigen is. Maar via simplificatie wordt uiteindelijk naar een vooraf vaststaande vijand toe geredeneerd. Een volkomen terechte stellingname, die men in de grachtengordel ongetwijfeld zal hebben genegeerd.
Het tweede stuk volgt een vergelijkbare redenering, maar richtte zich op een ander fenomeen: het ongemakkelijke gevoel dat we nergens meer greep op hebben, terwijl we duidelijk zien dat er dingen begonnen zijn te verschuiven. ook dit maakt ons extreem onzeker, met als gevolg dat we eenvoudige conclusies bedenken over enorm complexe problemen. Niet alleen de mensen van wie je verwachten mag dat de zaken hen boven het hoofd groeiden, maar juist ook de mensen van wie je hopen mocht dat ze er mee om zouden kunnen gaan.
Het is de onzekerheid van mensen van wie we hoopten dat ze er mee om zouden kunnen die maatschappelijk het meest schadelijk is. Want het zorgt dat de schreeuwers die vanuit een simplistische politieke agenda meenden altijd al gelijk te hebben gehad meer aandacht krijgen. En naarmate er meer naar hen geluisterd wordt, zal het moeilijker blijken hun wanen nog eenvoudig te bestrijden.
Van dat laatste is de klimaathoax een prachtig voorbeeld. De modellen die de klimaathoax moesten ondersteunen zijn volledig ondeugdelijk gebleken, maar onze obsessie met de schuld bij onszelf zoeken staat ons niet toe te overwegen dat we het fout hebben gehad. Niet alleen uit stompzinnigheid, maar vooral ook uit angst nog tijdens het eigen leven te worden ontmaskerd als ‘onvoldoende expert’.
De hele klucht rond de Amsterdamse burgemeester Van der Laan en het fiasco van zijn verantwoording in de gemeenteraad is er een ander voorbeeld van. In onze moderne expertocratie staat het erkennen van een fout gelijk aan het vragen om maatschappelijk ostracisme. Dat vergroot de onzekerheid van iedereen, en zal het zoeken naar waarheid en wetenschap ernstiger belemmeren dan noodzakelijk zou moeten zijn.